Monsterproces over aanslagen in Brussel: een volksjury zal beslissen, tot verdriet van juristen


Terreurproces Woensdag wordt het proces hervat tegen tien verdachten van de terreuraanslagen in Brussel in 2016, met de selectie van een twaalfkoppige jury. Op dat systeem is veel kritiek. „Het gevaar op een gerechtelijke dwaling is nergens groter.”

De rechtszaak tegen tien verdachten van de aanslagen in Brussel in 2016 vindt plaats in het voormalige NAVO-hoofdkantoor in Brussel. Dit is de grootste zaak ooit in België waar een volksjury bij betrokken is.
De rechtszaak tegen tien verdachten van de aanslagen in Brussel in 2016 vindt plaats in het voormalige NAVO-hoofdkantoor in Brussel. Dit is de grootste zaak ooit in België waar een volksjury bij betrokken is.

Foto John Thys/AFP

Het eerste wat Filip Verhoest dacht toen hij eind december vorig jaar een enveloppe van de Belgische justitie op de deurmat zag liggen, was: ik heb toch geen schulden gemaakt? Dat was niet het geval. Het bleek om een dagvaarding te gaan. Verhoest, justitiespecialist voor De Standaard, was ingeloot om zitting te nemen in ‘het hof van assisen’, de twaalfkoppige volksjury die zich sinds de Belgische onafhankelijkheid in 1831 buigt over de ernstigste delicten. Dat kan elke Belg tussen de 28 en 65 jaar en zonder strafblad op een willekeurig moment overkomen. Samen met elf anderen velde Verhoest in iets meer dan een week tijd een oordeel over een partnermoord; de verdachte werd schuldig bevonden, en kreeg een celstraf van 25 jaar. Daarmee vervulde Verhoest zijn burgerplicht. En die was te overzien.

Hoe anders is dat voor de Belgen die afgelopen zomer met eenzelfde brief werden opgeroepen voor wat in de media al tijden wordt aangekondigd als ‘het proces van de eeuw’: de rechtszaak tegen de tien verdachten van de terreuraanslagen op vliegveld Zaventem en metrostation Maalbeek, van 22 maart 2016. Daarbij kwamen 32 mensen om het leven, naast drie aanslagplegers.


Lees ook deze reconstructie: Dit gebeurde in de laatste dagen voor de aanslag op Zaventem

De twaalf juryleden die daar deze woensdag in het voormalige NAVO-gebouw even buiten Brussel uit zevenhonderd kandidaten voor zijn ingeloot, beginnen op maandag 5 december aan een uiterst complexe taak die hen naar schatting negen maanden tot een jaar fulltime zal bezighouden. Voor sommigen zal het een eer zijn als doodgewoon burger deel uit te maken van de vaderlandse geschiedenis. Anderen hebben juist uit alle macht geprobeerd onder de taak uit te komen. Want niets aan dit proces is normaal.

De ‘ingezworenen’ kunnen maandenlang niet naar hun reguliere werk. Wel worden ze doorbetaald door hun werkgever, die het salaris kan terugvorderen van justitie. Het hof van assisen keert hun daarnaast iets meer dan 42 euro per procesdag uit plus een kilometervergoeding. Inhoudelijk mogen ze al die tijd niet over de zaak met derden praten.

Zomaar niet komen opdagen voor het assisenhof kan tot een boete van 8.000 euro leiden. Kandidaatjuryleden die onder hun burgerplicht uit willen, hebben een brief van hun werkgever nodig waarin staat dat ze onmisbaar zijn, of een medische verklaring waaruit blijkt dat ze fysiek niet in staat zijn om in het hof van assisen zitting te nemen. Het Openbaar Ministerie en advocaten mogen voor aanvang van het proces acht kandidaten wraken, zonder opgaaf van reden. In de praktijk doen ze dat als ze vermoeden dat een kandidaat bevooroordeeld zou kunnen zijn. Uit de pot die na wraking overblijft, worden twaalf juryleden ingeloot.

Voor dit ‘monsterproces’ worden daarnaast nog eens 24 reservejuryleden benoemd, omdat de kans groot is dat er gaandeweg iemand uitvalt, bijvoorbeeld door ziekte. Dat aantal ligt zo hoog omdat het hele proces opnieuw zou moeten als er onvoldoende juryleden overblijven. Dat dreigde in 2004 aan het einde van de zaak tegen Marc Dutroux te gebeuren. Voorafgaand aan dat maandenlange proces werden slechts twaalf reserveleden ingeloot en vielen er zeven om uiteenlopende redenen uit. De Belgische justitie wilde het niet nog eens zo ver laten komen.

