Natuurorganisaties klagen staat aan om gebrekkige bescherming Noordzee

Natuurbeschermingsorganisaties Stichting Doggerland en ARK Rewilding Nederland starten een rechtszaak tegen de Nederlandse staat, omdat zij vinden dat die de eigen afspraken over natuurbescherming in de Noordzee niet nakomt. Volgens de organisaties doen onder meer Rijkswaterstaat en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat te weinig om Natura 2000-gebieden op zee te beschermen tegen industriële activiteiten die ecosystemen schaden. „Daarmee overtreedt de overheid haar eigen wet,” zegt Emilie Reuchlin, directeur van Stichting Doggerland, in een telefonische toelichting. Rijkswaterstaat wil niet inhoudelijk reageren op een lopende rechtszaak.

Het duurt waarschijnlijk nog maanden voordat de zaak dient, maar een uitspraak kan gevolgen hebben voor industriële activiteiten op de Noordzee, waaronder gaswinning, de aanleg van windmolenparken en scheepvaart. Na diverse juridische overwinningen van natuurbeschermers tegen de Nederlandse overheid op het gebied van klimaaten stikstofbeleid, hopen deze organisaties nu betere bescherming van de Noordzee af te dwingen.

„Het succes van dit soort zaken is bepaald niet gegarandeerd”, zegt hoogleraar milieurecht Chris Backes van de Universiteit Utrecht – niet betrokken bij de zaak. „Het wordt sinds ‘Urgenda’ wel vaker geprobeerd, soms met succes, maar soms ook niet. De overheid heeft volgens de rechter veel speelruimte bij de vraag hoe zij bepaalde zelf gestelde doelen bereikt.”

Doggersbank en Friese Front

De zaak van Doggerland en ARK Rewilding draait om drie gebieden in de Noordzee die Nederland sinds 2016 heeft aangewezen als beschermd Natura 2000-gebied: de Doggersbank, de Klaverbank en het Friese Front.

De Doggersbank, het noordelijkste stuk van de Nederlandse Noordzee, is een kraamkamer voor verschillende soorten vissen en walvisachtigen zoals de bruinvis. Bij het Friese Front, 75 kilometer ten noorden van Den Helder, komen verschillende watermassa’s samen waardoor er een bijzonder divers bodemleven is. De Klaverbank, aan de westelijke rand van de Nederlandse Noordzee, huist bijzondere schelpdierriffen, bruinvissen en zeehonden. Bovendien slaan gezonde zee-ecosystemen veel koolstof op in de zeebodem, wat bijdraagt aan het halen van klimaatdoelen.

Door de toewijzing van de Natura 2000-status moest de overheid wettelijk een plan maken over hoe de natuur te beschermen. Dat zogeheten ‘beheerplan’ voor de Noordzeegebieden werd in oktober vorig jaar gepubliceerd door Rijkswaterstaat, maar volgens de natuurorganisaties schiet het ernstig tekort.

Het succes van dit soort zaken is bepaald niet gegarandeerd

Chris Backes
hoogleraar milieurecht

„Het is alsof je kijkt naar een plattegrond van een industrieterrein”, zegt Reuchlin. „Er wordt vooral ingezet op bescherming van huidige industriële praktijken.” Het beheerplan is onder meer opgesteld na onderzoeken door ingenieursbureau Royal HaskoningDHV, maar de natuurbeschermers betwisten onder meer de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van de toetsing van milieueffecten, en de effectiviteit van de beschermingsmaatregelen.

Na enkele jaren vruchteloos overleg met Rijkswaterstaat zetten zij nu de stap naar de rechter. Ze wijzen erop dat veel industriële activiteit ondanks de beschermde status van de gebieden gewoon doorgaat en zelfs intensiveert. Ze doelen op het aantal vaarbewegingen, schietoefeningen van defensie, gasboringen, lozingen, de aanleg van windmolenparken op zee rondom de beschermde natuurgebieden, en diverse activiteiten waarbij harde onderwatergeluiden worden geproduceerd zoals het gebruik van luide sonar, scheepsmotoren en helikoptervluchten van en naar boorplatformen.

De rechter moet complexe factoren meewegen, onder meer wat precies de effecten zijn van industriële activiteiten op de zeenatuur en de vraag wat de Nederlandse overheid daartegen moet en kan doen. Het is notoir ingewikkeld om activiteiten op en in zee te handhaven, monitoren en onderzoeken. Daarbij komt nog dat de Doggersbank en de Klaverbank direct grenzen aan het Britse stuk van de Noordzee, waar ook allerlei activiteiten plaatsvinden die effect hebben op het Nederlandse gedeelte, zoals de grootschalige aanleg van windmolenparken. De effecten van visserij op de natuur zijn in aparte verdragen geregeld en vallen dus buiten deze rechtszaak.

Achteruitgang ecosystemen

Onder ecologen is wel brede consensus dat het slecht gaat met de Noordzeenatuur, en dat bescherming tot nu toe tekortschiet. Het omvangrijke, tienjaarlijkse ecologische rapport van het internationale samenwerkingsverband OSPAR wees in 2023 nogmaals op sterke achteruitgang van de gezondheid van zee-ecosystemen door toedoen van menselijke activiteit.

De Europese Rekenkamer constateerde vorig jaar bovendien dat er op de Noordzee een ‘groen dilemma’ ontstaat. Bij de zeer snelle bouw van windmolens op zee houden Europese Commissie en lidstaten te weinig rekening met de ecologische gevolgen, concludeerde de Rekenkamer.

Zo bezien kunnen rechtszaken voor betere natuurbescherming niet alleen de gaswinning, industrie en scheepvaart dwarszitten, maar mogelijk ook de razendsnelle uitbreiding van windenergie op zee. Er zijn geen windparken in de Natura 2000-gedeeltes toegestaan, maar wel in aangrenzende gebieden, en de effecten van onder meer het hei-lawaai bij de aanleg dragen vele kilometers ver.

Het is alsof je kijkt naar een plattegrond van een industrieterrein

Emilie Reuchlin
directeur Stichting Doggerland

Zijn de natuurbeschermingsorganisaties niet bezorgd dat door deze zaak de transitie naar groene energie kan worden vertraagd? „Het is eerder andersom,” zegt Emilie Reuchlin. „Als de draagkracht van ecosystemen niet snel wordt verbeterd komt de energietransitie juist in gevaar.” Gezondere natuur is een voorwaarde voor meer menselijke activiteit op de zee, volgens diverse internationale afspraken. Volgens EU-wetgeving moet bijvoorbeeld in 2030 30 procent van Europese natuur beschermd zijn.

De Natura 2000-gebieden waar de zaak om draait, bestrijken ongeveer 15 procent van de Nederlandse Noordzee. Maar op dit moment leidt het beleid ertoe dat nog geen 1 procent echt beschermd is, constateren ARK en Stichting Doggerland. Reuchlin: „Een wanprestatie, wat overblijft is een overvol industrieterrein.”