Museum Fenix wil migratie vooral tot een weinig confronterend onderwerp maken

‘LOVE’ staat er in koeienletters tegen een muur in het nieuwe Rotterdamse museum Fenix. Het zijn de iconische letters van Robert Indiana, die het woord tijdens zijn leven in vele soorten en maten verbeeldde. Indiana gaf met dit woordbeeld aan waar het om draait in het leven, „voor de mens, waar ook ter wereld”, luidt het begeleidende tekstbordje. Het is waar: iedereen kan in de wereld wel wat liefde gebruiken, dus het is gerust een universeel ideaal te noemen. Dat universele is waar het Fenix om gaat.

Vrijdag opende Fenix, een museum over migratie. Het was een moment waarnaar dankzij een geoliede publiciteitsmachine reikhalzend werd uitgekeken. Het is niet het eerste migratiemuseum, maar het unieke van Fenix is dat ze kunst als middel gebruiken om één van de politiek ingewikkeldste onderwerpen vorm te geven. Geen historische benadering dus, maar zes thema’s: migratie, identiteit, geluk, grens, vlucht en thuis. Het idee is daarbij dat de bezoeker zijn/haar/hun „eigen richting kiest” in de collectietentoonstelling Alle richtingen. Daarnaast is er nog een ‘Kofferdoolhof’, waar naar verhalen geluisterd kan worden die bij enkele koffers horen. Anders dan bij de tentoongestelde koffers in bijvoorbeeld Auschwitz zijn ze hier keurig opgestapeld: roze Samsonitekoffers staan netjes op elkaar tussen oude hutkoffers en kleine koffers van vluchtelingen. Naast de vaste collectie en het overzichtelijke kofferdoolhof is er nog de fototentoonstelling The Family of Migrants.

Enkele kunstenaars kregen van Fenix expliciet de opdracht een werk te maken dat op het thema migratie inhaakt, daarnaast hangen en staan er veel bestaande werken over het thema. Kunst als middel te gebruiken is een geweldig idee: goede kunst biedt andere perspectieven, confronteert de kijker of raakt die emotioneel op een andere manier dan nieuws of cijfers dat doen. Fenix wil de bezoeker meenemen op een „ontdekkingstocht langs verhalen die ons verbinden”. Kunst als verbinding, ook dat is een goed idee voor wie de confrontatie moe begint te worden.

Raquel van Haver, ‘Luz Brilhante e Cintilante’, 2023-2025.
Foto Iwan Baan

Topwerken

De vraag is of het ook werkt. Om met het goede nieuws te beginnen: er zijn topkunstwerken van gerenommeerde kunstenaars, van Hans Holbein en Rembrandt tot aan Raquel van Haver en Steve McQueen waarbij kosten noch moeite zijn gespaard. En tussen die kunstwerken staan objecten die het thema van migratie vanuit verschillende kanten belichten. Daar zitten parels tussen: ontroerend zijn de cassettebandjes die werden opgestuurd toen videobellen nog niet bestond. En ook de tekst voor de buschauffeur in een boekje van een Surinaamse tante die in 1977 van Drachten naar Rotterdam reisde maar geen Nederlands kon, is heel mooi. Er ligt een vluchtelingenboot uit Lampedusa en een opgerolde UNHCR-familietent.

Daarnaast zijn er sterke foto’s te zien in The Family of Migrants. Nieuws- en documentairefoto’s met getraumatiseerde vluchtelingen, een vrouw die afscheid neemt van haar Oekraïense vriend die naar het front moet of groepen die de grens van Mexico over willen, laten niemand onberoerd.

Maar er is ook slecht nieuws: Fenix is overvloedig (‘on-Hollands’ wordt dat soms genoemd), maar dat is omdat er geen keuzes zijn gemaakt. De vluchteling onderweg wordt in The Family of Migrants gelijkgesteld aan een reiziger die het Vrijheidsbeeld fotografeert met het onderschrift ‘Welkom in New York’. Een foto van een Nederlandse emigrant die bijna klaar is om naar Brazilië te vertrekken hangt naast die van mensen op de vlucht voor de burgeroorlog in Libië. De reiziger wordt gelijkgesteld aan de vluchteling, vanuit het idee dat ook de eerste mens al op reis was. Wie migratie universeel wil aanpakken, maakt geen keuzes. Dat geldt voor zowel de fototentoonstelling, het kofferdoolhof als voor de vaste collectie en de objecten.