Niet van deze tijd

Vanaf 5 december gaan de ingelote juryleden maanden van mondelinge beraadslagingen tegemoet, een overblijfsel uit een tijd waarin de volksjury nog niet hoefde te kunnen lezen en schrijven. Juryleden hebben op zitting geen toegang tot het strafdossier, en zullen daarom het gehele onderzoek dat politie en justitie al deden, aan de hand van verhoren met beschuldigden, getuigen, politieagenten, magistraten, experts en nabestaanden van slachtoffers overdoen. Ze krijgen daarbij de gruwelijkste beelden te zien van tijdens en na de aanslagen. Niet iedereen zal daartegen bestand zijn. Bij de „huis-, tuin-, en keukenmoordzaak” die Filip Verhoest als jurylid deed, viel iemand flauw vanwege de beelden die werden getoond. Zij werd op aandringen van de rechtbankvoorzitter vervangen.

Tijdens dit proces staan tien verdachten terecht en hebben zich meer dan negenhonderd betrokken partijen – nabestaanden van slachtoffers – gemeld. Na weken van verhoren gaan de juryleden in beraad. Ze moeten vast zien te stellen welke verdachte schuldig is, voor welke feiten en ten opzichte van welke slachtoffers. Dat gebeurt in een assisenzaak door met ‘ja’ of ‘nee’ te antwoorden op zogenoemde schuldvragen. Dat zullen er in dit proces naar verluidt liefst dertigduizend zijn. Daarna zal het hof van assisen zich nog over de strafmaat buigen, daarbij wél bijgestaan door drie beroepsrechters.

Het hof van assisen werd ingevoerd in de periode vlak na de Franse Revolutie, uit wantrouwen tegen de rechterlijke macht – de rechters waren benoemd onder Nederlands bewind. Politieke misdrijven, drukpersmisdrijven (tegenwoordig vallen daar bijvoorbeeld ook haatzaaiende uitingen op sociale media onder) en levensdelicten (moord, doodslag) werden voortaan door het volk zelf beoordeeld. Daar was volgens Bruno Luyten, erevoorzitter van het Antwerps Hof van Beroep, toen wat voor te zeggen. „Maar nu zijn beroepsrechters zeer goed opgeleid en gerekruteerd. Hun integriteit staat geen moment meer ter discussie.”

Luyten vindt ‘assisen’ niet meer van deze tijd en kan in België op veel bijval rekenen. „Als je honderd advocaten belt, gaan er 98 tegen assisen zijn”, zegt ook Camille Liesens, decennialang rechter in Antwerpen en oud-voorzitter van het hof van assisen. „ Maar afschaffen ligt politiek te gevoelig. Dan zet je het volk de facto buitenspel en daar wil geen partij zich aan branden.” Bovendien, zegt rechtbankjournalist Filip Verhoest, kan dat alleen via een grondwetswijziging. En daar is een twee derde meerderheid in alle taalgebieden voor nodig. Verhoest: „Dat gaat niet gebeuren. Het Belgische volk houdt van zijn volksjury.”

Vanaf maandag 5 december gaat het proces tegen de verdachten van de aanslagen op vliegveld Zaventem en metrostation Maalbeek van start, met een volksjury. De 12-koppige jury moet zien vast te stellen welke verdachte schuldig is, voor welke feiten en ten opzichte van welke slachtoffers.

Foto Stephanie Lecocq/EPA

20 miljoen euro

België heeft naast het hof van assisen een correctionele rechtbank waarbij rechters, net als in Nederland, zich over een strafzaak buigen. Strafzaken die niet in de zwaarste categorie vallen, verreweg het grootste deel, worden hier behandeld. Ze gaan veel sneller dan die voor een assisenhof en zijn daardoor een stuk goedkoper. Een gemiddelde strafzaak voor de correctionele rechtbank kost de Belgische staat 13.000 euro, tegenover 60.000 euro voor een gemiddelde assisenzaak, becijferde Antoon Boyen, voorzitter van het Gentse hof van beroep. Voor deze terreurzaak is nu al 20 miljoen euro uitgetrokken, geld waarmee onder meer het voormalige NAVO-gebouw werd verbouwd tot streng bewaakt fort.

