Nederland kan niet zonder wetenschappelijke samenwerking met China

Kennisveiligheid Wetenschappelijke ontkoppeling van China komt ons duur te staan, schrijft . Er zijn veiligheidsrisico’s, maar China is op veel terreinen leidend.

De onderzoeksafdeling van het Beijing Perfect Family Hospital in Beijing
De onderzoeksafdeling van het Beijing Perfect Family Hospital in Beijing

Foto Tingshu Wang/Reuters

De inlichtingendiensten AIVD en MIVD noemden China onlangs de grootste dreiging voor Nederland waar het gaat om het stelen van hoogwaardige kennis en technologieën. Die zorgen zijn gegrond en verdienen aandacht en maatregelen. Maar ze dragen ook bij aan een trend die ons evenveel zorgen zou moet baren: de beweging richting ontkoppeling van China.

Universiteiten en onderzoekers vinden het moeilijk in te schatten wat wel en niet kan op het gebied van wetenschappelijke samenwerking. Het academische klimaat in China is in de Covid-jaren verder verslechterd. De controle van de Communistische Partij is op alle fronten forser geworden en Chinees beleid werpt ethische vraagstukken op. Daardoor mijden universiteiten en onderzoekers samenwerking liever, zo bleek ook afgelopen week weer uit een rondgang van Trouw.

Internationale positie

Deze ontwikkeling kan ons duur te staan komen. Bescherming van wetenschappelijke kennis en integriteit is noodzakelijk, maar als we op grote schaal de wetenschappelijke banden met China doorsnijden, schaadt dat onze internationale positie in technologie en innovatie ernstig. Bovendien krijgen we zo nog slechter zicht op ontwikkelingen in China, een belangrijke economische, politieke en wetenschappelijke speler en daarmee een land waar we niet omheen kunnen. Juist nu hebben we kennis over en samenwerking met China hard nodig. Van alle opties voor wetenschappelijke samenwerking is ontkoppeling dan ook de slechtste.

China is een wetenschappelijke grootmacht en op veel terreinen, zoals biotechnologie, 5G en 6G, nano-materialen en elektrische batterijen, toonaangevend. Volgens de Australische denktank ASPI is China zelfs leidend in 37 van 44 belangrijke technologieën. Nederland heeft die kennis uit China nodig.

De Chinese overheid is na de Verenigde Staten wereldwijd de tweede grootste investeerder in wetenschappelijk onderzoek en jaarlijks studeren meer dan 11 miljoen studenten af aan een Chinese universiteit. Daarmee heeft China een groot stuwmeer aan studenten en onderzoekers in de bètawetenschappen, waar overal in de wereld een gebrek aan is, ook in Nederland. Negeren of uitsluiten van deze Chinese wetenschappers zorgt dat we zelf achteropraken in technologische sectoren.

Volgens de Australische denktank ASPI is China leidend in 37 van 44 belangrijke technologieën

Het is zonneklaar dat we geen nationale en geopolitieke risico’s willen lopen in sleuteltechnologieën zoals halfgeleiders, kunstmatige intelligentie, rakettechnologie en kwantummechanica. Maar veel samenwerkingsprojecten met China zijn helemaal niet problematisch en dienen juist Nederlandse of mondiale belangen. Gezamenlijk onderzoek op terreinen waar China veel kennis en ervaring biedt, zoals behandeling van kanker, gepersonaliseerde medicijnen en circulaire economie en duurzaamheid, draagt niet alleen bij aan Nederlandse wetenschappelijke vooruitgang maar ook aan maatschappelijk welzijn. Op andere terreinen is het essentieel Chinese en Nederlandse hoogwaardige kennis samen te brengen waarmee mondiale problemen op grote schaal kunnen worden aangepakt. Voorbeelden zijn milieu en voedselveiligheid.

Onderzoekssamenwerking en kennisuitwisseling met China houdt ook de dialoog tussen Nederlandse en Chinese onderzoekers gaande. Die kent wegens het gebrek aan academische vrijheid in China weliswaar beperkingen, maar biedt zoals gezegd wel inzicht in ontwikkelingen in China. Het is in tijden van hoogoplopende geopolitieke spanningen waarin deuren steeds sneller worden dichtgesmeten misschien niet in de mode, maar precies daarom extra belangrijk om via wetenschappelijke contacten in gesprek te blijven.

Hoe zorgen we dan voor een gezonde en wederzijds voordelige samenwerking met minimale strategische, ethische en veiligheidsrisico’s? Hoe doe je dat met een ‘strategische concurrent’ en ‘systeemrivaal’, zoals de Europese Unie China bestempelt, met een land dat de ambitie heeft leidend en zelfvoorzienend te worden in de wetenschap? Pasklare oplossingen zijn er niet. Minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, D66) heeft het over maatwerk en een smal pad tussen „twee greppels”, die van naïeve openheid aan de ene kant, en die van alles op slot gooien en verstikking aan de andere kant. Dat is mooi gezegd maar lastig te doen. Er is een aanzienlijk grijs gebied waarin de ontwikkelingen zo snel gaan dat wat we vandaag nog veilig vinden, morgen kan bijdragen aan militaire toepassingen.


Lees ook: China-beleid EU begint te verharden

Screenen

Aan die veiligheidskant, het managen van de risico’s, worden nu grote stappen gezet. Met de Leidraad Kennisveiligheid, het Loket Kennisveiligheid (waar universiteiten terecht kunnen met hun vragen over risico’s van specifieke samenwerkingsprojecten) en de wet ‘Screening Kennisveiligheid’ die in de maak is, loopt Nederland voorop in Europa. De wet beoogt personen te screenen die bij kennisinstellingen op gevoelige technologiegebieden onderzoek willen doen. Universiteiten werken inmiddels ook samen aan maatregelen en het vergroten van bewustzijn over de risico’s.

Die maatregelen zijn nodig. Maar laten we ruimte blijven bieden aan samenwerking die veilig en vruchtbaar is. We moeten daarbij drie zaken in het oog houden. Allereerst het scheppen van financiële afstand tot China. Onderzoek in Nederland moet niet gefinancierd worden via beursprogramma’s van de Chinese overheid waaraan politieke voorwaarden kleven, maar plaatsvinden met een gelijkwaardige financiële inbreng van alle betrokken partijen. Daarnaast moeten er praktische maatregelen komen die academische integriteit en vrijheid in samenwerking met China borgen. Daar praten we nog te weinig over.

Tot slot is politieke ruimte nodig om wetenschappelijke samenwerking met China niet alleen door een geopolitieke en ideologische bril te bekijken. Kijk ook naar maatschappelijk en persoonlijk welzijn, en naar Nederlandse strategische belangen in wetenschap, technologie en innovatie.

Hoe ingewikkeld het ook is, we hebben wetenschappelijke samenwerking met China nodig. Anders ziet het er een stuk slechter uit voor het oplossen van maatschappelijke en wereldwijde problemen en voor de Nederlandse koploperspositie in wetenschap en technologie.