Natuurlijk willen twaalf journalisten een kijkje nemen in de kluis met goudstaven van DNB

Een paspoortcontrole bij het toegangshek. Controle op naam bij de voordeur, vlak erna een detectiepoort waar alle meegebrachte spullen worden gescand. Nog een lichaamsscan. Verschillende sluizen en een draaideur met gewichtscheck. Meerdere dikke kluisdeuren. En dan nog een trap en twee dikke hekken, waarvan één alleen te openen is met een irisscan.

Wie daar allemaal voorbij is gekomen, staat tussen een deel van het goud van Nederland, opgeslagen in de kluis van De Nederlandsche Bank (DNB). 14.000 goudstaven, 12,5 kilo per stuk. Waarde: meer dan 12 miljard euro.

Maar weinig mensen in Nederland hebben de afgelopen jaren dit goud mogen zien. Waar nieuwe medewerkers van DNB voorheen in hun eerste maand een kijkje kregen in de goudkluis, is daar een einde aan gekomen toen het goud ruim een jaar geleden werd verplaatst naar een nieuw, speciaal gebouwde ‘vesting’ op een defensieterrein vlak bij Zeist.

Dus toen verschillende journalisten een telefoontje kregen van een woordvoerder van DNB of zij niet eens een kijkje wilde nemen bij het goud, hoefden de meesten daar niet lang over na te denken. Ook al was er geen echte aanleiding voor het bezoek. De bank krijgt vaak verzoeken van journalisten om een bezoek te kunnen brengen aan de kluis. Door de groep samen te voegen was dit een keer te regelen.

En dus ondergaan deze dinsdagochtend journalisten van onder meer de Volkskrant, De Telegraaf, Het Financieele Dagblad en ANP maar ook NOS, Nieuwsuur, BNR, RTLZ, Hart van Nederland en RTV Utrecht geduldig de vele veiligheidschecks. Zelfs het bankbiljet dat een van hen per ongeluk nog in zijn telefoonhoesje heeft zitten, wordt er door de beveiligers uit gehaald.

Goudvoorraad

De journalisten krijgen toegang tot het ‘waardegebied’ van DNB: de plek waar materiaal dat in ons huidige economische systeem waarde krijgt als het wordt uitgegeven door de centrale bank, wordt ontvangen, bewaard en weer gedistribueerd. Het meest tot de verbeelding sprekend daarvan is natuurlijk dat hier een derde van de goudvoorraad van DNB ligt – de rest ligt in New York, Londen en Ottowa. Goud dient al van oudsher als ‘vertrouwensanker’ voor centrale banken. Vroeger was dat letterlijk: tot afschaffing van de goudstandaard in 1936 konden munten en bankbiljetten namelijk nog worden ingewisseld voor goud. Nu is dat meer een vertrouwenskwestie.

De ‘goudbaren’ zijn na hun verhuizing allemaal gepoetst door het kluispersoneel – gewoon met een doekje van de schoonmaak. Ze liggen strak opgestapeld en genummerd op blauwe, metalen kasten. Op de staven staan namen van goudgieters uit Duitsland, Zuid-Afrika en New York. Sommige zijn al in 1936 gemaakt – te zien aan een merkteken –, sommige vorig jaar nog. En eentje heeft er nu een inkeping van de nagel van een NRC-journaliste. Bijna puur goud is erg zacht.

In het distributiecentrum worden blauwe bakken met geld dat in omloop is door twee robots uit de schappen gehaald of weer teruggezet.
Foto DNB

DNB herbergt in Zeist niet alleen goud, maar ook contant geld. Zoals in een grote betonnen ruimte die een zeker „Dagobert Duck”-gevoel oproept, aldus Wieske Ebben, de ‘Manager Omwissel- en Analysecentrum Cash Operations’ die de journalisten rondleidt. In de ruimte zijn euromunten opgeslagen. Voornamelijk van 2 euro, 1 euro en 50 cent.