Een eerdere poging om het hof van assisen grondig te hervormen, strandde. Met zijn ‘Potpourri-wet’ zorgde de toenmalige minister van Justitie Koen Geens (CD&V) er in 2015 voor dat bijna alle zware misdrijven voortaan door een correctionele rechtbank zouden worden afgehandeld, met als gevolg dat er nauwelijks nog assisenzaken waren. Belgische strafpleiters die leven van assisenzaken waren fel tegen de wet en stapten met succes naar het Grondwettelijk Hof in België. Op een paar hervormingen na bleef alles bij het oude.

In december 2020 betoogde Frédéric Van Leeuw, als federaal procureur een van de meest invloedrijke leden van het Belgische OM, in een open brief om dit terreurproces toch vooral door een professionele rechtbank te laten afhandelen. „Als je een zware chirurgische ingreep moet laten uitvoeren, geef je niet zomaar een scalpel aan twaalf mensen die je toevallig op straat bent tegengekomen”, schrijft Van Leeuw. „Om de feiten te kunnen evalueren heb je juridische kennis en technieken nodig, waarover juryleden in vele gevallen niet beschikken.” Ook Van Leeuw hekelt de tijdrovende en dure assisenprocedure en vreest vanwege de enorme omvang van dit proces „absurde situaties”.

‘Waken over goed procedureverloop’

Rechtbankjournalist Gust Verwerft, die sinds 1967 van meer dan duizend assisenzaken verslag deed en een fervent voorstander van de volksjury is, had graag gezien dat de Belgische justitie voor dit proces een uitzondering had gemaakt. „Alleen die duizenden schuldvragen zijn natuurlijk al kolder”, zegt hij aan de telefoon. „Het hof van assisen is hier niet voor bedacht. Honderden advocaten en bijna duizend betrokkenen moeten allemaal wat gaan zeggen. Dit is zoiets gigantisch dat dat tot procedurele fouten kan gaan leiden. Het is niet te organiseren. Het wordt tijd dat voor dit soort giga-processen een specialistische strafrechtelijke kamer wordt ingesteld, op Europees niveau.” Verwerft vreest dat dit proces zó uit de hand kan lopen, dat het wel eens het einde van het hof van assisen zou kunnen betekenen.

„Het gaat veel kunde van de magistraten en de voorzitster van de rechtbank vergen om dit enorme proces in goede banen te leiden”, denkt Bruno Luyten. „Ik hoop dat zij angstvallig zullen waken over een goed procedureverloop. Maar dat zijn ook maar mensen. Het risico bestaat dat alles opnieuw moet. Dat zou afschuwelijk zijn. Ik ben bang dat België door deze zaak weer eens negatief in het nieuws gaat komen.”


Lees ook dit interview met nabestaanden: Vijf jaar na Zaventem: ‘Ik kon, ik kán me gewoon niet voorstellen dat ze er niet meer zijn’

Dat gebeurde voor aanvang van het proces al, toen vorige week bekend werd dat meerdere slachtoffers van de aanslagen in Brussel abusievelijk een oproep kregen om zitting te nemen in het hof van assisen. Dat kon gebeuren door een fout bij de gerechtsdeurwaarders, die documenten verwisselden. Het Brusselse hof van assisen noemde dat „een pijnlijke vergissing.” Eerder liep het proces al maanden vertraging op omdat de tien verdachten met succes aanvochten dat ze gedurende het gehele proces in afzonderlijke glazen boxen moesten zitten. De boxen werden afgebroken en er kwam één grote box voor alle verdachten samen.

Camille Liesens, de Antwerpse rechter die tijdens zijn actieve loopbaan geregeld een assisenzaak voorzat, voorziet vanwege de enorme omvang van dit proces procedurele fouten. „Het gevaar op een gerechtelijke dwaling is nergens groter dan voor een hof van assisen”, zegt hij. „Voor dit soort materie moet je jaren gestudeerd hebben.”

Voor aanvang van het Belgische ‘proces van de eeuw’ wordt vaak verwezen naar het ordentelijke verloop van het Parijse terreurproces dat eerder dit jaar na maanden tot een goed einde kwam. Frankrijk kent ook assisen, maar laat terreurzaken over aan een panel professionele rechters. Nabestaanden zeiden achteraf tevreden te zijn met het proces. Het bood hen en de gehele Franse maatschappij een vorm van loutering. Daar hoopt men in België ook op.