In plaats van naar de honkbal die zijn kant op komt, kijkt scholier Takuya gebiologeerd omhoog, waar sneeuwvlokjes door de lucht dwarrelen. Het betekent niet alleen dat op het Japanse eiland Hokkaido de winter is aangebroken, maar ook dat honkbal plaats maakt voor ijshockey bij de gymlessen op school.
De stotterende Takuya is in beide sporten niet zo goed, maar raakt gefascineerd door het meisje Sakura dat dagelijks sierlijk over de ijsbaan glijdt. Het magische moment waarop Takuya haar voor het eerst ziet schaatsen, wordt door regisseur Hiroshi Okuyama gemarkeerd met zonlicht dat door de ramen van de schaatshal valt en het vertragen van Sakura’s gracieuze schaatsbewegingen. Haar trainer Arakawa ziet hoe Takuya naar zijn pupil kijkt. De voormalig olympische kunstschaatser krijgt het idee beiden te koppelen en mee te laten doen aan ijsdanswedstrijden.
De Japanse film My Sunshine houdt alles heel klein. In het eerste uur observeren we de drie personages, zowel op de schaatsbaan als thuis. Zo woont Arakawa samen met een jongeman en blijkt hij van Tokio naar Hokkaido te zijn verhuisd. Maar we zien vooral Takuya oefenen, eerst bakt hij er weinig van, maar zijn bewegingen worden steeds eleganter. Okuyama, die in zijn tienerjaren ook aan kunstschaatsen deed, filmt de schaatsscènes in vloeiende takes en baadt alles in zacht licht. Zijn terugkerende shots van de winter op het eiland zijn een fraai rustpunt. Het hoogtepunt vormt een sequentie met de drie personages die naar een bevroren meer reizen om daar te repeteren voor de eerste ijsdanswedstrijd. Het is een choreografie voor vier mensen, want Okuyama hanteerde zelf de camera en schaatste mee – naast regie, scenario en camera deed hij ook de montage.
Langzaam sijpelt er drama in de film, hoewel veel vragen bewust onbeantwoord blijven: waarom verhuisde Arakawa naar Hokkaido? Is de dromerige Takuya nu verliefd op Sakura of eerder op de schoonheid van het kunstschaatsen? En hoe zit het met de mysterieuze Sakura? Heeft zij gevoelens voor haar trainer?
Uiteindelijk is My Sunshine een film over adoratie en afwijzing, waarbij de seksuele geaardheid van Arakawa een rol speelt. Dat ligt moeilijk in het conservatieve Japan, zeker op een geïsoleerd eiland. Daarnaast gaat het om het niet kunnen uitdrukken wat je voelt, wat gesymboliseerd wordt door het stotteren van Takuya. Het j-poplied waaraan de film zijn titel ontleent en dat tijdens de aftiteling te horen is, gaat daar over: „Wanneer ik je iets belangrijks wil vertellen, blijven de woorden in mijn keel steken.”
Voor de zekerheid schrapt het Art Museum of the Americas in Washington de tentoonstelling over kunst, activisme en homoseksualiteit. Dit museum voor Latijns-Amerikaanse en Caribische kunst zit per definitie in Trumps gevarenzone, het zag ook al af van een expositie rond Afro-Caribische en Afro-Amerikaanse kunstenaars.
De Amerikaanse kunst en cultuur kruipen in hun schulp, daar weten ze dat het recht van de rijkaard met de grootste bek (de sterkste? nu ja, mentaal is hij de zwakste) altijd geldt. Wij in Europa weten dat ook, we kennen het uit de Hollywood highschool-films. Wij zagen Carrie, wij kennen Grease, wij weten: in de VS heeft de machtigste bink de coolste kleren, het mooiste meisje en de macht. Gesteund door zijn bereidwillige onderknuppels grijpt hij de zwakkelingen, en dat wordt door iedereen normaal gevonden. De bink is Trump, de VS zijn de highschool en president Zelensky is de buitenstaander die wordt verondersteld zich in elkaar te laten slaan alsof het een natuurwet is.
