Bij een Russische raketaanval op een militair oefenterrein in de Oekraïense regio Dnjepropetrovsk zijn zaterdag vermoedelijk tientallen militairen gedood en gewond geraakt.
Het nieuws over de aanval op het oefenterrein van de landmacht in Novomoskovsk kwam in de loop van maandag naar buiten via een verklaring van de Oekraïense strijdkrachten. Russische berichten waaruit werd geciteerd in de Kyiv Post spraken maandag over honderdvijftig gedode Oekraïense militairen en dertig buitenlandse instructeurs, maar die claims werden niet bevestigd in Oekraïne zelf. De Oekraïense Pravda sprak van „tientallen doden” en „mogelijk honderd gewonden”. Waarom het nieuws pas maandag naar buiten kwam is niet bekend.
Volgens Moskou werd het militaire oefenterrein aangevallen met een Iskander M-raket, een ballistische raket voor de korte afstand. De commandant van de Oekraïense strijdkrachten, Oleksandr Syrsky, zei maandag dat Rusland het terrein had bestookt met een ballistische raket die was „uitgerust met clustermunitie”, maar hij gaf geen details over aantallen slachtoffers. Wel erkende hij dat er doden zijn gevallen. Volgens Syrsky zijn het hoofd van het militaire trainingscentrum en de commandant van de eenheid geschorst.
De Kyiv Independentschreef maandagmiddag dat de aanval werd uitgevoerd nadat de soldaten waren ontdekt vanuit een observatiedrone, op zo’n honderd kilometer van de frontlijn. Het oefenterrein bij het dorp Tsjerkaske is een accommodatie van de 157ste Gemechaniseerde Brigade van de Oekraïense landmacht.
De Oekraïense dronespecialist Serhi Beskrestnov schreef maandag op Telegram na het bestuderen van beelden dat de ontdekking van de Russische Orlon-observatiedrone boven het oefenterrein „bij de verantwoordelijken niet heeft geleid tot de benodigde veiligheidsmaatregelen”. Daarmee leek hij te suggereren dat er geen alarm is geslagen om de groep militairen op het terrein te verspreiden voordat de raket insloeg.
‘Zwaarste straf’
De commandant van de Oekraïense landmacht, Michajlo Drapaty, sprak maandag van „een tragedie” op het oefenterrein „als gevolg van een vijandelijke aanval”. Drapaty zei niet hoeveel slachtoffers de raketaanval heeft geëist. „Iedereen die die dag beslissingen heeft genomen en iedereen die ze niet op tijd heeft genomen, zal ter verantwoording worden geroepen”, zei Drapaty, die eraan toevoegde dat hij „de zwaarste straf” zal eisen. „De oorlog vereist snelle beslissingen, verantwoordelijkheid, nieuwe veiligheidsstandaarden; anders zullen we meer verliezen dan we [tot nu toe] hebben gedaan”.
Het Oekraïense staatsonderzoeksbureau DBR heeft een diepgaand onderzoek geopend om de achtergronden van de aanval te achterhalen, en om vast te stellen of de verantwoordelijken nalatigheid kan worden verweten.
Door de oorlog met Rusland gelden in Oekraïne strenge regels voor de strijdkrachten die de kans op dergelijke aanvallen moeten minimaliseren. Ook gelden er strenge beperkingen voor vergaderingen en andere bijeenkomsten met grote groepen soldaten in open ruimtes.
Het is niet voor het eerst in de oorlog dat een Russische aanval op een een groep militaire tot veel slachtoffers leidt. In november 2023 vielen negentien doden bij een Russische aanval op de 128ste Brigade in de regio Zaporizja, eveneens met een Iskander M-raket. Toen waren veel Oekraïense soldaten bij elkaar voor een militaire ceremonie waarbij onderscheidingen werden uitgereikt.
Sinds het aantreden van het kabinet-Schoof is het vertrouwen in de regering fors gedaald onder hogeropgeleiden. In het voorjaar van 2024 had 60 procent van hen vertrouwen in de regering, dit daalde in de (na)zomer naar 52 procent. Dat blijkt uit de nieuwe editie van het Continu Onderzoek Burgerperspectieven dat het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dinsdag publiceert.
Opvallend is dat het vertrouwen onder hogeropgeleiden (hbo/wo) tijdens de onderzoeksperiode vorig jaar voor het eerst gelijk was aan dat van praktisch geschoolden. „Dat is opmerkelijk, omdat we structureel zien dat hbo- en wo-opgeleiden meer vertrouwen in de politiek hebben dan mbo- en vmbo-opgeleiden”, zegt SCP-onderzoeker Josje den Ridder.
