Mooi en leerzaam, maar ook legaal? Twee exposities in Leiden tonen verschillende omgang met herkomst antieke objecten

De meeste bezoekers van Paestum – Stad van godinnen in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden zullen na het zien van de expositie tevreden naar buiten komen. Ze weten nu dat Grieken rond 600 voor Christus in de Baai van Salerno in Zuid-Italië een stad stichtten die ze Poseidonia noemden. Verder hebben ze kennisgenomen van de lokale verering van Athene en Hera, de drie enorme en goedbewaarde tempels die aan de godinnen zijn gewijd, aspecten van het welvarende dagelijks leven, en van de machtsovernames door eerst de Lucaniërs (400 v. Chr.) en daarna door de Romeinen (273 v. Chr.), die de stad opnieuw inrichtten en tot Paestum omdoopten.

Ook de ruim tweehonderd tentoongestelde objecten zijn divers, mooi, curieus of interessant. Negentiende-eeuwse modellen van kurk geven samen met grote foto’s een goede indruk van de tempels. Een stenen ‘uithangbord’ van een herberg met op ludieke toon de prijzen voor een overnachting, eten én een meisje voor één nacht maakt duidelijk hoe Paestum vanaf 132 v. Chr. deel werd van het Romeinse wegennet. Een bronzen beeldje uit de zesde eeuw v. Chr. herinnert aan de mythe van Odysseus en de Sirenen waarin een van de mythische wezens dood aanspoelde bij Poseidonia. En de acht wandschilderingen, met onder meer een scène van een krijger die van het slagveld terugkeert, geven een indringend beeld van de grafcultuur van de Lucaniërs in de vierde eeuw v. Chr.

Beeldje van een sirene, 325-300 v. Chr., uit Campanië.
Foto Mathieu Rabeau/ GrandPalaisRmn (musée du Louvre)

Illegaal opgegraven?

In het colofon aan het einde staat keurig vermeld dat veel objecten een bruikleen zijn van het Italiaanse Museo e Parco Archeologico di Paestum e Velia en vier andere (buitenlandse) collecties. De rest, waaronder een indrukwekkend Grieks borstpantser, komt uit de eigen collectie.

Maar dat borstpantser met bijbehorende helm wekt bij kenners ook enige verbazing – net als bij de enkeling die zich nog de tentoonstelling Verboden te verzamelen? uit 2007 in het Leidse museum kan herinneren. Want op die tentoonstelling vertelde het museum dat de wapenrusting, die het een paar jaar eerder in de kunsthandel had gekocht, inzet was geweest van een rechtszaak, omdat Italië beweerde dat het pantser illegaal was opgegraven en verhandeld. De Nederlandse rechter had weliswaar geoordeeld dat er geen keihard bewijs voor illegaliteit was, maar het zegt genoeg dat het museum concludeerde dat ze het pantser nu niet meer zouden kopen. Precies dat object staat zonder nadere toelichting een topstuk op de tentoonstelling te zijn.

Zo’n toelichting over de mogelijk illegale herkomst, in bijvoorbeeld het colofon, had ook niet misstaan bij de ruim tien Apulische vazen op de tentoonstelling die het museum in de jaren tachtig en negentig heeft verworven. Van dergelijke vazen met bonte schilderingen is bekend dat ze in die periode volop illegaal zijn opgegraven. Een onduidelijke en korte herkomstgeschiedenis, zoals bij de Leidse Apulische vazen het geval is, is mogelijk een aanwijzing dat ze uit geplunderde graven komen.


Lees ook

Leids museum geeft vaas terug aan Italië

De Leidse vaas – dertig centimeter lang, 27 centimeter  hoog  – met onder meer het mythische zeemonster Scylla.

Amenhotep III

Het ontbreken van de toelichting valt extra op, omdat het museum wel aandacht heeft voor hedendaagse vraagstukken over hoe (illegaal opgegraven) erfgoed in museale collecties is terechtgekomen. Dat blijkt onder meer uit de gelijktijdige kleine tentoonstelling Collectie//Reflectie achter in de toegangszaal van het museum.

Uithangbord met herbergier, reiziger en muilezel, 75-100 na Chr., uit Aesernia (Samnium).
Foto Mathieu Rabeau/ GrandPalaisRmn (musée du Louvre)

Kort maar krachtig wordt uitgelegd hoe twee Egyptische objecten in het museum zijn terechtgekomen. Zo kocht het museum in 1935 een reliëffragment met de beeltenis van farao Amenhotep III van een Zwitserse kunsthandelaar, zonder goede informatie over de vindplaats. Intussen is bekend dat het in 1913 in een graf bij Luxor is uitgehakt. De inwoners van het nabije Qurna, die vaker oudheden verkochten, werden aangewezen als ‘grafrovers’ en gestraft met verdrijving. Op de tentoonstelling wordt nu de vraag gesteld of de handelaren en verzamelaars niet ook als zodanig kunnen worden beschouwd.

Het is bijna symbolisch: de Paestum-tentoonstelling is gemaakt door een conservator die met pensioen gaat, Collectie//Reflectie is het werk van een nieuwe generatie conservatoren, voor wie hedendaagse vraagstukken over erfgoed en museale collecties vanzelfsprekend is.