Censuur en zelfcensuur zijn tweelingbroers. Hollywood weet wat het te doen staat, dat rolt mee met de macht. Vanaf 1934 voegde het zich een kleine dertig jaar lang braaf naar de zelfcensurerende zedigheidsvoorschriften van de zogeheten Motion Picture Production Code. Het hield zich afgelopen weekend om te beginnen koest bij de uitreiking van de Oscars. Was er vorig jaar nog ruimte voor een roze extravaganza met een vracht woke mannen die ‘I’m Just Ken’ zongen en presentator Jimmy Kimmel die de blinde woede wekte van „our Kentucky Fried Former President” omdat hij zijn grappen niet bij zich had gehouden. Dit jaar beperkte een makke presentator zich tot gemenigheidjes, bijvoorbeeld ten koste van trans actrice Karla Sofia Gascón (genomineerd voor haar rol in Emilia Pérez en onderuit getrold). Zonder haar te sparen had hij ook kunnen mikken op de haat van Amerikaans-extremisten jegens de transgemeenschap. Maar op de Oscar-nacht ontbrak elk plaagstootje naar de regering-Trump – ziehier een collectieve schrikreactie, à la dat grote museum dat op stel en sprong maar liefst twee exposities bij het grofvuil zette.
Karla Sofia Gascón tijdens de uitreiking van de Oscars in Los Angeles op 2 maart Foto Richard Harbaugh/ AMPAS/ AFP
Inhoudelijk liep deze Oscaruitreiking achter. De prijzen gingen niet naar de uitgestreken Bob Dylan-biopic (Bob en de betraande meisjes), wel in overvloed naar Anora, een weerbarstige satire op verwaten Russische oligarchen in conflict met een eerlijke sekswerkster. Niet naar een animatiefilm als Disney’s behaagzieke Inside Out 2, maar naar de Letse klimaatfilm Flow. Hoe snel de filmindustrie zich zal voegen naar de ideologische voorschriften van heilstaat Trumpanië kan en wil ik niet voorspellen, maar de Oscars zullen snel gelijkgeschakeld zijn. Dune deel zoveel kan gewoon nog – wint die ook eens wat. Maar een film als The Substance, geniale afrekening met beauty-industrie en vrouwenhaat onder regie van een Franse cineaste – bestaat dan niet meer.
De Oscars prijzen zichzelf uit de markt en wij hebben geen keus, wij richten ons dan eindelijk eens op de Europese filmprijzen. Grote winnaar van december 2024? Emilia Pérez.
‘Geschiedenis herhaalt zichzelf steeds”, stelt de Zuid-Koreaanse filmmaker en scenarist Bong Joon-Ho (1959) tegen ons groepje journalisten op het filmfestival van Berlijn. Het is volgens hem de reden dat zijn nieuwe sciencefictionfilm Mickey 17 soms zo akelig actueel voelt. En sinds zijn première afgelopen maand zelfs elke dag profetischer lijkt te worden.
In de film geeft schlemiel Mickey (Robert Pattinson) zich op voor een buitenaardse kolonisatie-missie, omdat hij op aarde achternagezeten wordt door een sadistische schuldeiser die hem wil laten bewerken met een kettingzaag. Hij gaat in de ruimte klusjes uitvoeren met zeer hoge sneuvelkans. Omdat Mickey’s data zijn opgeslagen in een futuristische 3D-printer, wordt elke keer dat hij sterft simpelweg een nieuwe versie van hem geprint.
Het verhaal voelt vooral actueel door de vele parallellen tussen de dictatoriale politicus die de kolonisatiemissie leidt, Kenneth Marshall, en Donald Trump. Mark Ruffalo speelt Marshall met Trumpiaanse mimiek, spierwitte tanden en gebronsd gezicht. Zijn volgers dragen rode petjes, er scheert een kogel langs zijn wang bij een moordaanslag en hij is meer geïnteresseerd in hoe hij overkomt op camera dan in nadenken over zijn beleid. Met mogelijk desastreuze gevolgen voor de schattig-enge wezentjes op de planeet die hij wil koloniseren.
De opnames van Mickey 17 werden al afgerond in 2022, de post-productie in 2023. „De release van de film werd vervolgens uitgesteld wegens de stakingen in Hollywood en distributieproblemen”, vertelt Bong. „Maar er gebeurde zo veel in de tussentijd. Een groot deel van de satire in de film zit samengebald in het personage van Ruffalo. Hij is een samensmelting van alle slechte leiders uit de geschiedenis, in talloze landen. Ik wilde tonen wat er in het verleden is gebeurd, wat resulteerde in dat ik iets maakte over het heden en mogelijk over wat er aan zit te komen.”
De vraag of de Amerikaanse president echt geen inspiratiebron was voor Ruffalo’s personage, ontwijkt Bong vakkundig. Lachend: „Ik wil niemand tegenhouden om die associatie te maken, maar eerlijk: ik deelde als referentie met Mark een foto van een grappige Koreaanse politicus uit het verleden. En zelf kwam Mark ook met Amerikaanse politici die niet meer actief zijn als voorbeeld.”