Maar ook muntjes van 1 en 2 eurocent liggen hier. Ebben: „Die gebruiken we in Nederlands weliswaar niet, al sinds de invoering van de euro. Maar het zijn wettelijke betaalmiddelen, dus we nemen ze wel aan. Bovendien worden ze in andere landen wel gebruikt, dus we ruilen deze voorraad soms met hen om voor 1 en 2 euromunten.”

Er liggen in totaal 150 miljoen munten, ter waarde van 50 miljoen euro. Sommige in zakken, andere in rollen. En allemaal in versleutelde en door twee mensen gecheckte ijzeren manden. Dus net als Dagobert Duck in een zwembad vol geld springen, zit er niet in.

Nog veel meer waarde hebben de bankbiljetten die hier zijn opgeslagen. Gemiddeld ook zo’n 150 miljoen stuks, met een totale waarde die fluctueert tussen de 4,5 tot 7,5 miljard euro.

Vers gedrukt

In een kluis boven de goudbaren ligt de ‘strategische voorraad’. De meeste van die biljetten zijn nieuw, en dat is te ruiken in de ruimte: verse drukinkt. Mocht er een grote storing optreden in het pinverkeer of mocht een centrale bank in een ander euroland tijdelijk niet bij haar kluis kunnen, dan kan DNB met deze voorraad bijspringen.

De hoeveelheden zijn indrukwekkend: op een houten pallet – denk aan hoe de Aldi spullen in zijn winkels zet – staan dozen met biljetten van 50 euro ingepakt in plastic. Per pallet: een waarde van 40 miljoen euro. Al heeft het die waarde pas buiten de deuren van de kluis, merkt een van de economisch journalisten op. In de kluis is het feitelijk niet meer dan een papiertje dat 10 cent kost om te drukken.

In de ruimte ernaast zit het distributiecentrum. Hier worden blauwe bakken met geld dat in omloop is, volautomatisch, door twee robots, uit de schappen gehaald of weer teruggezet. Via de rolbanden vinden de bakken hun weg naar een ruimte erachter. Een beetje als de bagagebanden op het vliegveld, al zullen hier hopelijk nooit blauwe bakken kwijtraken.

Machines sorteren het binnengekomen geld. Te beschadigde biljetten worden vernietigd.
Foto DNB

In die ruimte erachter komen waardetransportbedrijven de bestellingen van banken voor winkeliers en geldautomaten ophalen. Zonder dat zij overigens fysiek contact hebben met medewerkers van DNB: communicatie vindt plaats via intercom en alle bewegingen worden in de sluis voor de waardetransporteurs in de gaten gehouden op een groot scherm met camerabeelden uit vier verschillende hoeken.

Even verderop in een lange gang die ‘Utrechtsestraat’ is gedoopt – naar de straat in Amsterdam waar vroeger de waardetransporten zich moest aanmelden bij DNB – staan twee grote machines die het binnengekomen geld sorteren. Is het wel echt? Kunnen de biljetten weer in omloop worden gebracht, of zijn ze te beschadigd? Te beschadigde biljetten worden vernietigd – wie wilde kon na afloop een zakje tot hele kleine snippertjes gesneden biljetten meekrijgen.

Camera’s mogen niet mee deze ochtend: personeel dat toegang heeft tot de kluis mag niet door de buurman herkend kunnen worden. Ook hun stemmen mogen niet worden opgenomen door de aanwezige radiojournalisten. Het beeldmateriaal bij deze reportage is dan ook verstrekt door DNB zelf, iets wat NRC normaliter niet plaatst. Na afloop kunnen de televisiejournalisten nog een kort interviewtje doen, buiten het zwarte pand. U zult de twaalf aanwezige journalisten dan ook op hun blauwe ogen moeten geloven dat er goud ligt in de kluis van DNB. In ieder geval op deze dinsdag 2 juli 2024.