Nederland is ditmaal niet de boosdoener op de EU-top: overleg toont scheurtjes

Over het doel kunnen de Europese regeringsleiders het nog wel eens worden: de EU moet in 2030 een geloofwaardige defensiemacht zijn. Tot een steunbetuiging aan Oekraïne kunnen de kopstukken ook wel komen – op dwarsligger Hongarije na. Maar verder? Bij een nieuwe topbijeenkomst van de 27 EU-leiders in Brussel waren het vooral de onderlinge scheidslijnen en scheurtjes die de aandacht trokken.

Het was de tweede EU-top in twee weken tijd. Op de eerste, op 6 maart, overheerste de dadendrang, gevoed door de herbewapeningsplannen van de Europese Commissie geleid door Ursula von der Leyen. De vaart van toen ontbrak op deze editie. Met fraaie woorden over solidariteit in een nieuw geopolitiek tijdsgewricht kunnen de irritaties niet meer dichtgesmeerd worden.

Achterklap

Dat lag niet zozeer aan Hongarije. Viktor Orbán, de Hongaarse premier, heeft al zo vaak tegengesputterd dat de rest zich niet eens meer de moeite getroost om Boedapest om te praten. In plaats daarvan kwam er een losse, gezamenlijke steunverklaring die door 26 landen werd ondertekend. Twee weken geleden werd die route ook al eens gevolgd: toen nog met enige schroom, nu met niet meer dan een schouderophalen.

Ook Nederland was nu niet het land dat in de wandelgangen over de tong ging. Premier Dick Schoof herhaalde zijn verzet tegen vormen van financiering waarbij Nederland meebetaalt aan de defensierekening van andere landen en tegen extra versoepelingen van de begrotingsregels. Kortom: tegen alles dat verder gaat dan hetgeen bij de vorige top werd afgesproken. “We moeten niet in een boekhoudkundige discussie met elkaar verzeilen”, zei Schoof bij aanvang. “Maar Nederland heeft wel een paar grenzen.”

Maar de achterklap en roddelpraat in de wandelgangen van het Europese Raadsgebouw in Brussel richtte zich donderdag op andere landen. En dan met name: Italië en Spanje, aanvoerders van het verzet tegen het ‘plan-Kallas’, een poging van EU-Buitenlandchef Kaja Kallas om landen aan te sporen samen dit jaar 40 miljard op tafel te leggen voor Kyiv. Kallas wil dat landen aan die geldpot bijdragen op basis van de omvang van hun economie.

Een aantal landen uit het zuiden van Europa verzet zich met hand en tand tegen deze verdeelsleutel. Zij leveren al drie jaar véél minder steun dan de vaak kleinere landen uit het noorden en oosten van het continent. Van de grote landen levert alleen Duitsland veel steun, Frankrijk, Spanje, Italië en Portugal zijn minder scheutig. Het kleine Denemarken leverde tot nu toe twee keer zoveel steun als Spanje en Italië samen.

Pyreneeën

De noorderlingen ergeren zich al drie jaar aan de zuinige zuiderlingen. Kallas probeert dat recht te zetten, maar het lukt haar niet om een consensus te smeden. Sommige noordelijke landen vinden het wel best dat het zuiden nu in de beklaagdenbank wordt gedrukt. De wereld kan dan zien wat die mooie woorden over solidariteit waard zijn, zegt een diplomaat.

Deze Oekraïne-scheidslijn tekent zich ook af in de defensieuitgaven. Sommige zuidelijke politici maken er geen geheim van dat ze zich minder bedreigd voelen door Poetin dan een land als Polen. „Onze dreiging is niet Poetin die zijn troepen over de Pyreneeën brengt”, zei de Spaanse premier Pedro Sánchez vorige week. Hij wilde ermee benadrukken dat zijn bevolking eerder kampt met dreigingen uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten en dreigingen die het gevolg zijn van klimaatverandering.


Lees ook

EU spreekt over meer steun voor Oekraïne, maar wie gaat dat betalen?

EU-buitenlandchef Kaja Kallas rinkelt met een belletje voor het begin van de bijeenkomst maandag van ministers van Buitenlandse Zaken in Brussel.

Sánchez zou dan ook het liefst zien dat de nieuwe EU-stimuleringsmaatregelen voor defensie ook voor deze dreigingen gebruikt kunnen worden, evenals voor grensbewaking en cyberdreiging. Dit stuit op groot verzet, ook onder landen die de afgelopen weken hun zuinigheid een beetje lieten varen, zoals Duitsland.

EU-president António Costa, die het overleg voorzat, probeerde optimistisch te blijven. Twee weken geleden stond de teller pas op 15 miljard, zei hij na afloop, maar dat kan snel groeien. De EU heeft de mogelijkheden om geld te lenen voor defensie-investeringen immers vergroot. Costa rekent erop de landen die ruimte ook aanwenden om meer steun naar Oekraïne te sturen.

Nauwe definitie

Spanje en Italië tekenden niet alleen protest aan tegen de nauwe definitie van defensie, maar ook tegen de naam ReArm Europe die Von der Leyen koos voor het defensiepakket dat tot een investeringsimpuls van 800 miljard euro moet leiden. De Commissie heeft daar iets op gevonden. Alle recente defensieplannen zijn nu verpakt onder het motto ‘Gereedheid 2030’.

Onder die noemer valt ook het deze week gepresenteerde witboek voor een EU-defensiebeleid. waarin ook cyberdreigingen een rol spelen. Hetzelfde geldt voor een actieprogramma voor rampenbestrijding, dat volgende week gepresenteerd wordt. We zijn met een nauwe definitie begonnen, zei Von der Leyen aan het eind van de top, maar hanteren nu een bredere aanpak.

De komende weken zullen de landen een weg uit de patstelling moeten vinden. Ze hebben zich gecommitteerd aan een Europa dat binnen vijf jaar tijd een militaire reuzesprong moet maken. Ze zijn het ook eens dat daarvoor nog veel geld nodig is. Maar Nederland piekert niet over leningen (eurobonds) om giften te financieren, anders dan een groep andere landen – de Commissie sluit dit niet volledig uit, maar noemt zo’n discussie te vroeg. En een deel van deze groep blijft op zijn beurt achter als het gaat om het stutten van Oekraïne en de eigen defensiebegroting.

Misschien, zo opperde een diplomaat uit een Europees land in de marge van de top, is het geen slecht idee als enkele landen de vlucht naar voren kiezen – en moet de rest dan maar zien of ze volgen.