De immense opgave achter het verbeteren van natuur en milieu in Nederland kun je vergelijken met een bekend Engels raadseltje: how to eat an elephant? „Het antwoord daarop is natuurlijk: hap voor hap, en stap voor stap”, staat in een analyse van de provinciale plannen voor de aanpak van het landelijk gebied van maandag.
Alle nationale doelen voor natuur, stikstof, klimaat en water samen zijn binnen een decennium feitelijk onhaalbaar, is de harde conclusie van het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, de Wageningen Universiteit en ingenieursbureau Deltares.
‘Vergaand maatregelenpakket’
De halvering van de stikstofuitstoot in 2035 bijvoorbeeld vraagt in de landbouw om een „vergaand maatregelenpakket” met veel techniek, extensiever grondgebruik en inkrimping van de veestapel. De doelen voor natuur- en waterkwaliteit vragen op „honderdduizenden hectaren” om minder mestgebruik en hogere grondwaterstanden, dat laatste bijvoorbeeld tegen uitdroging of om de uitstoot van broeikasgassen uit oxiderend veenweidegebied te verminderen. Om beschermde natuur in stand te houden is „grootschalige uitbreiding van leefgebieden” nodig, zowel in natuurreservaten als binnen het agrarisch gebied.
Het zijn complexe ingrepen in het landschap die om medewerking vragen van de huidige grondgebruikers en die gevoelig liggen bij een deel van de politieke partijen. Het realiseren van zulke doelen voor deadlines als 2027 (Europese Kaderrichtlijn water) of 2035 (Wet Stikstofreductie en Natuurverbetering) is niet aannemelijk, zeggen de onderzoekers. „De opgave is dus zeer groot en zal veel tijd vergen”, staat in het rapport.
Politiek-bestuurlijk is de aanpak van het landelijk gebied verzand. Het demissionaire kabinet heeft er een fonds van 24,3 miljard euro voor opgetuigd, maar het is onzeker of dat door de Eerste Kamer komt. Volgens de kostenramingen van de provincies zou er zelfs veel meer geld nodig zijn: in totaal zo’n 58 miljard euro. En met name de formerende partijen PVV en BBB zijn kritisch over hervorming van de landbouw en over natuurherstel.
Wat gebeurt er als Nederland die deadlines niet haalt? Als het gaat om stikstof is op termijn een nieuw soort rechtszaken te verwachten, schetst auteur Daan Boezeman van het PBL. „De rechtszaken gaan nu vooral over: er is een nieuwe activiteit waarbij stikstof vrijkomt, en mag dat daar of mag dat niet? Maar het afbouwen van de uitstoot in respectievelijk 2025, 2030, 2035 – dat zijn wel resultaatverplichtingen in de wetgeving. Mensen kunnen straks ook naar de rechter stappen en zeggen: de Nederlandse overheid doet te weinig tegen stikstof.”
Voor de Europese Commissie is het lastiger om sancties tegen Nederland te treffen, volgens Boezeman: „Er wordt vaak gezegd: als de waterkwaliteit in 2027 niet op orde is, zal Brussel het gaan afdwingen. Daar staat tegenover dat bijna alle lidstaten die richtlijn niet zullen halen. De Europese Commissie kan in theorie alle lidstaten in gebreke gaan stellen, of ze komen tot een compromis en zeggen: we nemen meer tijd voor waterverbetering.”
Sommige richtlijnen voor natuur en milieu zijn sowieso niet aan een deadline gebonden. „Nederland moet zich bijvoorbeeld houden aan de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn om soorten te beschermen, maar die heeft geen eindtermijn, dat is een open termijn.”
Los van juridische en politiekbestuurlijke perikelen is het vooral slecht voor het landelijk gebied als Nederland de doelen niet haalt. Natuur, stikstof, klimaat en water zullen waarschijnlijk niet verslechteren en wat verbeteren, maar het gaat alleen veel langzamer dan gepland, denkt Boezeman. „Het blijkt keer op keer wel haalbaar om tot overeenstemming te komen over abstracte doelen: waar willen we heen met natuur en milieu? Dat doet nog niet zo’n pijn. Maar het bepalen van concrete maatregelen binnen een haalbare termijn is wat anders.”