Na de aardbeving moeten de olijfbomen van Dikmece wijken voor woningen

Reportage

Turkije Om huisvesting te bieden aan honderdduizenden mensen die ontheemd raakten door de aardbevingen van februari, onteigenen de Turkse autoriteiten nu landbouwgrond. Gedupeerden voelen zich verdreven en verzetten zich fel. „Zonder onze olijfbomen kunnen we hier niet verder leven.”

Olijfboomgaarden rondom het Turkse dorpje Dikmece. Een deel is onteigend om er woningen te bouwen voor slachtoffers van de aardbeving van februari.
Olijfboomgaarden rondom het Turkse dorpje Dikmece. Een deel is onteigend om er woningen te bouwen voor slachtoffers van de aardbeving van februari. Foto Melvyn Ingleby

Turkse soldaten en agenten patrouilleren tussen de olijfboomgaarden in het dorpje Dikmece. Vanaf een heuvel is te zien hoe de mannen in camouflage-uniform door de glooiende akkers trekken. Ze marcheren richting een graafmachine, gepantserde politiewagens en twee grote bussen.

Die bussen staan daar om opstandige dorpelingen en activisten af te voeren. Al ruim twee weken protesteren de mensen in dit dorp in het Turkse aardbevingsgebied tegen de aanleg van nieuwe wooncomplexen op hun landbouwgrond. Ze trokken met opgeheven olijventakken door de straten en werden hard aangepakt door de ordetroepen, valt te zien op beelden op sociale media.

„De agenten vuurden traangas op ons af, sloegen ons en sleepten ons mee”, zegt Aysel Sabahat Olgun (58), een gepensioneerde olijfboerin met grijs haar en groene ogen. „Ze hebben mijn zoon voor mijn neus geslagen en meegenomen.”

Haar zoon werd diezelfde dag weer vrijgelaten, maar Olgun is duidelijk nog van slag. „Zoveel geweld hebben we in het dorp nog nooit meegemaakt”, zegt ze. „We willen helemaal niets illegaals doen, we verzetten ons alleen om onze grond te beschermen.”

Zoveel geweld hebben we nog nooit meegemaakt in het dorp

Aysel Sabahat Olgun gepensioneerde olijfboerin

Maar die grond wordt onteigend. Niet alleen in Dikmece, maar door heel het aardbevingsgebied moeten landbouwgrond en andere privéterreinen plaatsmaken voor nieuwe wooncomplexen die worden aangelegd in opdracht van staatsbouwbedrijf TOKI. De woningen moeten volgens de regering huisvesting bieden aan de honderdduizenden mensen die door de aardbevingen van afgelopen februari ontheemd zijn geraakt.

Vergaande ecologische gevolgen

Dat er nieuwe huizen nodig zijn, snappen de inwoners van Dikmece. Hun protest keert zich eerder tegen de wijze waarop de autoriteiten en bouwbedrijven opereren. Ze zeggen dat er niet met hen overlegd is, wijzen op vergaande ecologische gevolgen van de kap van naar schatting meer dan honderdduizend olijfbomen en vrezen dat ze hier in de toekomst zelf niet meer kunnen leven. Daarmee dreigen de bouwprojecten voor aardbevingsontheemden juist nieuwe ontheemden te veroorzaken.

„De regering heeft niets met ons overlegd”, zegt olijfboer Cafer Tuner. „Op een dag kwamen hier wat mensen landmetingen doen. Daarna zagen we op e-devlet (de online overheidsportal) dat onze grond niet meer van ons was.”

Tuner (60), een kale man met een ronde buik en speelse glimlach, is geboren en getogen in Dikmece. Hij wandelt door zijn akkers en vertelt vol liefde over de olijfbomen. „Deze hier is geplant door de grootvader van mijn grootvader”, zegt hij. „Anderen zijn nóg ouder, sommigen wel driehonderd jaar. Deze bomen zijn heilig voor ons.”

Olijfboer Cafer Tuner in zijn boomgaard bij Dikmece. „Wij zijn net zo goed aardbevingsslachtoffers.”
Foto Melvyn Ingleby

Dikmece ligt hoog in de heuvels buiten de historische stad Antakya. De circa vijfduizend inwoners zijn vrijwel allemaal Arabischsprekende Alevieten wiens voorouders hier volgens Tuner al zo’n vijfhonderd jaar wonen. Ze verbouwen onder andere vijgen, avocado’s en citroenen voor eigen gebruik, maar zijn financieel afhankelijk van de olijventeelt. „Onze olijven zijn de beste in de regio”, zegt Tuner trots. „We betalen er de opleiding van onze kinderen mee.”

Net als Antakya is ook Dikmece hard geraakt door de aardbevingen. Bijna tweehonderd mensen vonden volgens Tuner de dood, veel huizen werden verwoest en sommige dorpsbewoners wonen nog altijd in tenten. „Wij zijn net zo goed aardbevingsslachtoffers!”, zegt de olijfboer. „Ik snap dat andere mensen huizen nodig hebben, maar het is onrechtvaardig en wreed om 80 procent van onze grond af te pakken. We willen best delen, maar niet op deze manier.”