Een laag vertrouwen in de regering is niet nieuw, maar de genoemde redenen veranderden wel deels. Zoals de slechte samenwerking binnen het kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB. „Dat is iets wat eerder niet spontaan genoemd werd”, zegt Den Ridder.
Een vrouwelijke respondent (64 jaar, hbo) zegt in het SCP-onderzoek bijvoorbeeld: „Deze regering is een ‘moetje’ zonder chemie. Ze besteden meer tijd aan elkaar afbranden dan dat ze constructief de vele problemen proberen aan te pakken.”
Lees ook
Hoogopgeleide zelfhaat
‘Onrealistisch’
Een tweede reden voor het lage vertrouwen die vooral door hbo- en wo-opgeleiden wordt genoemd, is de vermeende incompetentie van bewindspersonen. Een 27-jarige man (wo-opgeleid): „Ministers zijn minder capabel. Kennis van zaken is laag, plannen zijn onrealistisch en men is te veel bezig met populisme en heeft weinig bereikt.”
Gebrek aan daadkracht is een verklaring voor het lage vertrouwen. „Dat is niet nieuw, al sinds het kabinet-Rutte IV is een van de meest genoemde zorgen dat de politiek alleen met zichzelf bezig is”, zegt Den Ridder.
Ondanks de roep om daadkracht is de steun voor een autoritairder bestuur tijdens de (na)zomer van 2024 niet toegenomen. Van de Nederlanders vindt 28 procent dat het landsbestuur beter overgelaten kan worden aan een aantal sterke leiders. Dat percentage schommelt al sinds 2008 rond de 30 procent. Vooral mbo- en vmbo-opgeleiden, 55-plussers en PVV-kiezers blijken vaker voorstander van ‘krachtige leiders’.
Voorzichtig optimisme
Sommige ontevreden burgers hebben juist meer vertrouwen, vooral kiezers die zich eerder buitengesloten voelden. „PVV-stemmers die jarenlang het gevoel hadden politiek buitenspel te staan, voelen zich nu weer gehoord.”
Dat vertrouwen is wel wankel, waarschuwt Den Ridder. „Als resultaten uitblijven, kan deze tijdelijke opleving als een pudding inzakken,” zegt ze. „Beloftes van de verkiezingen moeten wel worden waargemaakt. Dat is afgelopen maanden nog niet gelukt en dat is onder meer waarom het vertrouwen onder vmbo- en mbo-opgeleiden na september daalt.”
Hoewel het vertrouwen in de politiek vorig jaar daalde, blijven Nederlanders positief over de stand van de economie: 78 procent geeft die een voldoende, 64 procent verwacht komende maanden geen verslechtering, blijkt uit het SCP-onderzoek. De economie en hoge welvaart worden door veel mensen gezien als sterke punten van Nederland.
Lees ook
‘Hoger opgeleiden zien veel meer polarisatie dan lager opgeleiden, en ze segregeren zich’
Het is voor mij belangrijk om op feestjes goed te praten over het vaderschap. Dat komt, denk ik, doordat ik altijd een deel van mijn zelfverwezenlijking heb gevonden in het praten met anderen. Pas in gesprek met anderen kom ik erachter wie ik echt ben. Pas daar kan ik sudderende gevoelens tot volledige gedachtes en inzichten brengen.
Het heeft misschien te maken met familiebijeenkomsten van vroeger, waarbij de Zeeuwse tak netjes in een kringetje zat en nooit leek te spreken over de dingen die er echt toe deden, zoals waarom een oom en twee tantes zelfmoord pleegden binnen drie jaar tijd in de jaren tachtig. Op dat naargeestige zwijgen heb ik het nooit zo gehad, en ik denk dat ik daarom zo lustig over het leven van anderen en mezelf ben gaan praten, zonder het zware of moeilijke te verzwijgen.
Sinds ik vader ben, merk ik dat dat me niet meer zo gemakkelijk afgaat. Het procedé was altijd: veel vragen stellen aan de mensen om me heen, om er zo voor te zorgen dat zij zich gezien en gehoord voelden, om daarna met ze op niveau te kunnen spreken over de belangrijke zaken in onze levens. Op die manier kon ik mijn eigen ei ook kwijt én leerde ik iets van een ander. Bijvangst was dat de mensen mij sympathiek en vriendelijk vonden, omdat ik zo geïnteresseerd was in ze.
Maar nu ik een kind heb, stokt dat. Hoe komt dat?
