Wie herinnert zich nog de beruchte beschimping van fluitist/dirigent Frans Brüggen (1934-2014)? In 1969 merkte hij op dat „elke noot tot en met Mozart die het Concertgebouworkest speelt, van a tot z gelogen is!” Uit dat gevoel ontsproot het op authentieke instrumenten spelende Orkest van de 18de Eeuw, dat ook tien jaar na Brüggens dood nog springlevend is in het streven naar frisse én historisch geïnformeerde uitvoeringen. De samenstelling van het orkest zie je daarbij langzaam verjongen: achter een krimpend aantal lessenaars duiken de grijze en witte kuiven op van musici die al sinds de oprichting bij het orkest betrokken zijn.
Op de donkerende dagen voor Allerzielen maakt het Orkest van de 18de eeuw een uitverkochte tournee met Mozarts Requiem. Nieuwe trend? Ook de Nederlandse Bachvereniging toert deze week rond met een Allerzielen-programma. De vrolijk stemmende aanblik van een uitpuilend Vredenburg met – op de timing van het applaus afgaand – deels nieuw en jonger publiek, zette in elk geval aan het denken. Een paar keer per seizoen een klassieke superhit als drempelverlager en steunpilaar voor kwetsbaarder, avontuurlijker programmering – waarom niet?
Dirigent Daniel Reuss memoreerde in een korte toespraak Gustav Mahlers aforisme dat „traditie het doorgeven van het vuur is, niet de aanbidding van de as” en koppelde daar het nieuwtje aan dat concertcentrum TivoliVredenburg woensdag de instrumenten van de failliet verklaarde Utrechtse Muziekschool heeft gekocht. Leerlingen kunnen hun lessen voortzetten in hetzelfde gebouw, dat door de docenten nu direct van de gemeente wordt gehuurd. Ook dát is werken aan het publiek van de toekomst.
Transparantie en theater
Het Requiem werd voorafgegaan door twee instrumentale canon-krakers. Mozarts Veertigste symfonie en de Ouverture Die Zauberflöte werden gespeeld zonder dirigent en met leidende rol van concertmeester Alexander Janiczek. De energieke Janiczek serveert Mozarts meest dramatische momenten graag met een flinke schep jus, maar hij houdt de totaalklank overal doorzichtig. En, opvallend, ondanks de verjonging heeft het Orkest van de 18de Eeuw zijn zoevend luxueuze limousineklank behouden.
Ook de – snelle – uitvoering van het Requiem wordt daardoor op warme handen gedragen. Cappella Amsterdam telt hiervoor 32 zangers, relatief veel. Dirigent Daniel Reuss kan met die zangers en de musici lezen en schrijven en dat betaalt zich uit in geconcentreerde ontspanning.
Reuss’ aanpak is het tegenovergestelde van plechtstatig en gedragen. Zijn energie volgt de tekst. Het „vreselijke vuur” dat de schuldenaren wacht (‘Confutatis maledictis’) vonkt met knetters, de menselijke roep om mededogen klinkt engelachtig zoetgevooisd. En tijdens het ‘Pie Jesu’ schiet er, ook zo raak getimed, toch een brok in je keel – hoe goed je de noten ook kent. Ave Verum Corpus, met de zangers in u-vorm om het orkest heen, is de volmaakte afsluiter: zinderend van warmte en intensiteit, maar eerder medemenselijk dan devoot.
Een pikzwarte stoel, ergens tussen duistere troon en luie tv-fauteuil in, komt langzaam uit het podium naar boven terwijl de schemering inzet in Birmingham, Engeland. En daar zit hij dan: de Prins der Duisternis. Ingezakt en fragiel, met grijze uitgroei tot aan z’n oren. Eigenlijk als de metal-opa die hij (76) al ruim 25 jaar is. Maar dan gaat z’n mond open voor het begin van ‘I Don’t Know’ en is hij honderd procent Ozzy Osbourne. De oude showman zit nog verborgen in dat gebroken lichaam en schreeuwt het uit, bijna als vanouds: „Let the madness begin!”
