Maikäfer, flieg!
Dein Vater ist im Krieg.
Dein Mutter ist in Pommerland
Das Pommerland ist abgebrannt.
Op weg naar museum Voorlinden in Wassenaar krijg ik het oude Duitse liedje niet uit mijn hoofd. Ich weiss nicht, was soll es bedeuten, dass ich so traurig bin, Ein märchen aus alte Zeiten, das kommt mir nicht aus dem Sinn, zoals Heinrich Heine schreef. Heine dichtte over de Lore-lei, het liedje begint met een kever. Kever, Kiefer, dat zal het zijn, ook al betekent Kiefer kaak. In museum Voorlinden in Wassenaar opent deze zaterdag een tentoonstelling met werk van Anselm Kiefer, een van de grootste naoorlogse Duitse kunstenaars.
Het lied met de kever spreekt over geschiedenis zonder erg specifiek te zijn. Volgens sommigen gaat het lied over de Dertigjarige oorlog, volgens anderen is dat lang niet zeker. Elke oorlog, misschien.
In het museum is een werk van Kiefer te zien dat Der fehlende Buchstabe heet, De missende letter. Het begint bij een legende dat het Hebreeuwse alfabet een letter mist. Als die letter terugkomt, kan het universum worden geheeld. Het doet denken aan de Frans-Joodse schrijver Georges Perec, die een boek schreef zonder de letter e te gebruiken, La Disparition, in het Nederland vertaald als ’t Manco. Zou Perec die legende gekend hebben? Zou Kiefer Anton Voyls Fortgang, zoals Perec’ boek in het Duits heet, hebben gelezen?
In Kiefers kunst gaat het al vijftig jaar om het werk van de Roemeens-Joodse dichter Paul Celan, die net als Perec zijn ouders verloor in de Holocaust. Ook in Voorlinden refereren veel schilderijen van Kiefer aan Celan. Ze zijn aan hem opgedragen of bevatten dichtregels van hem. De bekendste is: ‘De dood is een meester uit Duitsland’. Nu eens spreekt er onmacht uit het toevoegen van de teksten, dan weer ontroert het samengaan van woord en beeld in de verleidelijke ruïneuze korsten die Kiefer maakt van de Duitse geschiedenis. Dikke lagen verf, zand, lood, stro, goud worden aarde, boomschors, sterrenhemels. Ook onmacht kan je raken.
Maikäfer, flieg. Meikevers zijn plaaginsecten. Vooral de larven vreten door mensen geteelde gewassen. In Voorlinden is een heel korenveld te zien, de aren nagemaakt van gips en goudverf. Kiefer noemde het werk Morgenthau, naar de bedenker van een plan om Duitsland na de Tweede Wereldoorlog niet op te bouwen maar juist te de-industrialiseren. Het is niet uitgevoerd; in plaats van het Morgenthauplan kwam het Wirtschaftswunder van het Marshallplan.
Dein Vater ist im Krieg. In Voorlinden is vooral werk van de laatste tien jaar te zien, uit Kiefers eigen collectie en uit die van het museum zelf. Kiefer houdt zich niet alleen meer bezig met de Duitse geschiedenis, ook mythologie, alchemie en astronomie doordesemen zijn werk. Zo megalomaan als op zijn landgoed Barjac in Zuid-Frankrijk is het in Wassenaar niet, al blijven de werken groot en zwaar. De tentoonstelling heeft voor Kiefers doen iets luchtigs, met in de hal allerlei fietsen met lading, geïnspireerd door fietsen die hij in India zag. Eén werk toont een kleine fiets gemonteerd op een uitvergrote plattegrond van een kamer in hotel de l’Europe in Amsterdam – Kiefer tekent altijd de plattegrond van zijn hotelkamers in zijn dagboek. Op de werken in Voorlinden is geen mens te zien; alleen hijzelf komt er op voor, zoals hij ook te zien is in de documentaire die Wim Wenders dit jaar over hem maakte. Kiefer ligt op de grond omringd door zonnebloemen, in de houding die bij yoga ‘savasana’, de lijkhouding heet. Die documentaire van Wenders heet Anselm; Kiefer is nu zo beroemd dat hij geen achternaam meer nodig heeft.
Dein Mutter ist in Pommerland. Kiefer werd vlak voor het einde van de Tweede Wereldoorlog geboren in Donaueschingen in het zuiden van Duitsland. Het was vlak bij de Rijn, die het onderwerp is van enorme houtsnedes op de tentoonstelling. In de film wordt ook de kleine Anselm opgevoerd, gespeeld door een zoon van Wenders. Hij zingt het lied van de meikever.
Das Pommerland ist abgebrannt. Kiefer is een van die mannen die er oud beter uitziet dan jong; individuele trekken lijken verdwenen in een mild masker van ouderdom. In de film fietst hij door zijn gigantische terrein in Barjac en loopt hij door Venetië in een lange zwarte jas. Een magiër. Zo’n jas heeft hij ook als hij ontspannen Voorlinden binnenkomt. Een tovenaar die niets meer hoeft te bewijzen. Als ster-kunstenaar doet hij niet aan lange gesprekken. We hebben twintig minuten.
Links: Sonnenblume, Anselm Kiefer (2023)
Rechts: Hortus Conclusus, Anselm Kiefer (2007-2014)
Foto’s: Georges Poncet
U beeldt vaak zonnebloemen af. Heeft dat met Van Gogh te maken?
„Van Gogh was en is een van mijn belangrijkste inspiratiebronnen. Toen ik 16 was, kreeg ik een reisbeurs en ben ik Van Gogh gaan nareizen. Belangrijk voor mij is dat hij geen talent had. Hij is de grootste schilder die je je kunt voorstellen, samen met Matisse en Picasso, maar hij had geen talent. Dus talent is niet het allerbelangrijkste voor een kunstenaar. Gebrek aan talent kan overschreven worden door passie. Ik heb ook geen talent. Talent is niet de kern van het kunstenaarschap.”
