De zwavelige geur van vogelpoep en het geroezemoes als in een warenhuis, dat zijn de enige indicaties dat De Peppel een pluimveebedrijf is. Tien uur ’s ochtends en het veld naast de stal is leeg, en niet omdat er af en toe sneeuw uit de hemel valt.
Sinds woensdag moeten alle pluimveebedrijven in Nederland hun vrije-uitloopkippen op stal houden, zo’n 8 miljoen dieren. Een uitbraak op maandag in Putten bracht het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur al tot een ophokplicht en een vervoersverbod in een straal van tien kilometer rond het besmette bedrijf. Een uitbraak vlak over de grens met Duitsland in Kleve op woensdag gaf de doorslag voor een landelijke ophokplicht.
Het zijn van oudsher bosdieren hè
Dus blijven ook de 65.000 legkippen op De Peppel, het bedrijf dat vader Theo en zoon Gerben Bos in Barneveld runnen, binnen op hun stokken. Door het raam dat de kantine op één hoog van de stal scheidt, zie je ze met z’n duizenden zitten. Vijf rijen, vijf verdiepingen. Af en toe klapwiekt er eentje van de ene verdieping naar de andere. „Het zijn van oudsher bosdieren hè”, zegt Theo Bos. De meeste wiebelen wat op hun plekje. Acht kippen per vierkante meter, twee sterren volgens het Beter Leven-keurmerk. Ze kakelen kalm. „Dat praten is een teken dat ze het goed hebben.”
Het werk is eigenlijk iets gemakkelijker geworden door de maatregel, zeggen vader en zoon Bos. Nu de dieren niet naar buiten mogen, hoeven zij ook niet op te letten of ze allemaal weer naar binnen gaan tegen zonsondergang. En hoeven ze ook niet het kadaver op te ruimen als er eentje door een roofvogel is gedood. De kippen leggen gemiddeld zo’n 60.000 eieren per dag. De vrachtwagen van tussenhandelaar Van Beek is net weggereden met een lading.
Dreiging in Europa
Als vader en zoon Bos ergens wat geërgerd over zijn, dan over de traagheid waarmee de maatregel werd afgekondigd. Vorige week was Theo Bos op de EuroTier beurs in Hannover en daar zeiden de pluimveehouders al tegen elkaar: kijk eens naar de besmettingen in Turkije, Roemenië, Hongarije, Polen. De dreiging in Europa was „best groot”, zegt Theo Bos. „Moet je dan echt eerst een uitbraak in Nederland hebben voordat je een maatregel neemt?”
Dit is de procedure: bij de verdenking van vogelgriep roept het ministerie de deskundigengroep dierziekten samen, waarin wordt beoordeeld hoe hoog het risico op een uitbraak in Nederland is. In de voorlaatste vergadering van die commissie, eind oktober, is vastgesteld dat er weliswaar uitbraken waren in landen als Slowakije, Hongarije, Italië en Oostenrijk, maar dat die landen „grotendeels op een andere vogelmigratieroute (liggen) dan Nederland”. Conclusie: het risico op een uitbraak hier was „laag tot matig met een grote mate van onzekerheid”.
Je wil als sector niet dat dieren onnodig worden opgehokt. Vooral met het oog op de maatschappelijke wens
Bij zo’n oordeel gaan wij niet oproepen tot een ophokplicht, zegt Kees de Jong, voorzitter van landbouwbelangenorganisatie LTO Nederland. „Je wil als sector niet dat dieren onnodig worden opgehokt. Vooral”, zegt hij, „met het oog op de maatschappelijke wens”. Die ‘maatschappelijke wens’, dat gaat over dierenwelzijn.
De pluimveehouders houden daar rekening mee, al was het maar omdat een vrije-uitloopei meer oplevert dan een scharrelei. Ze kunnen daarom ook niet op eigen houtje gaan ophokken, dan brengen ze de status van hun eieren in gevaar. Theo Bos heeft zelf besloten dat hij acht kippen per vierkante meter houdt, in plaats van de wettelijk toegestane negen. „Zo hebben we meer overzicht.”
Maar uit enkele opmerkingen wordt duidelijk dat het dierenwelzijn volgens de vakbondsbestuurders en de pluimveehouder vooral een gevoel bij ménsen is. „Op een zomerdag vinden kippen het fijn om het veld in te kunnen. Maar als het miezert zoals vandaag, blijven de meeste liever binnen”, zegt LTO-voorzitter De Jong. „En dan moet je ze toch naar buiten doen.” Volgens voorzitter Bart-Jan Oplaat van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders is er geen dierenwetenschapper die zegt dat verplicht het veld ingaan het kippenwelzijn verhoogt. „En wat de kip betreft, die denkt misschien één dag: hee, gaan we niet naar buiten? Maar de volgende dag is ze het alweer vergeten. Er zitten hersens ter grootte van een duimnagel in die kop, he.”
Ook Oplaat vindt het jammer dat het tot een uitbraak heeft moeten komen voor een landelijke ophokplicht werd afgekondigd. Een woordvoerder van het ministerie zegt dat er „altijd wel ergens in Europa besmettingen zijn”, en dat de ophokplicht een ingrijpende maatregel is, die niet licht moet worden genomen. „Het heeft te maken met dierenwelzijn.” Oplaat: „Het dierenwelzijn is toch ook niet gediend met ruimingen?”
De Jong zegt dat maandag al „informeel” bekend was dat in Kleve kippen ziek waren. Dan duurt het tot woensdag voordat het Duitse lab uitsluitsel geeft. Dat betekent dat het Nederlandse ministerie zeker twee dagen kippen buiten heeft laten lopen, terwijl het eigenlijk al zeker is dat tien kilometer over de grens vogelgriep heerst. „Met de incubatietijd erbij zullen we pas dit weekend zien of daar meer besmettingen uit zijn voortgekomen.”
Over vier weken komt de deskundigengroep dierziekten weer bij elkaar om te bekijken of de ophokplicht verlengd moet worden.
Ik heb huilend de laatste eieren gedraaid
De laatste eieren
Theo en Gerben Bos dachten maandag meteen met meelijden aan de onfortuinlijke pluimveehouder in Putten. In 2022 is hun eigen bedrijf geruimd, en dat is een doffe ellende. Alle 65.000 kippen die ze toen hadden, ziek of gezond, werden vergast. „Ik heb huilend de laatste eieren gedraaid”, zegt Gerben Bos.
Dinsdag stond zijn vader in de stal toen zijn telefoon rinkelde. Het nummer van Gerben. „Ik dacht het zal toch niet waar zijn”, zegt Theo Bos. „Hij belt anders nooit, en we zien elkaar elke dag hier bij de koffie.” Gelukkig was er gewoon iets met zijn auto.