Het is een emotioneel moment voor alle 40.000 aanwezigen in Villa Park, het stadion van Aston Villa in Birmingham, en voor de miljoenen wereldwijd die het laatste concert van Ozzy en Black Sabbath via de livestream volgden – volwassen mannen en vrouwen stonden tranen met tuiten te huilen. Lang leek het erop dat Ozzy helemaal niet meer zou spelen, gevloerd door Parkinson en een gebroken nek die niet wil helen na een idioot ongeluk (met zijn quad in zijn tuin) en een nog idiotere val (een sprong náást zijn bed). Maar tijdens het speciale ‘Back to the Beginning’-concert zat hij daar toch maar mooi op het podium, kop thee binnen handbereik en een smile om kippenvel van te krijgen. „I love you all”, bracht hij geëmotioneerd uit. Het einde van een tijdperk.
Lees ook
Ozzy Osbourne, Prins der Duisternis, houdt het langer vol dan gedacht, maar aan zijn carrière komt nu echt een eind
Heavy metal-ritueel
En dan moest Black Sabbath, de band waar hij in groot werd, nog beginnen. Voor het eerst in twee decennia stonden ze in de opstelling waarmee ze begonnen en in de jaren zestig, zeventig en tachtig de belangrijkste platen mee maakten, ontelbare heavy en minder heavy bands beïnvloedden en een heel genre definieerden.
Dat werd een zaterdag lang onderstreept met een programma waarin je alle lijnen die Sabbath ooit uit had gezet kon zien worden doorgetrokken. De agressie bij trashmetalband Slayer, de heavy blues in bands als Rival Sons, Halestorm en Pantera, de intense zwaarte van Gojira (samen met de headbangende operazangeres Marina Viotti) en een vlijmscherp en zeer entertainend Metallica (Hetfield: „Thank you for giving us a purpose in life!”) – het zal je voorprogramma zijn.
En dan waren er ook nog twee supergroepblokjes vol onverwachte combinaties. Neem Tobias Forge van Ghost, die Ozzy’s ‘Bark at the Moon’ zong met Vernon Reid (Living Colour) en Nuno Bettencourt (Extreme) naast hem. Of de op 77-jarige leeftijd nog messcherpe Steven Tyler van Aerosmith, die sterk Led Zeppelin’s ‘Whole Lotta Love’ zong, met Travis Barker (Blink 182) op drums en niemand minder dan Ronnie Wood (Rolling Stones) op gitaar.
Songfestival-gevoel
Het was een indrukwekkende operatie om te volgen vanuit huis. Met zoveel acts op één podium hadden ze een handig truukje bedacht: meerdere backlines en drumkits werden opgebouwd op een enorme draaischijf op het podium. Even een slinger aan de schijf en de kit van Charlie Benante (Pantera) was zo hup, omgeruild voor die van Danny Carey (Tool). Met de in de livestream tijdens het ombouwen uitgezonden videoboodschappen van fans én beroemdheden (Dolly Parton! Elton John! Angus Young en Brian Johnson!), en beelden van inwoners van Birmingham, kreeg de dag een enorm warm Songfestival-gevoel. Maar dan heavy.
Anthrax speelt in het voorprogramma van Ozzy Osbourne en Black Sabbath, zaterdagmiddag in Birmingham. Foto Andy Buchanan / AFP
Natuurlijk miste je namen. Tony Martin ontbrak bijvoorbeeld, ondanks dat hij op vijf albums van Black Sabbath de microfoon van Ozzy had overgenomen. En mede-metalpioniers Judas Priest, stadgenoten nota bene, brachten alleen een videoboodschap – gewezen gitarist KK Downing speelde wel met o.a. Billy Corgan Priest-klassieker ‘Breaking the Law’. Ook Iron Maiden was een gemis bij een viering van metalgeschiedenis, die schijnen al jaren ruzie met Sharon Osbourne te hebben, vrouw en manager van Ozzy. Ik had ze liever gezien dan Guns N’ Roses, met de piepzang van Axl Rose die ook nog eens vreselijk uit de maat zong. Ergere dissonant was de aanwezigheid van David Draiman, de zanger van Disturbed die onlangs zware munitie van het Israëlische leger signeerde en zo zijn steun uitsprak voor de genocidale oorlog in Gaza. Hij werd in Villa Park ontvangen met boegeroep, niet wat je wil op zo’n dag.
