
Mail de redactie
Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?
U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.
Iedere waarschuwing is er één. Daarom is het goed dat de Europese klimaatdienst Copernicus deze week weer zijn jaarlijkse State of the Climate heeft uitgebracht. Ook al staat het rapport vol met feiten die al in de loop van 2024 zijn gepubliceerd, in samenhang is het een verontrustende opsomming. Die blijft hard nodig, zeker in Europa, waar het tempo van de klimaatverandering dubbel zo hoog ligt als in de rest van de wereld.
Vergeleken bij de enorme gevolgen van oorlogen en de geopolitieke aardverschuivingen van dit moment, klinken de problemen van klimaatverandering abstract en relatief bescheiden. De gletsjers in Scandinavië smelten in hoog tempo, schrijft Copernicus – het zal wel. Neerslagpatronen worden onberekenbaarder – ach ja, lastig voor boeren. Er komen meer hittegolven – nou ja. Het aantal vorstdagen neemt in rap tempo af – als dat alles is.
Maar achter die abstracte weersgebeurtenissen gaan menselijke drama’s schuil. Zoals in Enschede, waar bewoners van de wijk Pathmos afgelopen zomer ineens hun huis moesten verlaten nadat een hoosbui boven deze oude volksbuurt al zijn water in korte tijd had geloosd. De schade blijkt zo groot dat de huizen waarschijnlijk moeten worden afgebroken. Gewoon door een extreme bui die ook twintig, vijftig of honderd kilometer verderop had kunnen vallen.
Het Copernicus-rapport meldt dat het aantal tropische nachten toeneemt. In Griekenland waren het er vorig jaar zelfs 55 meer dan doorgaans. Dan valt aan de hitte niet langer te ontsnappen. De slaapverstoring die dat veroorzaakt leidt niet alleen tot vermoeidheid, zegt een wetenschapper van de universiteit van Reading. „Het tast de cognitieve functie aan, verzwakt het immuunsysteem en kan hart- en vaatproblemen verergeren – vooral gevaarlijk voor ouderen, baby’s en mensen met onderliggende gezondheidsproblemen.”
Ook de economische gevolgen van klimaatverandering worden groter. Afgelopen oktober becijferde het Europees Milieuagentschap dat tussen 1980 en 2023 weer- en klimaatgerelateerde gebeurtenissen voor 738 miljard euro aan schade hebben veroorzaakt. Zo’n 22 procent daarvan, 162 miljard, in de laatste drie jaar.
Het zou politici aan het denken moeten zetten. Maar helaas is er weinig dat daarop wijst. Bij de huidige Europese Commissie heeft klimaatbeleid geen prioriteit meer. De Duitse Europarlementariër Peter Liese (van de EVP, de grootste partij in het parlement) is voorstander van een „effectieve bescherming van het klimaat”, maar niet ten koste van de industrie. De Commissie moet zich wat hem betreft niet te veel fixeren op een al te precies reductiedoel voor 2040. Politici die dat zeggen, willen meestal dat het doel verdwijnt.
Ook in Nederland is urgentie voor klimaatbeleid ver te zoeken. Het niet eens zo heel ambitieuze doel voor 2030 dreigt vrijwel zeker gemist te worden. En uit de Voorjaarsnota blijkt dat het Klimaatfonds gebruikt gaat worden om de energiebelasting te verlagen.
Een meerderheid van de bevolking vindt volgens nieuw onderzoek door het Sociaal en Cultureel Planbureau dat het kabinet juist meer zou moeten doen. Al denken mensen daarbij eerder aan beloning (subsidie voor woningisolatie) dan aan bestraffing (een vleestaks), en is er meer steun voor aanpassing aan klimaatverandering, dan voor het voorkomen ervan.
En dus zal Copernicus ook volgend jaar in zijn European State of the Climate zijn waarschuwing moeten herhalen. De eerste data liggen al klaar: maart 2025 was de warmste maart ooit gemeten in Europa.
De vrijheid van meningsuiting staarde me aan toen een van mijn kinderboeken een aantal jaren geleden in het Chinees werd vertaald. Er zouden een aantal passages over gender worden geschrapt, of dat een bezwaar was? Ik ging akkoord, zij het met een ongemakkelijk gevoel. Maar: zonder vertaling geen verspreiding van de rest van het boek én geen betaling.
Natuurlijk was mijn besluit slap. Stel dat het nu om een Amerikaanse editie zou gaan. Men zou de progressieve (‘woke’) passages willen schrappen. Dan zou ik me keren tegen de censuur, in plaats van die te exotiseren of te bagatelliseren zoals destijds bij China (‘Daar gaat alles nu eenmaal anders, het merendeel van het boek blijf intact’). Mijn nee zal niet de wereldgeschiedenis veranderen, maar een nee kan wel iets in gang zetten.