Zuid-Koreaanse Spielberg
Los van de link met de actualiteit was Mickey 17 al een van de films waarnaar het meest werd uitgekeken dit jaar. Bong schreef in 2020 Oscargeschiedenis door met zijn klasse-satire Parasite (2019) als eerste niet-Engelstalige film het beeldje voor beste film binnen te slepen. Maar ‘de Zuid-Koreaanse Spielberg’ had daarvoor al talloze kassuccessen die ook door critici werden omarmd, zowel in zijn geboorteland als internationaal. In zo goed als al zijn films vermengt de als socioloog opgeleide Bong genrefilmconventies met sociaal commentaar en zwarte humor. Soms op meer subtiele wijze, zoals in Parasite. Soms liggen de metaforen en maatschappijkritiek er dikker bovenop, zoals in zijn Engelstalige dystopie Snowpiercer (2014), waarin tijdens een nieuwe ijstijd de klassenstrijd plaatsvindt in een trein. Of in Okja, over een gigantisch genetisch gemanipuleerde supervarken en de gruwelijkheden van de vleesindustrie.
Mickey 17 maakt deel uit van die minder-subtiele Bongfilms. Zo zijn er expliciete statements over kolonisatie. De planeet die de expeditie wil ‘bevolken’, wordt al lang bewoond: door wezens waarvan Marshall en de zijnen de intelligentie onderschatten. Maar ook over het behandelen van testdieren: verschillende versies van Mickey sneuvelen bij vaccinexperimenten. Bong noemt de korte sequentie hierover belangrijk. „Het toont echt de essentie van zijn werk. Als je nadenkt over wat robots en machines niet kunnen vervangen, kom je uit bij deze gevaarlijke biologische experimenten. Het publiek herkent het ook, omdat we zo recent de pandemie hadden.”
Lees ook
‘Mickey 17’: Een absolute must see én een ongemakkelijke zit (●●●●)
Het door Bong Joon-Ho geschreven scenario is gebaseerd op de roman Mickey7 van Edward Ashton, al paste de regisseur het verhaal aan: hij laat zijn hoofdpersoon bijvoorbeeld vaker sneuvelen en herprinten dan in het boek. In Berlijn vertelt Bong dat Marshalls expeditie in zijn film ook is geïnspireerd door een gigantische religieuze sekte die vroeger in Korea bestond en die „eveneens een zakelijke onderneming was die bijvoorbeeld drankjes verkocht”. „Ik las hierover en vroeg me af hoe het er zou uitzien als dit soort religieuze/zakelijke instanties buitenaardse kolonisatieprojecten gaat doen.” Maar de film probeert geen diepte-analyse te maken van dit soort systemen, benadrukt de regisseur. Zijn focus ligt op „een individu, een arme, aardige knul die erin vastzit”.
Al bij het schrijven wist de regisseur dat deze aardige ‘loser’ Mickey 17 én zijn meer zelfverzekerde dubbelganger Mickey 18, die ontstaat door een printfoutje, moesten worden gespeeld door Pattinson. „Ik schrijf altijd met acteurs in gedachten. Toen ik klaar was met het bewerken van de roman, had ik mijn zinnen al gezet op Rob. In het alledaagse leven, als hij niet zijn best doet om een stoer personage te spelen, heeft hij iets heel schattigs en zots. Hij ziet er uit alsof hij aardiger is dan goed voor hem is. Perfect voor Mickey 17. Ik raakte overtuigd dat hij ook Mickey 18 aankon, een complete gek, door zijn spel in The Lighthouse”.
Militaire dictatuur
Bong maakte deel uit van een generatie filmmakers die zorgden voor een renaissance van Zuid-Koreaanse films vanaf de late jaren negentig. In de late jaren tachtig en vroege jaren negentig kwam er een einde aan drie decennia militaire dictatuur in Zuid-Korea, na een intense strijd voor meer democratie. Bong: „Ik groeide deels op onder de militaire dictatuur, tijdens mijn middelbare schooljaren en nog een paar jaar op de universiteit. Iedere dag zag ik gevechten en demonstraties.” Tegelijkertijd vond er volgens de regisseur een soort popculturele explosie plaats en doken er in hoofdstad Seoul overal arthouse bioscopen op. Er ontstonden ook clubjes waar studenten samen filmklassiekers bestudeerden. Bong, een sociologiestudent die altijd al regisseur had willen worden, maakte deel uit van zo’n groepje. Op Netflix staat een amusante docu over het clubje, Yellow Door: ’90s Lo-fi Film Club, waarin ook de eerste ‘monsterfilm’ te zien is die Bong maakte samen met enkele leden.