Maar dat was vergeten bij het vallen van de avond, de opkomst van Ozzy en daarna het afscheid van de band waar het allemaal in Birmingham mee begon. Black Sabbath, met vier songs die ook over 50 jaar nog in alle rock- en metalplaylists met belangrijke nummers staan: ‘War Pigs’, ‘N.I.B.’, ‘Iron Man’ en ‘Paranoid’. En voordat de draaischijf voor een laatste keer zou draaien, met Ozzy („Turn the fucking stage!”) in zijn troon en al, gaat de zon onder in Noord-Engeland, luiden er kerkklokken, verschijnen er donkere silhouetten op het podium en loeit het luchtalarm. Bill Ward tikt af, Tony Iommi zet zijn zwaarste E-akkoord in, Geezer Butler doet op z’n bas rond dat akkoord een loopje en dan, Ozzy Osbourne, met wijd opengesperde ogen alsof hij elk moment uit z’n stoel kan springen, als alleen zijn benen maar mee zouden willen werken: „Let me see those fucking hands. We are Black Sabbath!”
Black Sabbath in 1975, in Londen. Van links naar rechts: Bill Ward, Tony Iommi, Ozzy Osbourne, en Geezer Butler. Foto Roger Morton/Cleopatra Records/Getty Images
En daar staan ze. Liam in het midden, Noel rechts van hem, om hen heen nog zes muzikanten. Het is gelukt, de broers Gallagher spelen na zestien jaar weer samen op een podium.
Hun optreden, vrijdagavond in het rugbystadion in Cardiff, vervulde de droom van al die fans die verweesd waren achtergebleven toen Noel in 2009 aankondigde geen dag langer in gezelschap van die ‘idioot’ (‘moron’) Liam te willen verblijven. Maar hier, bij de eerste van hun reünieconcerten, ondergaan 74 duizend toeschouwers de langverwachte onderdompeling in de Gallagher-chemie. Met een gulle dosis klassiekers, kledingvoorschriften uit 1996 en een rotsvast vertrouwen in hun eigen rock-‘n’-roll-stijl creëert Oasis een spectaculaire trip.
De voornaamste troef is de lange reeks hits die in vele harten gegraveerd staat. De liedjes worden gekenmerkt door de enigszins stugge boogie-rock van Noel, gecombineerd met de nonchalante rafelzang van Liam. Ze schreven teksten die vooral leuzen zijn en daarom tot anthems konden uitgroeien: ‘Live forever’, ‘All my people right here, right now’, ‘(You’re my) Wonderwall’.
Videomuur
En daar staan ze. Liam (52) in bruine parka, spijkerbroek en op witte gymschoenen, Noel (58) bescheiden in spijkerbroek en lichtblauw overhemd. Noel lijkt vergroeid met zijn gitaarsnaren, en speelt soepele solo’s; Liam staat in zijn bekende pose: gebogen knieën, handen op de rug. Alsof hij ieder moment een aanval verwacht.
Op een van de grootste podia die ooit door slechts acht muzikanten zijn gevuld, is het de vraag hoe het publiek op de achterste rijen wordt bereikt. Maar daarvoor is een verrassende oplossing bedacht. De acht muzikanten worden bijna overvleugeld door een muur van videoschermen over de hele breedte en hoogte van de korte stadionzijde. Daarop worden doorlopend videobeelden getoond: kleurige collages vermengd met live-beelden van voornamelijk Liam en Noel. Er zijn psychedelische uitspattingen, gecombineerd met punky lay-out en weelderige landschappen waar Liams hoofd doorheen zweeft. Die aanpak is even wennen bij een optreden van Oasis, waar altijd de muziek op de eerste plaats stond. Maar de beeldenstroom is afwisselend en heeft net de juiste korreligheid om niet hedendaags gelikt te zijn.
Van de drieëntwintig nummers kwamen slechts enkele uit deze eeuw.
De nadruk op de jaren negentig is om meer redenen handig: het legitimeert de afwezigheid van nieuwe nummers. Dit is voorlopig geen echte reünie, maar een reünie-tournee. Zo wordt het een veelzijdig eerbetoon: aan de eigen glorietijd, aan de muziekhistorie en aan een gevoel van ‘Brits-zijn’ – in de zin van gemeenschapszin en flair voor mode (velen dragen ‘bucket hats’, de vissershoedjes die Liam ooit populair maakte). Het stemt nostalgisch en enigszins weemoedig, als een enkele reis naar het verleden – naar een decennium waarin overal nog wordt gerookt, en waarin gitaren en oefenruimtes nog betaalbaar zijn. Die tijd is inmiddels afgesloten, maar de glorie mag hier voor even herleven. Naar verluidt mede dankzij de inzet van moeder Gallagher, die genoeg had van haar ruziënde zoons. En dankzij wijlen Taylor Hawkins, drummer van Foo Fighters, die een petitie wilde beginnen: ‘Oasis moet terug’. En ook omdat het de broers een aanzienlijk bedrag oplevert.