Zoals het ‘nee’ van cartoonist Ann Telnaes. Zij zegde afgelopen januari haar jarenlange samenwerking met The Washington Post op, nadat een opinieredacteur een cartoon had geweigerd. Op de ruwe schets was te zien hoe Jeff Bezos (eigenaar van The Washingon Post), Mark Zuckerberg (Facebook en Meta) en Sam Altman (OpenAI) knielen voor een standbeeld van Trump. Telnaes’ nee tegen censuur werd wereldnieuws, én het symbool voor de teloorgang van de vrijheid van de pers en expressie in Amerika.
Afgelopen maandag was Telnaes in Den Haag om de jaarlijkse persvrijheidslezing te geven, in aanloop naar 3 mei, de Internationale Dag van de Persvrijheid. Een uitstekende keuze, want cartoonisten zijn de barometer van de persvrijheid. Telnaes vertelde dat ze het nee van de opinieredacteur beschouwt als het ‘vooruit gehoorzamen’: je alvast dienend opstellen aan de machthebber om je eigen hachje zeker te stellen. Of ze juridische stappen nam? „Wel nee, cartoonisten hebben geen geld, we kunnen ons geen advocaten veroorloven.”
Cartoonisten zijn de barometer van de persvrijheid
Haar terloopse opmerking maakt een lachsalvo los onder de toehoorders, overwegend collega-cartoonisten. Als ik enkelen van hen er later naar vraag, onderschrijven ze die kwetsbare financiële positie. Je kunt je opwinden over de staat van een land met toenemende censuur, je bekommeren om de democratische en visuele ongeletterdheid waardoor het belang van politieke cartoons en satire niet wordt (h)erkend, maar er is een veel grotere bedreiging voor politieke tekenaars: de deplorabele economische situatie. Vaste posities zijn er nauwelijks, het aantal cartoonisten in dienst daalde alleen al in Amerika in 2023 van 2000 naar minder dan 20.
Sinds haar opzegging koos Telnaes om haar publicaties naar het platform Substack te verplaatsen, waar je een betaald abonnement kunt afsluiten. Ze heeft 92.000 leden, van wie er 5500 betalen: 8 dollar per maand, of 215 dollars per jaar als ‘founding member’, 10 procent daarvan gaat naar Substack.
Dat klinkt lucratief, maar zoiets werkt alleen als je al veel bekendheid hebt, zoals meervoudig Pulitzer Prize winnaar Telnaes, die overigens ruimhartig doneert aan Cartoons Rights-organisaties. Een cartoonist grapt dat van zijn 21 abonnees er drie betalen (vriendin, moeder en schoonmoeder). Een ander wijst me op nadelen: omdat opdrachtgevers geen zekerheid bieden, verkeer je in een voortdurende afhankelijkheids- en concurrentiepositie. Je wordt als creatieveling gedwongen tot zelfstandig ondernemerschap, altijd aan het werk. Zelf gaat hij vaak mee in een poule van tekeningen waar internationale kranten iets uitkiezen, een permanente competitie met collega’s dus. En dan blijft het opletten of ze je publiceren, zodat je het beetje geld niet misloopt. Het maakt, zoals hoogleraar mediastudies Mark Deuze onlangs aantoonde in zijn boek Well-Being and Creative Careers – What Makes You Happy Can Also Make You Sick, mensen uit de creatieve sector extra gevoelig voor vormen van uitputting en uitbuiting.
Het miskent ook het belang en de rol van politieke tekeningen voor een vitale democratie. Er is dus een belangrijke rol weggelegd voor de pers die zich als hoeders van de vrijheid van expressie en van meningsuiting opwerpen. Zie cartoons als een belangrijke signatuur van de krant, koester je tekenaars, betaal ze naar behoren. Intussen moet je als individu sterk blijven, de volgende keer nee zeggen tegen censuur. Zoals George Orwell zei: „Don’t let it happen, it depends on you.”
Na de persvrijheidslezing duwt een cartoonist mij nog een boekje in handen, formaat Nijntje. Het heet Trumps ABC en is in 2016 gemaakt door Ann Telnaes, tijdens de eerste termijn van Trump. Een a-b-c boekje op rijm. „A is for Americans who Elected this Guy…” Scherpe satire, geweldige tekeningen. Moed, moedig, moedigst. Telnaes toont dat je in verzet kan komen. Hoe? Door vooruit te ongehoorzamen.
Stine Jensen is filosoof en schrijver. Ze schrijft om de week een column op deze plek.
