Namen en woonplaatsen van ruim 400.000 mogelijke collaborateurs staan vanaf nu online, hun strafdossiers niet

De namen van zo’n vierhonderdduizend Nederlanders die in de Tweede Wereldoorlog van collaboratie met de Duitsers werden verdacht, zijn vanaf donderdag online te vinden. Het gaat om verdachten uit het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR), het grootste oorlogsarchief van Nederland. Van de personen wier naam nu is geopenbaard, is zeker dat ze inmiddels zijn overleden.

Wie in de online databank zoekt op een naam of plaats, treft de geboortedatum en woonplaats aan van verdachten die in het oorlogsarchief zijn opgenomen. Ook welke rechtbank de zaak heeft behandeld is te zien. Hoe de zaak is afgelopen en wat allemaal in het dossier van deze verdachten staat, is online weliswaar onvindbaar. Inzage in de dossiers kan enkel, na een reservatie, in een studiezaal van het Nationaal Archief in Den Haag.

Dat was oorspronkelijk niet de bedoeling van het grote digitaliseringsproject Oorlog voor de Rechter van het Nationaal Archief. Daarmee zouden ruim 425.000 strafdossiers van ‘foute Nederlanders’ volledig openbaar en digitaal doorzoekbaar worden. Iedereen zou in de miljoenen gedigitaliseerde pagina’s kunnen zoeken op namen van verdachten en slachtoffers.

Op het nippertje besloot minister Eppo Bruins (Onderwijs, NSC) anders, na een waarschuwing van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) over de privacy van nog levende verdachten. Een maand voor de dossiers online zouden komen, bepaalde Bruins de volledige digitalisering te voorkomen.

De AP werd al ruim van tevoren geïnformeerd werd over het project. Toch zei AP-voorzitter Aleid Wolfsen recent tegen NRC dat hij zich pas dit najaar bedacht dat het hele archief „zonder één drempel, zonder waarborgen voor de hele wereld toegankelijk zou worden. Een archief met gevoelige persoonsgegevens over strafrechtelijke antecedenten, politieke kleur of seksuele geaardheid. ” 

Zolang er nog verdachten in leven zijn, mag niet zomaar onbeperkt door de dossiers worden gebladerd. Daardoor kunnen nabestaanden van oorlogsslachtoffers alsnog niet met een simpele zoekopdracht achterhalen wie bijvoorbeeld een familielid heeft verraden.


Lees ook

Waarom oorlogsdossiers toch niet online komen? ‘Je kunt niet zeggen: u bent negentig jaar oud, privacy doet er minder toe’

Documenten uit het Nationaal Archief worden ingescand in de scanstraat.

https://www.youtube.com/embed/qvaJpUVJSYc

Het digitale archief kan binnenkort alleen op aanvraag worden ingezien, in een studiezaal in het Nationaal Archief in Den Haag. Wie door de databestanden wil zoeken, moet bovendien een belang kunnen aantonen. In Den Haag zijn 61 plekken gereserveerd voor mensen die het CABR willen inzien. Donderdagmiddag bleek dat al zoveel aanvragen voor inzage in een dossier zijn ingediend, dat de studiezaal tot begin januari vol zit. Dat stelt een woordvoerder van het Nationaal Archief tegenover persbureau ANP.

Minister Bruins onderzoekt nog of het gedigitaliseerde archief uiteindelijk ook op andere plekken beschikbaar kan worden gesteld, zoals in de studiezalen van regionale archieven.


Lees ook

Mijn familie was fout in de oorlog. En dat mag nu iedereen weten

Geert Verlaan, een oom van Jos Verlaan, in 1943. Hij zat bij de SS. De opa van Jos was lid van de NSB.