Uitzinnige ticketprijzen
De opwinding is opgebouwd vanaf het moment dat de tour afgelopen augustus werd aangekondigd, via een rampzalig verlopen ticketverkoop waarbij fans uitzinnige ticketprijzen moesten betalen door de toepassing van ‘dynamic pricing’. De gemoederen liepen daarover zo hoog op dat de Britse regering een nader onderzoek gelastte naar deze praktijk. Toch werden het de meest begeerde optredens van dit jaar, zeker in Engeland.
Tussen nu en eind november geeft Oasis 41 stadionconcerten in Engeland, Ierland, Noord- en Zuid-Amerika, Korea en Japan. Volgens de geruchten volgt Europa dan volgend jaar.
Halverwege verwijst Liam ernaar, als hij praat tegen de zaal: ‘En, is het een goede show? Zijn jullie blij?’ Met een schuin lachje: ‘Met je ticket van duizend pond?’.
De broers groeiden op zonder vader, tegenover het stadion van hun favoriete voetbalploeg Manchester City. De voetbaltribune werd hun alternatieve thuis. Daar ervaarden ze de kracht van samen zingen, met zijn allen in een stadion. De liefde voor ‘Man City’ was onvoorwaardelijk, ook – of juist – bij tegenvallende prestaties. Dat soort liefde, door dik en dun, zouden de broers in de jaren negentig ook bij hun aanhang zaaien.
Het publiek, jong en oud, komt van over de hele wereld. Het veegt tranen uit de ogen tijdens nummers die de ‘soundtrack van mijn jeugd’ waren, zoals een vrouw uit Leeds vertelt. Zij en haar man staan keihard te zingen, armen in de lucht, als voetbalfans. De zaal schreeuwt het hardst tijdens ‘Cigarettes & Alcohol’ (er worden spontaan sigaretten opgestoken) en monsterhit ‘Wonderwall’ in de toegift. Maar het dierbaarst is ‘Live Forever’ (‘You and I are gonna live forever’) dat bij dit weerzien extra lading krijgt. De videobeelden tonen pastorale weiden en wolkenluchten en aan het eind het portret van een jongeman in rood tenue, een verwijzing naar de een dag eerder bij een auto-ongeluk om het leven gekomen Dioga Jota, voetballer bij Liverpool.
De interactie tussen de bandleden op deze eerste avond is minimaal. Maar de solo’s zijn welgemikt, het ‘geluid’ in de ruimte is verrassend goed en oudgedienden Paul ‘Bonehead’ Arthurs, Gem Archer en Andy Bell spelen precies als vroeger. Liam blijkt nog altijd geen ontspannen performer, hij verdwijnt na iedere zangpartij in de schaduw of naar het drumpodium voor een slok drinken. Bij een aantal nummers neemt Noel de zang van hem over, onder andere bij het mooie ‘Half the World Away’. Noel heeft een zachtaardige stem, in contrast met de doorleefde Liam.
Fans van Oasis na het concert in Cardiff.
Foto Oli SCARFF / AFP
En dan, als de laatste klanken van ‘Champagne Supernova’ zijn weggestorven, de groep het applaus in ontvangst heeft genomen en het publiek de wangen droogt, loopt Liam als eerste het podium af. De camerabeelden tonen in silhouet een korte omhelzing van de broers. Het jaagt een laatste geluksgolf door de zaal.
Lees ook
Lees ook Wat Noel en Liam Gallagher nog kunnen leren van andere broeder- en zustervetes
Terwijl ik nog steeds keihard moet lachen om het geestige sekspoppenmondje van onze koningin die de seniele Trump perfect nadeed, lees ik dat de kakelverse bruid van de miljardair Bezos thuiskwam met maar 26 trouwjurken. Terwijl ze er in Venetië 27 bij zich had. Sommige mensen hebben ook altijd pech. De dame, die van de diefstal verdacht wordt, zat als enige verstekeling in de zwaar beveiligde kerk toen het intens gelukkige stel elkaar het meedogenloze ja-woord gaf. Een roomse priester heeft het setje namens God gezegend en misschien ook nog even lekker in de wierook gezet. Grensoverschrijdend? Vind ik wel. Jezus had ze in zijn tijd principieel de tempel uit geranseld.