Hoe staat het er cultureel gezien voor in het huidige Zuid-Korea, afgelopen jaar weer vaak in het nieuws? Bong: „Het jaar dat Zuid-Korea een Nobelprijs wint, pleegt de president een staatsgreep. Dat is surreëel. Gelukkig komen we daar nu weer bovenop via gerechtelijke procedures.” De huidige Koreaanse cultuur noemt Bong „dynamisch en eng” tegelijkertijd. „Waar andere landen doorheen moeten in een paar eeuwen, gaat Korea doorheen in tien of twintig jaar. Elke week gebeurt er te veel om op te noemen. Als je het positief omschrijft, zou je het dynamische van de Koreaanse cultuur inspirerend kunnen noemen, maar de realiteit is dat het vooral moeilijk en heel vermoeiend voelt.” Lachend: „Vooral voor iemand als ik, die tegenwoordig van middelbare leeftijd is.”
Hoe ziet de regisseur de toekomst? Gelooft hij, zoals sommigen in zijn film, dat de toekomst van de mens zich buiten de aarde bevindt? „Alle geld dat wordt gespendeerd aan de verkenning van de ruimte kan volgens mij beter geïnvesteerd worden in het herstellen van de aarde. Ik zou het liefst films blijven maken op aarde. Ik wil best even op locatie gaan filmen op Mars, maar ook terug kunnen komen op aarde.”
Eigenlijk is de politiek-satirische sciencefictionfilm Mickey 17 twéé films. Één waarin Robert Pattinson de show steelt als het titelpersonage, in een dubbelrol van een ‘vervangbare’. Dat is een biokloon met geheugenimplantaat van iemand die zich tegen betaling beschikbaar stelt voor wetenschappelijke tests, en gevaarlijke ruimtemissies omdat hij in geval daarbij het loodje legt makkelijk gereproduceerd kan worden.
En dan is er de extravagante ruimteopera waarin Mark Ruffalo de show steelt als de gestoorde fascistische dictator Marshall. Die laat zich nog het beste omschrijven als een angstaanjagende, volwassen liefdesbaby van Trump en Musk die na een paar verloren verkiezingen op aarde verre planeten wil koloniseren. Als die toevallig bewoond blijken door intelligente wezens die niet per se zijn hoogstpersoonlijke, solipsistische logica volgen, deinst hij niet terug voor een volbloed genocide. Ook als daarbij zijn eigen crew en mogelijk zijn eigen voortbestaan gevaar lopen.
Omdat Mickey 17 na de Oscarzege van regisseur Bong Joon-ho in 2020 met Parasite een van de films is waar wereldwijd het meest naar werd uitgezien, ook maar meteen dit: Parasite 2 is het niet. Wel een uitbundige cocktail van Bongs eerdere monster- en scifi-films The Host, Snowpiercer en Okja.
Mickey 17 is gebaseerd op een sciencefictionroman van Edward Ashton uit 2022 (toen nog Mickey7 geheten). Het boek was nog niet uitgekomen of Bong Joon-ho verkreeg de filmrechten en begon al in de nazomer van dat jaar met de opnames. Maar door de Hollywoodstakingen van 2023 werd de releasedatum flink verschoven. Daardoor zit je nu naar een mix van een visionaire en een historische film te kijken. Zou Bong zich voelen als Charlie Chaplin, toen die in 1940 The Great Dictator maakte? Chaplin vertelde in een autobiografie in de jaren zestig zijn film nooit te hebben kunnen verzinnen als hij van de nazi-gruwelen had geweten. In de twee weken na zijn wereldpremière is Mickey 17 alweer door zoveel krankzinnige nieuwsfeiten uit de Verenigde Staten ingehaald, dat de film zowel een absolute must see als een ongemakkelijke zit is.
Lees ook
Bong Joon-ho: „Ik groeide deels op onder de militaire dictatuur. Iedere dag zag ik gevechten en demonstraties.”
Er zitten ontroerende filosofisch-poëtische scènes in de film, waarin de komisch-onnozele Mickey steeds maar weer de vraag moet beantwoorden hoe het is om zijn vorige dood te herinneren. Op die momenten doet de film denken aan intieme scifi-films als Moon en Source Code (beide van David Bowies zoon Duncan Jones) waarin het ook ging over de vraag in hoeverre menselijk bewustzijn was over te zetten naar een artificiële omgeving. Maar in handen van Bong werd Mickey 17 uiteindelijk een grotesk angstvisioen over ‘de dictator in het tijdperk van zijn mechanische reproduceerbaarheid’. Je ziet de AI-memes al voor je. Misschien niet de origineelste, wel de meest noodzakelijke versie van dit verhaal.
<dmt-util-bar article="4885190" headline="‘Mickey 17’: Een absolute must see én een ongemakkelijke zit” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2025/03/04/mickey-17-een-absolute-must-see-en-een-ongemakkelijke-zit-a4885190″>