Yinka Shonibare, ‘Refugee Astronaut IX’, 2024.
Collectie Fenix

Afzijdigheid

Niet elk museum hoeft politiek te zijn, maar wanneer het om een museum over migratie gaat, is dat onontkoombaar. Dat zoiets kan zonder dat dat ten koste gaat van de kunst is vaak genoeg bewezen: bij Biënnales in Venetië bijvoorbeeld kwam het thema uitgebreid aan de orde. Ook daar met grote namen, mikkend op een groot publiek. Bij die exposities werd de vluchteling echter geen moment verward met de migrant of de reiziger. Aan het debat over migranten en asielzoekers dat al decennia lang vergiftigd is en steeds meer vergiftigd raakt, had via kunst een bijdrage geleverd kunnen worden. De verbeelding had hier voorop kunnen lopen in de hoop aan te sturen op medemenselijkheid in plaats van afzijdig te blijven door het op één lijn zetten van verhalen.

Door migratie de ene keer af te beelden met een opgerolde UNHCR tent als object, en een paar stappen verderop met een reisboekje van het echtpaar Wheeler (dat Lonely Planet bedacht) op een sokkel, wordt de angst voor de vreemdeling gerelativeerd – terwijl die ongetwijfeld even oud is als de eerste mens op reis. En dat geldt evenzeer voor de Delftsblauwe vaas uit 1896 van Nederlandse boeren in Michigan die graag iets met koeien en molens in hun huis wilden hebben, die in de buurt staat van een vluchtelingenboot uit Lampedusa.

Er is indrukwekkend werk te zien, zoals het knallende hek – Untitled (Gate) (2009) – van de Indiase kunstenaar Shilpa Gupta. Het hek ramt zo hard dat het stuc op de muur steeds verder afbrokkelt. Gupta wil zo invoelbaar maken hoe meedogenloos de klap is die vluchtelingen bij gesloten grenzen ervaren. Maar wat moet je daarna met Willem De Koonings Man in Wainscott (1969) in dezelfde zaal, die verbeeldt dat migratie verbonden is aan heimwee? De Kooning schrijft aan zijn vader dat hij, ondanks zijn succes in New York, nog steeds aan zijn geboortehuis denkt wanneer hij in slaap valt: wat is het verband tussen een vluchteling voor een gesloten grens en een beroemde schilder die aan zijn vader over heimwee schrijft?

Hana El-Sagini, ‘The Big Blue Slippers’ (2022).
Ugo Rondinone, ‘The Sun’, 2018.

Collectie Fenix, Foto Iwan Baan

Slippers

Het probleem komt mede door de keuze van de thema’s. ‘Identiteit’ omvat zo veel meer dan migratie – en zo worden de getoonde (goede) werken in een mal gepropt. Klimaatcrisis en slavernij: het zijn veel te belangrijke onderwerpen om hier een dienstbare rol te spelen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit The Big Blue Slippers (2022) van de Egyptische kunstenaar Hana El-Sagini. Ze zijn geplaatst in de categorie ‘thuis’: schoenen uit, slippers aan, kopje thee en gezellig. Er zijn heel andere associaties denkbaar: slippers op het strand, achtergebleven van een boot vol vluchtelingen; is die betekenis nu verdwenen? Ook in 2022 stelde El-Sagini (in Zwitserland) blauwe slippers tentoon, in de installatie A Dialogue Between a Wooden Moth and Blue Slippers – daar vormden ze een potentieel moordwapen voor het insect.

Hoewel zeker in het deel ‘Vlucht’ effect niet wordt geschuwd, en bij enkele geweldige werken ook wordt bereikt, maakt Fenix migratie tot een weinig confronterend onderwerp. Alsof we niet mogen vergeten dat er ook heel gezellige kanten aan zitten, dat je ook succes kan hebben als je vlucht (neem Einstein of Erasmus van wie respectievelijk een foto en schilderij hangen). En voor wie dat geluk niet heeft, die kan kijken naar The Sun (2018) van de Zwitserse kunstenaar Ugo Rondinone: tien takken in een cirkel goot de kunstenaar in brons om ze met bladgoud te bedekken. „Rondinone herinnert ons eraan dat de zon elke dag opkomt, overal ter wereld, voor iedereen. Want we wonen allemaal onder dezelfde zon.”

Maar dat de een meer zon krijgt dan de ander, blijft in het midden, dat mag de bezoeker zelf invullen. Voor wie wil bijkomen van deze „reis”, kan nakauwen op wat er te zien was in restaurant O van „sterrenchef” Maksut Aşkar. En kan daar nog even terugdenken aan Robert Indiana die niet alleen ‘LOVE’ als adagium had, maar ook ‘EAT’ in iconische letters omzette.

Robert Indiana, ‘Love’. Hier te zien in Parijs.

Foto Ian Langsdon