Wel heerlijk nieuws zo’n partycrasher in die ongetwijfeld rijk versierde kerk. Misschien was ze wel een asielzoeker op de vlucht. Een eenzame vluchtelinge die veilig onderdak in een godshuis zocht. Omdat je daar niks te vrezen hebt van jagend rechts.
Mooi sprookje: een door bijna de hele wereld gehate gelukzoeker die op het huwelijksfeestje van een der rijkste bewoners van onze planeet terechtkomt. Dat had ze niet kunnen bedenken toen ze in haar rubberbootje een gruwelijke oorlog ontvluchtte.
Eén minpuntje: Jeff zijn feestje werd gesponsord. Het uitbundige weekend werd mede mogelijk gemaakt door Buienradar. En een chique trouwjurkenjojo. Toch een armoedig SBS-programma. Jammer.
Op het moment dat de zielsgelukkige mevrouw Bezos haar jurk zocht zuchtte ons land onder het Nationaal Hitteplan en was onze toekomstige premier Yesilgöz een beetje oververhit. Ik denk dat onze Dilan met haar man en haar trouwe viervoeter iets te lang had liggen smeren & keren op een of ander gloeiendheet strandbedje toen ze hoorde dat Douwe Bob had geweigerd om op een of ander Joods schnabbeltje aan de Amsterdamse Zuidas op te treden. Er lagen daar namelijk politiek geladen foldertjes die hem niet bevielen. Volgens Douwe waren over politieke en religieuze uitingen duidelijke afspraken gemaakt. Keppeltjes wel, foldertjes niet. Maar de organisatie van het kinderfeestje ontkent dat. Net zoals de zanger volgens hen na afloop niet geduwd is. Bob zegt dat dat wel gebeurd is. De naam ‘Douwe Bob’ is in dit geval dan wel weer grappig. Net zoals het geestig is dat de hond van Yesilgöz Moos heet. Maar dit terzijde.
Volgens de organisatie verdween Bob na afloop gewoon op zijn brommer naar zijn gezinnetje. Bob zegt dat het hier om een motor gaat. Imago-technisch gezien begrijp ik dat wel. Een man met zijn uitstraling zit niet op een of andere elektrieke snorfiets.
Maar terug naar die oliedomme tweet van die incompetente Dilan Yesilgöz, waarin ze een aantal zaken totaal door elkaar haalde. Of niet helemaal goed begrepen had. Dat kan in haar geval ook. Zij is toch ook dat tragische brekebeentje van die nareis-op-nareis-op-nareis-uitspraak waar achteraf niks van bleek te kloppen, maar waar wel een kabinet over struikelde?
Nu had ze iets te snel getweet. Voortaan eerst denken lieverd. Ook al is dat een klusje. Ze heeft inmiddels in een filmpje geprobeerd uit te leggen dat Douwe geen Jodenhater is. Aan alles zag je dat een paar oude liberalen aan haar hebben uitgelegd dat ze het recht moet zetten tegenover de ook niet al te slimme zanger, die door een vriend van mij steevast ‘De Kwelende Inktlap’ wordt genoemd. Het leek trouwens of Dilan het uitlegde aan haar hond, de partijherder die bij het laatste VVD-congres ook even op het podium verscheen. Alles is zo langzamerhand niveautje Sesamstraat en Jeugdjournaal.
Of ik bang ben voor de nieuwe, toch wel doodenge asielwetten? Ik word wat voorzichtiger met het uitdelen van mijn losse aalmoesjes aan daklozenkrantverkopers. Ik wil eerst weten of ze een verblijfsvergunning hebben. Anders neem ik ze mee naar de kerk. Daar zijn we allebei veilig.
Ik vrees dat ik door het huidige politieke afschrikbewind steeds vaker in de kerk kom. En als de pastoor op een dag aan mij vraagt of ik weer geloof, zal ik fluisteren: „Nee, ik wacht op Yolanthe of Sylvie die hier misschien gaan trouwen met een seniele miljardair!”