Muzikale donder en bliksem 350 jaar na de storm die de Utrechtse Domkerk verwoestte

Het is een zomerse, plakkerig warme donderdagavond, als de klokken van de Utrechtse Domtoren geluid worden. Het is niet het gebruikelijke plechtige klokgelui dat boven de stad weerklinkt, maar lage, beklemmende tonen die lijken te waarschuwen voor naderend onheil. De rij mensen voor de deur van de Dom loopt precies langs de plek waar ooit de zuidelijke buitenmuur van het schip van de kerk stond. Bijna op de dag af 350 jaar geleden, op 1 augustus 1674, werd dat schip verwoest door ‘het Schrickelik Tempeest’, de uitzonderlijk krachtige zomerstorm die in Europa een spoor van vernieling achterliet.

Vanavond wordt die storm herdacht met een net zo uitzonderlijke muzikale gebeurtenis: vier kerkorgels, die honderden kilometers van elkaar verwijderd zijn, brengen gezamenlijk en gelijktijdig het stuk Tempestas in Memoriam van de Engelse componist James Wood in première. Via een razendsnel audiosysteem worden orgels in Berlijn, Düsseldorf en het Engelse Blackburn live naar de Domkerk gestreamd, waar ze samen met het Utrechtse Bätz-orgel een storm nabootsen. „Het is een hele happening”, zegt een vrouw in het publiek, dat binnen plaats heeft genomen. „Ik heb ze van de week horen oefenen, nou, je weet niet wat je meemaakt!”

Via speakers links en rechts en hoog boven in de kerk zijn de klanken van de vier kerkorgels te horen.
Foto Renske Vrolijk

Een rij verder zit de Britse componist James Wood (71). Hij begon ooit als organist, maar werd later percussionist, dirigent en componist. Afgezien van zijn studietijd in de jaren 70 componeerde hij pas één keer eerder voor orgel. Het schrijven voor het instrument waarmee hij zijn muzikale leven begon, was voor hem volkomen natuurlijk. „Ik voelde me als een vis die terugkeerde naar de zee,” vertelt hij voordat het concert begint. Het project vergde denkwerk op grote schaal. De vier orgels hebben ieder een andere constellatie van pijpen en een andere klankwereld, van het hypermoderne orgel in de Düsseldorfse Sint-Antoniuskerk tot het negentiende-eeuwse orgel van de Utrechtse Dom, met pijpen die de storm van 1674 nog hebben meegemaakt. „Het is alsof je voor vier verschillende orkesten componeert.”

Een wervelwind stuift door de pijpen. Geagiteerde tonen dalen steeds sneller en venijniger neer, als dikke hagelstenen

Donder en bliksem

De keuze voor welke orgels aan het project mee zouden doen, was nog een heel gedoe, vertelt Wood. Een van de voorwaarden: het moesten grote orgels zijn met drie manualen (de klavieren die je met je handen bespeelt). Onontbeerlijk: een goede internetverbinding om het samenspel spatgelijk te krijgen. In Engeland hadden ze eerst nog Coventry Cathedral op het oog, een kerk die aansloot bij de thematiek van het concert, omdat die in de Tweede Wereldoorlog zwaar door bombardementen werd getroffen. Om allerlei redenen bleek samenwerking niet mogelijk. Ook Manchester Cathedral viel af. Maar in het stadje Blackburn, waar het luidste orgel van het Verenigd Koninkrijk huist, stonden ze te popelen om aan het project mee te doen.

In de Domkerk is het ondertussen stilte voor de storm. Vanuit Blackburn laat de Britse organist en componist Darius Battiwalla (58) zijn orgel kwetteren als een zwerm vogels. Karolina Juodelyte (Litouwen, 34) in de Berlijnse Epiphanienkirche en Dominik Susteck (Duitsland, 46) in Düsseldorf voegen zich er even later bij. Als laatste sluit Dom-organist Jan Hage (60) aan.

Op een groot scherm zien we de vier organisten aan het werk. Dan dient het onweer zich aan. De allergrootste orgelpijpen rommelen omineus en met felle stoten gooien de vier orgels de bliksemschichten over en weer. Een wervelwind stuift door de pijpen. Geagiteerde tonen dalen steeds sneller en venijniger neer, als dikke hagelstenen. In de hoogste registers valt een forse plensbui. En dan gaat het echt los: de vier organisten gaan met beide handen plat op de toetsen. Via speakers links en rechts en hoog boven in de kerk springen de klanken nu eens heen en weer en suizen dan weer om het publiek heen. Je waant je midden in het natuurgeweld.


Lees ook

Ensemble bouwt zelf aan superstream voor livemuziek

Ulrich Pöhl ontwikkelt met het Insomnio Ensemble een techniek om met meerdere musici op grote afstand van elkaar te spelen via digitale verbinding.

Vertraagde geluidsgolven

Orgels uit verschillende kerken die synchroon samenspelen: dat beeld schetste Jan Terlouw al in 1971 in zijn roman Koning van Katoren, toen hij hoofdpersoon Stach de schuifelende kerken van Uikumene liet samenvoegen tot één reuzenkathedraal. In een fictieve wereld is dat makkelijk gezegd, maar in de echte wereld heb je te maken met natuurkundige wetten: behalve dat je een kerkorgel niet zomaar kan verplaatsen, bewegen geluidsgolven zich met vertraging. Daar wist TouchLab, de onderzoeksafdeling van het Utrechtse nieuwemuziekensemble Insomnio, wat op te vinden. Al enkele jaren werken ze daar aan hoogwaardige streamingtechnologie waarmee je op enkele millisecondes nauwkeurig op grote afstand samen kunt musiceren. De technologie inzetten om de onverplaatsbare, grootste muziekinstrumenten ter wereld digitaal samen te brengen, is de beste reclame die TouchLab zich maar kan wensen.

Insomnio’s dirigent Ulrich Pöhl (links) en James Wood, de componist van Tempestas in Memoriam.
Foto Renske Vrolijk

Insomnio’s dirigent Ulrich Pöhl (Duitsland, 49 ), die orgels liefkozend „de oorspronkelijke kerkbewoners” noemt, kwam met het idee. Vanavond zien we hem niet tijdens het concert. In de proostenkapel van de Dom staat hij te dirigeren te midden van computers, kabels en mengpanelen. Niet dat de organisten het gezwaai van zijn handen kunnen zien, vertelt hij na afloop, want videobeelden daarvan zouden met veel te veel vertraging bij ze aankomen. Hij dirigeert vooral om zelf muzikaal in de flow te blijven. Zijn audiocues („gewoon één, twee, drie, vier”) horen de organisten via een koptelefoon. „Ik ben net de stem van God”, grinnikt hij.

Na een kleine drie kwartier, precies zo lang als de echte storm in 1674 duurde, is de orgelstorm uitgeraasd. De laatste windstootjes die door de orgelpijpen ruisen, gaan bij toeval, heel symbolisch over in het geluid van een sirene van een voorbijrijdend voertuig van een van de Utrechtse hulpdiensten.