Een gewone voorbijganger zal niets bijzonders zien aan het grote, nieuwe zonnepark Schalkwijk, gelegen tussen twee perenboomgaarden in Houten. Achter een groen hek liggen de zonnepanelen in lange, strakke rijen op poten boven het gras. Dertigduizend panelen op vijftien hectare, goed voor 16 megawatt. Wat het zonnepark toch bijzonder maakt: het is voorzien van de nieuwste techniek waarmee netbeheerders de overbelasting van het propvolle stroomnet willen verminderen. Het Houtense park moet een voorbeeld vormen voor nieuwe grote zonne- en windparken in de rest van Nederland.
In dit zonnepark kan de netbeheerder de elektriciteitsopwekking ‘dimmen’. Wanneer het stroomnet overbelast dreigt te raken doordat te veel opgewekte energie het net op stroomt, kan netbeheerder Stedin vanuit het hoofdkantoor in Rotterdam de productie afremmen. Niet alle capaciteit van dit park hoeft dan verloren te gaan, wat wel gebeurt als het park volledig wordt afgeschakeld. Dat laatste doen netbeheerders nu in noodgevallen.
Dat netbeheerders stroomopwekking kunnen dimmen, is sinds vorig jaar verplicht voor alle nieuwe grootschalige wind- en zonneparken in Europa. In sommige landen gebeurt dat al langer. Het zonnepark in Houten is het eerste in Nederland. In de Hoeksche Waard staat al een dimbaar windpark.
Het stroomnet zit overvol, roepen netbeheerders al jaren. Om de klimaatdoelen te halen, moet Nederland af van fossiele brandstoffen en overstappen op duurzaam opgewekte elektriciteit. Het aanbod van bijvoorbeeld zonne- en windenergie neemt mede daardoor rap toe. Alleen kan de infrastructuur – ondergrondse kabels, hoogspanningsmasten en verdeelstations – dit nog niet aan.
Inmiddels zijn allerlei initiatieven ontstaan om de overbelasting van het stroomnet te verhelpen. Beheerders breiden de infrastructuur uit, al gaat dat niet snel genoeg. Gebruikers en opwekkers van energie proberen vraag en aanbod af te stemmen, wat de overbelasting ook vermindert. En er wordt gekeken hoe er zonne- en windparken bij kunnen komen zonder dat die extra overbelasting veroorzaken tijdens piekmomenten. Het project in Houten is daarvan een voorbeeld.
Je moet dichtbij komen om het te horen, maar de ventilatoren onder de panelen loeien terwijl ze apparatuur koelen. „Een goed teken”, zegt David Peters, bestuurslid van Stedin, tijdens een wandeling door het zonnepark. „De zonnepanelen zijn hard aan het werk.”
De ‘omvormers’ op park Schalkwijk, 64 witte kastjes onder de zonnepanelen, zetten de opgewekte gelijkstroom om in wisselstroom. Daarna gaat de elektriciteit ondergronds naar een van de negen grijze gebouwen op het terrein, waar ze het juiste voltage krijgt. Daarna stroomt de elektriciteit weer onder de grond het net op, onder het Amsterdam-Rijnkanaal door.
Het nieuwe aan dit zonnepark hangt in een klein kastje, in een van de grijze gebouwen. Daarin zitten de internetkabels voor de communicatie tussen omvormers en het Stedinkantoor. Een monteur legt uit: „De inspecteurs in Rotterdam die via computerschermen het stroomnet permanent in de gaten houden, geven de omvormers op afstand een commando om een beetje minder elektriciteit het net op te laten stromen. Bijvoorbeeld 80 procent in plaats van 100.” Parkeigenaar GroenLeven krijgt de ongebruikte energie later van Stedin vergoed.
Waarom is gekozen voor Houten? Om te beginnen omdat bijna de helft van alle huiseigenaren zonnepanelen op het dak heeft, waar dat landelijk bij ongeveer een op de drie zo is. „Tel daarbij op dat er in de gemeente ook verschillende grote zonneparken liggen, vaak in of bij boomgaarden”, schrijft Stedin in een persbericht.
Het zonnepark kan zeventigduizend woningen van stroom voorzien, veel meer dan de woningen en bedrijven in de buurt nodig hebben. Behoorlijk wat energie moet hier dus het landelijke net op om door te stromen naar de rest van het land.
Dit paasweekend wordt het spannend voor Stedin, zegt Peters. „Met Pasen wordt meestal veel zonne- en windenergie opgewekt, terwijl de vraag naar energie dan juist lager is. Veel productieprocessen liggen stil, en kantoren zijn dicht.” Dan wordt het vermoedelijk de eerste keer dat de stroomproductie gedimd wordt, en zal blijken hoe soepel het proces verloopt en of nog aanpassingen nodig zijn. Omdat al verschillende keren is proefgedraaid, maakt Peters zich daar echter geen grote zorgen over.