Na het zuur van de Brexit moet top tussen VK en EU samenwerking centraal stellen

Het lijstje onderwerpen waar de onderhandelaars van het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie zich de afgelopen weken over bogen, was lang en divers: van handel, energie en defensie tot immigratie, rechtspraak en visserij. Al die onderwerpen hingen ineens ook met elkaar samen, omdat er pas een akkoord kan liggen als beide partijen het eens zijn over het totale pakket.

Maandag gaan de drie belangrijkste EU-vertegenwoordigers op bezoek bij premier Keir Starmer (Labour) in Londen. Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, buitenlandvertegenwoordiger Kaja Kallas en António Costa, voorzitter van de Europese Raad, komen voor de puntjes op de i en om te laten zien waar ze samen op zijn uitgekomen.

Het is de eerste officiële topbijeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk sinds het VK de EU vijf jaar geleden verliet. De reset van de Britse verhoudingen met de EU, die premier Starmer zo graag wil en waar hij al sinds zijn aantreden in juli vorig jaar over praat, krijgt met deze top meer inhoud.

Over deze onderwerpen maken Londen en Brussel maandag zeer waarschijnlijk afspraken.

Defensie: een pact

De internationale instabiliteit en de Verenigde Staten die onder president Donald Trump terugtrekkende bewegingen maken, brengen de EU en het VK dichter tot elkaar. De ‘coalition of the willing’, een groep landen die militairen wil leveren voor een eventuele vredesmacht in Oekraïne, is een gevolg van nauwe samenwerking tussen Starmer en de Franse president Emmanuel Macron. Die coalitie is wat naar de achtergrond verdwenen omdat de vredesbesprekingen tussen Oekraïne en Rusland niet opschieten, maar de voorbereidingen voor militaire samenwerking zijn volop gaande. Ook op de top maandag komt er waarschijnlijk een gezamenlijke verklaring over het belang van onderlinge saamhorigheid in geopolitiek onzekere tijden.

Zowel de EU-lidstaten als het VK willen de komende jaren hun defensiemacht weer op peil brengen. Het VK zou daarom graag toegang krijgen tot een nieuw EU-defensiefonds van 150 miljard euro, zodat Britse wapenfabrikanten kunnen meedoen aan militaire aanbestedingsprojecten in Europa. Voorwaarde hiervoor zou een defensiepact zijn zoals de EU dat de afgelopen jaren ook met een handvol andere landen (Albanië, Japan, Noorwegen) sloot om het belang van onderlinge samenwerking te benadrukken. Zo’n pact komt er waarschijnlijk maandag, al moet het VK mogelijk zelf ook financieel gaan bijdragen aan het defensiefonds.

Visserij en handel

De Labour-regering wil graag de handel van en naar EU-landen versoepelen, omdat veel bedrijven nu afknappen op het papierwerk aan de grens en dit de economische groei in het VK tegenwerkt. De beruchte worstjes, die tijdens de onderhandelingen over de Brexit symbool stonden voor het gesteggel tussen de twee partijen, kwamen terug op de agenda. De EU verbiedt in principe de import van niet-bevroren vlees uit derde landen. Nu komen er mogelijk afspraken waardoor de Britten vlees en andere bederfelijke producten toch weer zouden kunnen uitvoeren.

In ruil willen EU-landen met vissers die veel gebruik maken van de Britse wateren, denk aan Frankrijk, Nederland en Denemarken, graag nieuwe afspraken over de hoeveelheden vis die lidstaten daar mogen blijven vangen. De bestaande afspraken lopen in juni volgend jaar af en de EU wil op zijn minst dezelfde toegang blijven houden, terwijl het VK die misschien wil afbouwen. Hierbij speelt ook de vraag hoe lang de partijen elkaar eventuele voordelen zouden gunnen: worden dat afspraken voor een paar jaar, of zonder einddatum?

Bij soepeler voedingsregels wil Brussel ook meteen afspreken dat het VK updates van Europese regelgeving automatisch overneemt, om de voedselveiligheid te kunnen blijven garanderen. En de EU wil ook zekerheid over de rechtspraak bij geschillen, en eist dus dat het VK uitspraken van Europese rechters accepteert. Deze twee dingen zijn voor de Britten lastig te accepteren, omdat veel inwoners de Brexit juist zagen als het terugwinnen van soevereiniteit en zelfstandigheid.

Toegang voor jongeren

Europese lidstaten willen hun jongeren graag weer de kans geven om makkelijker in het VK te werken, te studeren of stage te lopen, wat na de Brexit lastiger werd door het einde aan het vrije verkeer van personen. Waarschijnlijk komt er maandag een principe-akkoord over een nieuw jongerenmobiliteitsprogramma.

Dit is riskant voor de Britse regering, omdat alles wat met migratie te maken heeft gevoelig ligt in het VK en Labour elke suggestie van open grenzen wil vermijden. De rechtse oppositie staat namelijk klaar om Labour ervan te beschuldigen de eigen grenzen weer „open te gooien”. Dus probeerde de regering de afgelopen weken beperkingen in het plan aan te brengen: bijvoorbeeld een maximum aantal jongeren per jaar en liefst ook voor een periode van hooguit één of twee jaar.

EU-landen willen ook dat het VK weer meedoet aan het Erasmusprogramma, zodat EU-studenten het ‘binnenlandse’ collegegeld zouden gaan betalen voor populaire Britse universiteiten. Het tarief voor Britse studenten ligt vaak vele malen lager dan voor buitenlandse studenten. Zo ver komen de afspraken waarschijnlijk nu niet. ‘Erasmus’ is ook niet per se aantrekkelijk voor het VK, omdat in het verleden altijd meer studenten naar het VK kwamen dan er Britse jongeren naar andere Europese landen gingen en het VK dus relatief gezien meer betaalde aan de subsidies.

Premier Starmer en Commissievoorzitter Von der Leyen vinken zo heel wat onderwerpen van hun lijstjes af. Lang niet alles zal daarbij al tot in detail zijn overeengekomen, maar een afspraak om komende maanden ergens over door te onderhandelen zullen ze ook als symbolisch resultaat zien. Beiden hebben belang bij de boodschap dat de bitterheid uit de Brexit-dagen achter hen ligt.