Waarom heet de tentoonstelling Bilderstreit?
„Omdat ik nooit tevreden ben met het resultaat van wat ik maak. Er is geen eindproduct. Ik moet het altijd opnieuw en opnieuw doen omdat het een mislukking is. Een meesterwerk kan ik niet creëren. Maar een goede schilder moet ook een beeldenstormer zijn. Je moet bereid zijn om te vernietigen wat je hebt gemaakt. Het is een strijd. Soms komt werk weer tot leven nadat je het vernietigd hebt. Ik zet een schilderij buiten in de sneeuw of in de regen, ik zet het in de badkamer, ik elektrolyseer het, ik doe allerlei dingen om het te vernietigen. Matisse hoefde dat niet te doen.”
Uw werk heeft de esthetiek van ruïnes.
„Ik produceer voortdurend ruïnes. Een ruïne is voor mij geen eindproduct. Het is altijd een begin van iets anders. Dat heeft alles met de geschiedenis te maken, met mijn geschiedenis. Ik ben geboren in de kelder van het ziekenhuis in Donaueschingen. Ons huis werd die nacht gebombardeerd. Ik zou er anders niet geweest zijn. Dat is nogal iets om over na te denken.
„Mijn speelgoed waren de ruïnes. Dat was fantastisch, als kleine jongen was ik gelukkig, ik speelde met stenen en stukken hout en maakte er gebouwen van, met twee verdiepingen. Als het regende zat ik daar droog.”
Aan het begin van uw carrière kreeg de manier waarop u met de Duitse geschiedenis omging nogal wat kritiek.
„Eerst spraken de Duitsers nergens over, niet over Auschwitz, over niets. Op de middelbare school kreeg je ongeveer twee weken les over Hitler. Alexander de Grote werd uitgebreider behandeld. En dus had ik nooit iets over deze verschrikkelijke dingen gehoord. Ook thuis niet. In Donaueschingen was ook een Kristallnacht geweest, in 1938, maar er werd nooit over gesproken. En dus wilde ik die geschiedenis oproepen. Ik wilde weten wat er gebeurd was, ik wilde weten wat ik zelf gedaan zou hebben, omdat zoveel Duitsers tot het laatst positief waren over Hitler. Als er tot 1944 in Duitsland verkiezingen waren geweest, zou Hitler gekozen zijn. Stel je dat eens voor.”
Sinds u in Frankrijk woont, zit er minder Duitse geschiedenis in uw werk.
„Nou, het is niet mijn enige thema. Ik heb veel gestudeerd over Soemerië, over Gilgamesj, over de Egyptenaren.”
U bleef wel altijd werk maken over Paul Celan.
„Paul Celan is een van de belangrijkste dichters van de tweede helft van de twintigste eeuw. In zijn poëzie kun je de hele catastrofe van het fascisme in Europa zien. En stel je voor, hij schreef in de taal van degenen die zijn vader en moeder vermoordden. Zijn moeder leerde hem Duits, zijn vader wilde dat hij Jiddisch sprak, maar de moeder gaf hem de hele Duitse cultuur.”
U keert steeds terug naar dezelfde gedichten.
„Celan heeft gedichten geschreven die voorbij de metafoor gaan. Zijn bekendste gedicht, Todesfuge, met regels als ‘dein aschenes Haar Sulamith, dein blondes Haar Margarete’, en ‘schwarze Milch trinke ich morgens, ’, dat is metaforisch, je kunt het uitleggen. Je kunt zeggen dit staat voor dat, dat is Hitler et cetera. Maar de latere gedichten zijn niet op zo’n manier te duiden. Het gaat om een dieper begrijpen. Ik ken zijn gedichten uit mijn hoofd, ze komen de hele dag door in mijn gedachten. En soms als ik een schilderij aan het maken ben, komt er plotseling een fragment uit een gedicht in me op. En dan schrijf ik het op, als op een schoolbord.”
In de documentaire van Wim Wenders spreekt u over mythologie en kunst.
„Mythologie is een poging om de wereld te verklaren. Omdat we niet kunnen uitleggen waarom we hier zijn. Ik weet niet waarom we hier zijn. Weet jij het? Het is gruwelijk hoe groot de kosmos is. Er zijn miljarden sterren in één sterrenstelsel en er zijn miljarden sterrenstelsels. Het is om gek van te worden. De mythologie probeert een antwoord te geven, een antwoord dat de wetenschap niet kan geven. En mythologie verandert in de loop der eeuwen. We gaan steeds anders om met bijvoorbeeld Icarus.”
Is kunst hetzelfde als mythologie?
„Zeker niet. Kunst maakt gebruik van mythologie. Kunst staat klaar om je kijk op mythes te veranderen. Kunst geeft geen antwoorden. Kunst is een startpunt.’’
Zijn kunst en mythologie niet eerder verschillende manieren om raadselen aanvaardbaar te maken? Het blijven raadselen, ook na het zien of het lezen, maar we leven ermee, zoals rijm voor even dwingende logica lijkt te verschaffen. ‘Krieg’, want ‘flieg’.
De twintig minuten zijn voorbij. Er komt geen antwoord meer. Nee, toch: Maikafer flieg, dein Vater ist im Krieg, dein Mutter ist in Pommerland, das Pommerland ist abgebrannt. Kiefer schreef het in 1974 al op een schilderij.
Anselm Kiefer: Bilderstreit. Museum Voorlinden, Wassenaar. T/m 25 februari 2024. Inl. voorlinden.nl