
Ze hebben allebei een Tunesische vader. Vaders die al jong vertrokken uit Tunesië om in Nederland een ander soort leven te zoeken. Van de Tunesische cultuur gaven ze niet veel door aan hun dochters. Ze aten het liefst Hollandse pot, gingen zelden terug naar het land en leerden hun kinderen geen Arabisch. Op den duur begon dat te wringen.
Nawa Sira van Sluijs (33) en Samira Ben Messaoud (38) besloten – los van elkaar – een documentaire te maken, om meer te weten te komen over hun vaders en hun afkomst. Van Sluijs maakte de film Mirage, een poëtisch portret van haar verslaafde vader. Ben Messaoud maakte samen met Mona de Brauwer de podcast Dan komt de berg wel naar Mohamed. Ben Messaoud: „Mijn vader begon ouder te worden, hij is nu tachtig jaar, en ik kreeg zelf kinderen, Eddie en Dirkje. En toen werd me steeds duidelijker: ik weet echt niks. Wat ga ik mijn kinderen later vertellen over waar ik vandaan kom? Als mijn vader overlijdt, ben ik helemaal afgesneden van Tunesië.”
Waarom hebben de twee vaders zo weinig met hun geboorteland? Samira Ben Messaoud is er eigenlijk nog steeds niet achter: „We hebben gewoon een fijne, gezellige Tunesische familie. Er was geen ruzie of zo. Maar mijn vader heeft Tunesië losgelaten toen hij naar Nederland vertrok.” Hij vestigde zich in het West-Friese dorp Andijk en trouwde met een witte Nederlandse vrouw. „Toen hij ging werken in een zadenbedrijf heeft hij zijn Nederlandse collega’s zorgvuldig bestudeerd om hun gedrag en spraak te kopiëren.” Met geld van zijn schoonvader zette hij een succesvolle internationale handel op in groente en fruit. „Als ze naar zijn afkomst vroegen, zei hij dat hij uit Frankrijk kwam. Zo gaf hij mij niet echt mee dat ik trots kan zijn op Tunesië.”
De vader van Nawa Sira van Sluijs zegt in Mirage dat hij nooit in Tunesië kon aarden. Het land kon hem niet de vrijheid schenken die hij zocht. Die vond hij wel in Amsterdam, waar hij zich in de jaren tachtig in het nachtleven stortte: RoXY, Mazzo, de iT. Hij was een bekend en graag gezien persoon in de clubs, met zijn extravagante kleding en dansmoves. Na vijftien jaar raakte hij verslaafd aan drugs. Zijn dochter – geboren in Amsterdam, opgevoed door haar Nederlandse moeder – wilde al langer een documentaire over hem maken omdat ze gefascineerd was door zijn „vrije geest” en omdat ze hem beter wilde leren kennen.
Zijn liefde voor de clubscene heeft hij in die zin doorgegeven dat twee van zijn drie dochters dj zijn geworden. „Mijn zus is de echte dj en muziekproducer. Die heeft ook samen met het Amsterdams Andalusisch Orkest de muziek voor de documentaire gemaakt. Ik doe het er meer bij, naast mijn werk als presentator en filmmaker. Het is heel leuk om de passie voor muziek met onze vader te delen. Wij nemen hem vaak mee uit en dan staat hij vijf uur lang voor de dj-booth helemaal los te gaan.”
Alzheimer
De vader van Samira Ben Messaoud praat niet graag, zegt ze, maar als je een microfoon neerzet, dan krijg je toch een serieuzer gesprek dan je normaal hebt. „Hij gaf niet per se bevredigende antwoorden. Ik had dat vooraf geromantiseerd, ik dacht dat we eindelijk diepe gesprekken gingen voeren.” Feitelijke vragen over wat hij wanneer en waarom had gedaan, bleken te hoog gegrepen. „Heel vaak antwoordde hij: ‘Ja, zo ging dat gewoon.’ Of: ‘Ik was toen vooral bezig met werken.’ Tijdens de filmperiode werd duidelijk dat hij alzheimer heeft. Daardoor is een gesprek moeilijk, al brengt het ook meer oude herinneringen aan Tunesië naar boven. Ik heb hem in ieder geval wel alles kunnen vragen, dat bracht me rust.”
In de documentaire van Nawa Sira van Sluijs heeft zij de poëzie van haar vader verweven. „Vanuit die gedichten heb ik de film gemaakt, die raken me zo diep. Ik wilde zijn poëzie ook in beelden vangen.” Om de euforie van haar vader te tonen, laat ze hem bijvoorbeeld alleen dansen in een donkere ruimte. Om de verbinding met Tunesië te verbeelden toont ze vier handen – die van haarzelf en van haar vader – die over het graf van haar oma Nawa strijken.
Wat de vader van Ben Messaoud niet meer kon vertellen, werd deels aangevuld door haar moeder, haar broers, en de familie in Tunesië die ze met haar ouders bezocht. „Ik was er 25 jaar niet geweest, dus ik dacht: zitten ze wel op me te wachten? Maar ze onthaalden me zo warm, ik voelde me er meteen thuis. Mijn tante wilde eigenlijk niets zeggen over mijn vader – hij is de oudste zoon en geniet nog steeds veel respect – maar uiteindelijk vertelde ze wel dat ze hem zo misten en dat ze het erg vonden dat hij hun nooit terugschreef. Als ze hem belden, zei hij: ik bel je later terug. Wat hij niet deed.”