Een van de antwoorden is dat het komt door het gebrek aan tijd. Feestjes bezoek ik minder en als ik ze bezoek, bezoek ik ze korter. Als je vier, vijf uur in een gezelschap bent, heb je tijd zat om te zoeken naar iemand met wie het interessant kletsen is, terwijl ik het nu moet doen met anderhalf à twee uur (het is fijn als ik op tijd weer thuis ben.)
Tegelijkertijd drukken die anderhalf à twee uur me nog eens extra met mijn neus op de feiten, en die feiten zijn dat ik niet goed weet hoe ik de vraag moet beantwoorden ‘hoe het gaat’.
Het probleem zit hem vooral in de wens waarachtig te zijn. Wat is waarachtig, in mijn situatie? Waar ik nu al een jaar lang over begin is hoe weinig we slapen en hoeveel de kleine man in eerste instantie poepte. Maar algauw merkte ik ook hoe flauw en niet toereikend dat was, en hoe onecht dat op een bepaalde manier aanvoelde.
Foto Eoin Carey
Dit soort verhalen schaar ik nu onder het kopje ‘maar je krijgt er zoveel voor terug’, wat in Nederland de ergerlijk ironische grondhouding lijkt te zijn om over kinderen te praten. Vermoeidheid, luiers, tijdgebrek, geen seksleven meer, huishouden in pure chaos: je kent die verzuchting niet alleen van anderen op feestjes, je kent ze ook van socialemedia-posts. Met name op Instagram komen mensen er al te vaak ‘eerlijk voor uit’ hoe zwaar het ouderschap is. Chef Special-zanger Joshua Nolet deed het laatst nog in een viral video waarin hij bleekjes van slaaptekort in beeld is met zijn jonge kinderen en in een voice-over vertelt hoe weinig ze slapen, dat ze „stuk” zijn, en aan het einde draait het beeld naar rechts, waar zijn partner voor de gein de trekker overhaalt van het denkbeeldige pistool dat tegen haar slaap staat. Dit klinkt misschien grimmiger dan het is; het filmpje is nog best een vriendelijk, openhartig kijkje in het leven van ouders van jonge kinderen.
En hoewel me dit soort berichten voor een deel nog steeds een reactie lijken op de suikerzoetheid waarmee traditionelere ouderschapsmedia (en zeker ook de reclames) het doen voorkomen, is deze openhartigheid inmiddels zó gemeengoed geworden dat het clichématig aanvoelt.
Toch is de verleiding om er zelf naar te grijpen in gesprekken enorm. Je hebt namelijk niet alleen weinig tijd, ook is je publiek vaak niet bereid om helemaal mee te gaan op jouw journey, jouw truth in het bespreken van de geneugten van de liefde voor je kind, en dan is de keuze voor een geestige anekdote over hoe je kind het presteerde om zittend over zijn rug omhoog te kakken snel gemaakt.
Ik wil iets zeggen over hoe het voelt om verantwoordelijk te zijn
Maar hoe, hóé, bespreek je die geneugten dan? Hoe vang je in korte tijd, in de vorm van een anekdote of bekentenis iets van het mysterie van de diepe liefde, de diepe vreugde van het ouderschap?
Ik vertelde eens over de keer dat mijn geliefde een ‘broodpudding’ op tafel zette, wat feitelijk een belachelijk grote muffin is van de bakker om de hoek, en dat ons kind daar de slappe lach van kreeg.
Ik vertelde over de keer dat ons kind zich net leerde optrekken aan muren en stoelen, en dat ik bij het kinderdagverblijf aankwam en dat hij zich daar aan een ander jongetje had opgetrokken dat bij het speelkeukentje van IKEA stond, waardoor het leek alsof ze een liefdevol echtpaartje waren dat samen stond te koken.
Maar het blijft dan weer bij zoete of geestige beelden, en hoewel toehoorders daar absoluut vertederd om kunnen lachen, hoewel er iets van de liefde in doorsijpelt, voelt het toch nog verwijderd van de opperste waarachtigheid die ik zou willen kunnen overbrengen.
Kort nadat ik hoorde dat mijn partner in verwachting was, liep ik door de stad, een klein beetje met mijn ziel onder de arm. Ik dacht eraan een oude vriend van de middelbare school te bellen, iemand van wie ik dacht dat ik hem altijd kon bellen, omdat we altijd vrienden zouden blijven. Dat wilde ik testen – ook omdat hij een kindje van een paar jaar oud heeft. Hij nam blij op, vroeg hoe het ging, en ik zei dat ik wilde vragen of we nog vrienden waren, en dat ik wilde vertellen dat ik vader zou worden.
