Nederland in 2050 – struikel de toekomst niet in, daar is Nederland veel te slim voor

Denkend aan Holland zie ik politici heel lang stilstaan, met hun kop in het zand. En dan plots met zijn allen keihard naar de toekomst hollen, struikelend van de haast.

Zo ging het toen de pensioenleeftijd omhoog moest omdat we allemaal ouder worden. Zo was het toen volgens veel analyses delen van de sociale zekerheid aan hervorming toe waren. Zo verliep een deel van de energietransitie. En zo zal het waarschijnlijk gaan bij het toekomstbestendig maken van de agrarische sector en de zorg.

Heel lang niks doen. Desinteresse. Verzet. Impasse. Politieke patstellingen. En dan opeens: bam. Dan moet de verandering plots heel snel doorgevoerd.

Nederland verhoogde de pensioenleeftijd in 2012 in één keer snel en vergaand (Lente-akkoord en Rutte II). Rutte II (2012-2017) besloot delen van de sociale zekerheid (bijstand, sociale werkplaatsen, jeugdzorg, fraudebeleid) snel, ingrijpend en hardvochtig te versoberen. En Nederland vergroent zijn energiesysteem de laatste jaren zo hard dat het stroomnet het niet meer aankan: het zit overvol.

Zulke abrupte transformaties hebben nadelen, constateren de economen van het Centraal Planbureau in een verkenning van Nederland in 2050. Als je moeilijke kwesties voor je uit schuift, zoals dit kabinet doet, dan is de kans groot dat toekomstige kabinetten hard moeten bijsturen. Dat is duurder en pijnlijker dan de verandering nu al inzetten, waarschuwt het CPB. Het is bovendien slecht voor het vertrouwen van burgers.

Neem het verzwaren van het stroomnet. Dat kost nu meer moeite dan als we eerder waren begonnen. En intussen ergeren burgers en bedrijven zich. Bedrijven moeten elektrificeren maar ze kunnen geen aansluiting op het stroomnet krijgen. Ja, hállo.

Nederland kan het wel degelijk: ver in de toekomst plannen, merkt het CPB op. Neem het waterbeheer. Er was een watersnoodramp voor nodig, maar sindsdien loopt Nederland wereldwijd voorop. Geen politiek gedoe, maar slim vooruitzien en het land bestand maken tegen wateroverlast. Wordt iedereen blij en rustig van.

In ruimtelijke ordening was Nederland ook lang bedreven, tot het kabinet Rutte I (VVD, CDA, gedoogsteun PVV) vond dat het ministerie dat zich ermee bezighield wel afgeschaft kon worden. En ook al ging aan het verhogen van de pensioenleeftijd een lange politieke strijd vooraf, Nederland maakte wel eerder dan veel andere landen zijn sociale vangnet vergrijzingsbestendig, aldus het CPB.

Maar bij het erkennen van problemen als klimaatverandering en de afname van biodiversiteit is Nederland volgens CPB-directeur Pieter Hasekamp juist laat, evenzo bij vraagstukken als migratie en internationale veiligheid. Net als in de jaren zestig en zeventig doet Nederland bijvoorbeeld een groot beroep op arbeidsmigranten, terwijl net als toen de vraag is of de sectoren waar ze werken (slachterijen, landbouw) wel een even grote toekomst hebben in Nederland. „Opnieuw ligt de focus vooral op de economische kortetermijnbaten.” Bij de landbouw zijn na jarenlang uitstel van een echte aanpak nu „alleen nog pijnlijke en dure oplossingen voorhanden.”

Vooruitplannen moet nu opnieuw. De economie barst al uit haar voegen. En het gevecht om ruimte wordt tot 2050 nog groter. Er is ruimte nodig om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen (water, droogte), we moeten nadenken waar we al die extra huizen bouwen (niet op slappe of zakkende grond). Waar het klimaatvriendelijkere energiesysteem komt dat meer ruimte inneemt, hoe we de landbouw natuurvriendelijker maken.

Niet alles kan. Dat erkent zelfs dit kabinet, want het liet de koning op Prinsjesdag zeggen: „Bij elkaar opgeteld past dat niet in één Nederland.” Tegelijk schuift ook dit kabinet moeilijke keuzes voor zich uit, bijvoorbeeld over landbouw, de grootste ruimtevreter. Circa 11 procent van Nederland is bebouwd, op de helft daarvan wonen we, rekent het CPB voor. De natuur beslaat 16 procent van het land. Liefst 69 procent van Nederland is landbouwgrond, rekent het CPB voor.

Wie weinig ruimte heeft kan die beter slim en dubbel benutten

Wat nu gebouwd wordt aan woningen, wegen en bedrijfsterreinen staat er in 2050 nog. Dus we moeten nu al nadenken over het land van over 25 jaar. Wie weinig ruimte heeft kan die beter slim en dubbel benutten. Bedrijven bij elkaar zetten, waterslurpers naast een rivier, energieslurpers dicht bij een energiebron. Ja, keuzes gaan gepaard met politieke pijn, „maar niet kiezen is misschien wel het meest onaantrekkelijk,” schrijft het CPB. Dan laat je al die maatschappelijke wensen in volle vaart op elkaar afrijden. En als we dan toch moeten herschikken en inschikken, kunnen we dan ook een Nederland bedenken om van te dromen?

Om de discussie op gang te helpen, zette het CPB de keuzes voor de toekomst op scherp. Het bedacht vier Nederlanden. Een neoliberaal land (Markt), rijk maar vervuilend en ongelijk. Een socialistisch land (Samen), gelijk maar met hoge belastingen. Een zelfvoorzienend land (Autonoom) met weinig migratie, weinig groei en soberder voorzieningen. En een groen land (Duurzaam), waar veel producten duurder worden. In alle smaken krimpt in meer of mindere mate de landbouw, kost de zorg meer, is ruimte schaars, groeit de bevolking, is de vergrijzing een uitdaging.

Ondanks het geruzie in Den Haag is dit een gouden tijd om te veranderen. Er is werk te over, en juist op de vierkante millimeter zijn we slim. Er zijn maar vier landen in de wereld die per vierkante kilometer meer toegevoegde waarde produceren dan Nederland. Juist nu zou je makkelijk kunnen sturen. En juist nu worstelen we ons gek. Dat is niet vreemd. Wie moet inschikken is een zeer beladen politiek gevecht. Zoals hoogleraar Maarten Hajer vorige week in NRC zei: dit gaat over wanhoop, trots, rouw, en verbeeldingskracht. Zijn advies: schets niet alleen het doembeeld van wat er gebeurt als we niks doen. Probeer met elkaar eens een land te bedenken waar ook boeren van kunnen dromen. Zodat de toekomst geen schrikbeeld is, maar een Nederland dat we wensen.