Ook Van Sluijs ging voor de documentaire met haar vader naar Tunesië: „We ontmoetten familieleden die niet eens wisten dat ik bestond. Het is een grote familie, die verspreid woont. Mijn vader heeft niet met iedereen contact gehouden. Hij is de enige van de familie die in Nederland woont.” Haar vader gaat zelf de laatste jaren elk jaar op vakantie naar Tunesië, maar na een paar weken wil hij dan weer terug naar Nederland. „Hij vindt de taal fijn, de mensen, zijn roots, maar er is te weinig prikkeling voor hem daar. Toen hij nog verslaafd was, ging het altijd veel beter met hem als hij in Tunesië was. Dan konden wij hier even opgelucht ademhalen. Maar als hij terugkwam in Amsterdam, had hij vaak snel een terugval.”
Vondelpark, zomer
Een groot deel van zijn leven was de vader van Van Sluijs verslaafd. „Ik vond zijn keuzes moeilijk te begrijpen. Hij was zo creatief en fantasierijk, hij had zo veel om voor te leven. Waarom koos hij voor deze weg?” Hij heeft gedaan wat hij kon, denkt ze, maar hij had in veel opzichten niet een echte vaderrol. „Ik heb daar soms wel pijn van gehad, maar tijdens het maken van de documentaire realiseerde ik me dat hij die pijn natuurlijk ook had. Hij had drie dochters, maar hij kon er niet voor ze zijn. We zagen hem op verjaardagen, en soms in het Vondelpark of in de zomervakantie. We hebben geleerd om niet te veel op hem te rekenen.” Nu haar vader is afgekickt, is dat anders: „Hij is nu juist heel betrouwbaar.”
Van Sluijs denkt dat haar vader de ultieme vrijheid zocht: „De roes gaf hem een geweldig vrijheidsgevoel. Genieten van het leven en puur overleven wisselden elkaar af. En de drugs onderdrukten de pijn: hij had zelf als kind zijn ouders moeten missen. Zijn vader overleed toen hij vijf jaar was. Zijn moeder stuurde de kinderen daarna naar een school in het noorden. Ze moesten daar voor elkaar zorgen.” Nu hij is afgekickt, wordt hij zich steeds meer bewust van wat die verslaving heeft veroorzaakt: „Als mens kun je je niet te veel schuldig voelen, daar heb je uiteindelijk niets aan. Zoals hij zelf zegt: ‘Ik ben niet gemaakt om mij schuldig te voelen.’ Ik snap die houding steeds beter.”
Ben Messaoud: „Na het zien van Nawa’s documentaire zei mijn broer: haar vader is echt de Tunesische Herman Brood.”
Liever Annabel
Ondanks hun voortvarende assimilatie kenden de vaders ook de pijn van ontheemd zijn.
Van Sluijs: „Als je weggaat waar je vandaan komt, zit er altijd een bepaalde ontheemding in je kern.”
Ben Messaoud: „Ik denk mijn vader die ontheemding ook aan zijn kinderen heeft meegegeven. Al mijn vriendinnetjes waren blond met blauwe ogen. En ik wilde er zo graag uitzien als zij. Ik wilde geen Samira heten, maar Annabel. In Tunesië zag ik er eindelijk een keer uit als iedereen op straat. Maar ik kan me daar toch nooit echt thuisvoelen, omdat ik de taal niet spreek. Dan zíé ik bijvoorbeeld dat mijn Tunesische neef heel grappig is, maar kan ik zijn grappen niet begrijpen.”
Van Sluijs: „Ik heb gelukkig wel altijd trots op mijn naam en afkomst kunnen zijn. Ik kreeg positieve reacties op mijn uiterlijk, mensen vonden het – ik haat dat woord – exotisch.” In Amsterdam werd zij omringd door verschillende culturen en etniciteiten: „Ik voelde me thuis in mijn buurt. Ik had heel graag de Arabische taal gesproken, meer van de cultuur meegekregen. Ik houd van Arabische muziek en eten, maar dat deel van mij is wel onderontwikkeld.”
Ben Messaoud komt in de podcast tot het inzicht dat ze de verbinding met Tunesië niet via haar vader moet laten lopen – dat loopt toch niet meer soepel – maar dat ze haar eigen band moet smeden. Van Sluijs komt tot een soortgelijk inzicht. Ze volgen nu allebei Arabische les. Ben Messaoud: „In Tunesië zeiden ze dat ik beter Frans kan leren.”
Tunesian Night
De gemeenschap van Tunesische Nederlanders is klein, waardoor de dochters geen aansluiting hadden met anderen met een Tunesische achtergrond. Om daar verandering in te brengen, organiseerden Van Sluijs en fotograaf Houcem Bellakoud in april Tunesian Night, een minifestival in het Amsterdamse Felix Meritis. „Vier zalen Tunesische muziek, film, expo, eten – helemaal uitverkocht.” Daar kwam ze voor het eerst Ben Messaoud tegen: „Dat was zo leuk, de sfeer was zo áán, omdat iedereen gewoon herkenning voelde en zijn roots kon vieren.” Van Sluijs: „Mensen waren echt zo geraakt. Zo’n festival bestond nog niet. Ik krijg nog iedere dag de vraag wanneer de volgende editie is.”
En wat vonden de vaders van de documentaires? Van Sluijs: „Ik zette de film aan en hij heeft eigenlijk vanaf begin tot eind alleen maar gehuild en gelachen. Ik vroeg steeds: ‘Moet ik hem even stopzetten of ben je oké?’ En hij antwoordde van: ‘Nee, emotie, die mag er zijn.’ Er zitten best pijnlijke dingen in, maar hij vond het alleen maar prachtig. Voor mij was dat het grootste compliment.”
Ben Messaoud: „Mijn moeder heeft mijn vader de podcast laten horen en hij was heel trots. Hij staat graag in het middelpunt van de belangstelling. Andijk is een klein dorp, dus hij wordt er steeds op aangesproken op straat en in de supermarkt. Dat vindt hij heerlijk.”