„Yooo, superleuk!”, zei hij, en ik vroeg hem hoe het was, het ouderschap, en hij zei dat het echt super-, súperleuk was, en dat al zijn zingevingsproblemen ook waren verdwenen, en ik voelde ondanks de bevestiging van de vriendschap een kleine steek in mijn hart: ik wil mijn kind helemaal niet opzadelen met mijn eigen zingevingsproblematiek.
Foto Eoin Carey
Ik zou het kind willen waarderen om wie hij is, maar niet om wat hij voor mij betekent. Ik weet niet hoe ik dit verder moet verklaren – daarvoor ben ik te moe – maar ik denk dat het een van de dingen is die in de weg staan als je over je eigen kinderen wil praten. Het ís zo dat een kind je leven meer zin geeft, maar dat moet je niet hardop zeggen, denk ik.
Ik wil iets zeggen over hoe het voelt om verantwoordelijk te zijn, of hoe de angst voor de dood niet weg is sinds ik vader ben, maar wel veranderd. Soms denk ik net voor het in slaap vallen na over het gegeven dat mijn doodsangst nu niet per se is verdwenen, maar rijper is geworden, volwassener – niet dat ik nu vrede heb met sterven, maar wel dat ik op een bepaalde manier meer ‘kan doen’ in het leven, omdat er meer op het spel staat. De boel doet er meer toe. Maar zulke zaken zijn moeilijker in een casual gesprek te verwoorden als je gesprekspartner het liever over politiek of het weer wil hebben.
Laatst vertelde ik, ook een beetje tot verrassing van mezelf, hoe vreemd het voelt dat ik nu iemand in huis heb die alles wat hij me hoort zeggen vergelijkt met wat ik uiteindelijk doe. Ik voelde dat mijn vermogen mijzelf ‘als nieuw’ te presenteren was afgenomen. Ik zei, kortom, dat mijn angsten over mijn eigen morele gebreken nu groter en sterker dan ooit waren, omdat die gebreken belangrijker waren dan ooit: ze dienden ter instructie van een nieuw mens.
Foto Eoin Carey
Naar mijn eigen gevoel was ik hiermee ineens op een waarheid gestuit, het soort waarheid waar ik graag naar op zoek ga in gesprek met anderen. Maar in de ogen van mijn gehoor zag ik nu eerder verbijstering en afkeer dan herkenning.
Zeker bij één andere jongen zag ik de angst in de ogen toenemen. Zijn vriendin, ook aanwezig, was zwanger van een tweeling, en ik vermoed dat hij hier nog niet over had nagedacht, wat het enigszins precair en vreemd maakte, alsof ik mijn mond voorbij had gepraat.
Rond de tijd dat ik vader werd las ik het boek Vadertaal (2024) van de Chileense schrijver Alejandro Zambra. Hij onderzoekt aan de hand van dagboekaantekeningen van toen zijn zoon geboren werd, gedichten, herinneringen aan zijn eigen vader en stukken fictie over voetballen en vaders en zoons hoe een mens moet spreken over het vaderschap, of zo lees ik dat althans. Hij spreekt afkeurend over de clichés waarin mensen vervallen (inclusief hijzelf) en schrijft over het verlangen het vaderschap met luciditeit, humor en nederigheid in te vullen.
Nederigheid, luciditeit, humor – dat lijkt me wel wat. Zambra lezende realiseer ik me: hoe je over de dingen spreekt, doet ertoe. Iemand die op zo’n manier over het vaderschap schrijft als hij kan bijna geen slechte vader zijn.
Het (beginnend) vaderschap is je zorgen maken, luiers verschonen, veel lachen, eindeloos dat kind optillen en weer neerzetten, eindeloos veel boekjes voorlezen en eindeloos veel wat zich niet laat vangen – en juist het zoeken, het heel voorzichtig tasten naar de juiste liefdevolle woorden, lijkt me een goede manier om de complexiteit van die ervaring weer te geven.
In die zin is elke poging de juiste dingen te zeggen over het vaderschap een oefening in vaderschap. Op een dag heb ik het niet meer over hem maar tegen hem, en dan moeten het de juiste woorden zijn.
Afgelopen week las ik op LinkedIn over een ondernemer die zijn onderhoudsmonteurs 250 euro betaalt als ze het kwartaal daarvoor NIET ziek zijn geweest. Ook heeft hij ingevoerd dat als medewerkers zich ziek willen melden, ze hem daarover persoonlijk moeten bellen, en dus niet even ’s ochtends een appje vanuit bed mogen versturen. Hij was stomverbaasd over de resultaten.
Want wat denk je? Had hij in 2023 hij nog 500 uur ziekteverzuim met een kostenpost van 30.000 euro, sinds de introductie van het nieuwe systeem is dat teruggezakt naar…. NUL!