Tuner en veel andere bewoners vermoeden dat het geen toeval is dat juist veel Alevitische dorpen zijn aangemerkt voor onteigening. De religieuze minderheid kent een lange geschiedenis van vervolging en koestert wantrouwen tegen de soennitisch-conservatieve regering. In dit dorp stemde dan ook slechts 1,3 procent van de bevolking bij de afgelopen verkiezingen op de regeringspartij AKP. „We weten niet wat de reden is, maar vinden het wel opvallend dat er minder soennitische dorpen worden onteigend”, zegt Tuner voorzichtig. „Zeker als je bedenkt dat de bodem van de grond die ze hier hebben uitgekozen erg drassig is. Het lijkt mij niet bepaald geschikt voor huizenbouw in aardbevingsgebied.”

Transport van bouwmateriaal

De advocaat van een aantal dorpelingen, Ünsal Koyutürk, bevestigt dat ruim 80 procent van de onteigende dorpen in deze provincie Alevitisch is, maar vindt het voorbarig om uit te gaan van discriminatie op religieuze gronden. „Ik denk eerder dat de Alevitische dorpen vaker zijn uitgekozen omdat ze dichter bij stedelijke gebieden liggen en dat het transport van bouwmateriaal goedkoper maakt. Maar omdat de regering niets communiceert, zijn veel Alevieten bang dat het doel is om hen te verdrijven.”

Hoewel onteigening voor publiek belang in Turkije legaal is, benadrukt Koyutürk net als de dorpsbewoners dat de regering autoritair en ondoorzichtig te werk gaat. „Normaal moeten grondeigenaars schriftelijk worden geïnformeerd en volgt een dialoog. Dit keer gebeurde alles via presidentieel decreet. De president heeft zelfs een wet voor de bescherming van olijfbomen per decreet aan de kant gezet om de onteigening mogelijk te maken.”

Naast de olijvenboeren protesteren ook linkse activisten tegen de onteigening. Ze hebben kamp opgeslagen voor een huis bij de ingang van het dorp. Eén van hen heeft een tatoeage van Lenin op zijn arm. Tegen de ramen van het huis hangen borden met teksten als: „Het kapitaal moet oprotten, deze grond is van ons!”

Activisten van de socialistische partij TÖP die protesteren tegen de onteigeningen in Dikmece.
Foto Melvyn Ingleby

„Deze projecten draaien natuurlijk om geld”, zegt Umut Özsimsek (23), een student politicologie uit Adana en lid van de socialistische partij TÖP. Hij wijst op de nauwe banden tussen de AKP-regering en de bouwbedrijven die de projecten uitvoeren. „Zij zien de aardbeving als een kans om nóg meer te verdienen. Ze zouden meer gebouwen moeten bouwen in de steden die nog in puin liggen, maar dat gaat langzamer en is duurder. Dus veranderen ze natuur in beton.”

Ondoorzichtig

De regering grijpt de aanwezigheid van de activisten aan om de protesten verdacht te maken. „Veel mensen komen van buitenaf om te provoceren”, zei Mustafa Masatli, de gouverneur van de provincie Hatay, in een interview met CNN Türk. De gouverneur beweerde daarin eveneens dat er „natuurlijk contact is gelegd” met de dorpsbewoners – al gaf hij geen antwoord op een vervolgvraag over de wijze waarop – en zei dat de onteigening in dit geval nu eenmaal sneller verloopt dan normaal omdat het om een spoedprocedure gaat.

Sommige dorpsbewoners zijn bang dat de politie door de komst van de activisten nóg harder tegen hen zal optreden. „Een agent waarschuwde me dat we niet met ‘terroristen’ moeten optrekken”, zegt de gepensioneerde boerin Olgun beduusd. „Maar wat moeten we dan? Deze mensen helpen ons gewoon om gehoord te worden.”

We willen best delen, maar niet op deze manier

Cafer Tuner olijfboer

Alternatieve manieren om hun boodschap over te brengen, heeft Olgun al geprobeerd. Zo pakte ze onlangs met ruim twintig dorpsgenoten de bus naar Ankara om met meerdere politieke partijen te spreken. „Het parlement was heel mooi en we zijn hoffelijk ontvangen, maar het heeft niet geleid tot resultaten”, zegt ze. „De parlementariër voor Hatay van de AKP was vriendelijk en zei dat fouten zullen worden gecorrigeerd, maar sindsdien zijn de graafmachines gewoon doorgegaan met graven.”

Ook advocaat Koyutürk vreest dat de bouwbedrijven hem te snel af zullen zijn. Hij is van plan de zaak aan te dragen bij het grondwettelijk hof en verwacht daar zijn gelijk te kunnen halen, maar dat proces kan lang duren. „Tegen de tijd dat het hof een uitspraak doet, zijn de olijfbomen vast allang gekapt.”

Als dat inderdaad gebeurt, voorspelt Olgun, zullen de originele bewoners van het dorp moeten vertrekken. „We voelen ons niet meer veilig in ons eigen huis”, zegt ze. „De aardbeving hebben we dan wel overleefd, maar zonder onze olijfbomen kunnen we hier niet verder leven.”