Mij verbaasde het niks. Hollanders doen alles voor centjes. Ik snapte de ondernemer ook meteen. Iedereen kent ze toch? Van die lapszwanzen die even geen zin hebben om te werken en zich dan ‘ziek’ melden. Dat laten ze wel uit hun hoofd als ze 250 euro krijgen, of de baas hoogstpersoonlijk moeten bellen.
Verder is het natuurlijk een volslagen belachelijke maatregel. Discriminatie voor mensen die écht ziek zijn. En hoezo mensen aanmoedigen om ziek naar werk te komen? Denk je dat de klanten van dit bedrijf erop zitten te wachten dat er een monteur rochelend van de griep en gloeiend van de koorts of mazelen bij hun op de stoep staat?
Ik heb sowieso een hekel aan al de ‘bikkels’ die niezend achter hun scherm zitten en iedereen aansteken – blijf thuis! Het lijkt mij überhaupt een goed idee dat mensen die terugkomen van vakanties met mogelijk dengue, rare wormen en open tbc even twee weken in quarantaine gaan. Dat geldt ook voor carnavalsvierders, want dat is nog gevaarlijker.
Maar goed.
Hoog tijd, lijkt mij, voor een handig instrument waarmee je kan bepalen of iemand écht ziek is, of het alleen maar loopt te faken. Dus twijfel je aan wat je collega heeft? Maak dan deze 100 procent wetenschappelijk onderbouwde test (bron: mijn onderbuikgevoel) en je weet binnen 30 seconden of je een medisch wonder, of een fulltime oplichter in je team hebt zitten. Hoe meer punten, hoe meer een collega zit te faken.
1 Een collega appt vlak voor de deadline van een groot project dat hij ziek is. En zet vlak daarna foto’s van een fris gesausde muur, een zonnig strand, of live rave op Instagram. 400 punten.
2 Een collega belt dat ze ziek is, krijgt een enorme hoestbui – „moment, ik zie wat bloed in mijn zakdoek”. En moet vier keer terugbellen om coherent z’n verhaal te kunnen doen. 0 punten.
3 Je manager wil na afloop van een zoom-meeting ‘nog even bijkleppen’ en een van de collega’s zegt: „Euh. Over kleppen gesproken, ik moet me de rest van de dag ziekmelden, want ik lig op de hartbewaking, de arts belt jou zo even.” 0 punten.
4 Een collega belt dat ze „iets vaags heeft, geen idee wat”. Maar dat ze er wel „even drie daagjes ‘preventief’ uit moet om erger te voorkomen”. Maar dat ze vrijdag wel gewoon naar het concert van de Toppers kan. 400 punten.
5 Een collega appt op een vrijdag dat ze „iets verkeerds heeft gegeten”. En „meteen even de maandag, dinsdag en woensdag erbij pakt” om „echt goed uit te zieken”. 50 punten.
6 Een collega belt dat hij ziek is omdat hij het weekend naar een festival is geweest. En nu „eerst écht even moet bijkomen”. 500 punten
7 Een collega belt dat hij niet kan komen omdat hij zich slapjes voelt. En dat hij een week gaat skiën. Omdat „buitenlucht goed voor z’n herstel is”. 500 punten.
8 Een collega meldt op de groepsapp dat de kinderopvang gesloten is wegens personeelstekort. En meldt zich drie minuten later ziek. „Stom toeval”. 100 punten.
9 Een collega belt dat hij ziek is en dan gaat de bel. „O wacht, even de loodgieter binnenlaten. Was helemaal vergeten dat die kwam, mazzel dat ik nu toevallig thuis ben.’ 200 punten.
10 Een collega meldt zich ziek vanwege ‘vage duizeligheidsklachten’. En dient een paar uur later z’n achterstallige declaraties van het afgelopen half jaar in. 50 punten.
11 Een collega belt over een mail en als jij zegt: ‘Hee, moest jij niet bevallen’, is haar antwoord: „Ja, is net gebeurd! Maar ik lig toch even te wachten tot ik gehecht word!” 0 punten.
12 Iemand belt de dag voor zijn wintersport dat hij ziek is. Vervolgens is hij hyperactief op de groepsapp („drie meter sneeuw in Oostenrijk!!!”), en volgen even later de foto’s van het omleggen van de winterbanden en het monteren van de dakkoffer. 500 punten.
13 Een collega komt naar kantoor, stapt uit z’n auto, loopt met krukken. En kotst van de pijn op de parkeerplaats. (En moet vervolgens naar huis worden gebracht omdat hij echt niets meer kan). 0 punten.