Op de achttiende etage van een hoog gebouw niet ver van het Nationaal Museum in Bogotá laat kunstenaar Beatriz González (91) enthousiast het werk zien waar ze nu mee bezig is. Ze houdt het scherm van haar mobiel gericht op een geel doek met daarop een steil, rood vlak waarop de contouren te zien zijn van een persoon die een helling beklimt. Op de grond naast het werk staan kwasten in een glazen pot waar verf vanaf druipt. Verderop een ander kunstwerk waarop verschillende manlijke figuren tegen een groene achtergrond met elkaar discussiëren. Het licht valt naar binnen via de grote ramen van haar ruime studio en geeft het doek een lichte glinstering.
„Ik ben hier elke dag, werk dan een paar uren of ik geef adviezen aan studenten die langs komen”, vertelt González. Glanzend grijs haar valt langs haar gezicht, met een indringende blik kijkt ze naar de camera op de telefoon tijdens ons online videogesprek. „In het weekend neem ik vrij, dan ga ik de natuur in.” Ze glimlacht.
In Latijns-Amerika, zeker in haar eigen Colombia, wordt González al lange tijd gezien als een van de meest toonaangevende kunstenaars van de regio. Ze is een icoon, door wie generaties kunstenaars zijn beïnvloed. Haar lange loopbaan zit op haar 91ste jaar bovendien in een nieuwe fase: ze staat op het punt Europa te veroveren. Tot nu toe was daar weinig interesse in haar werk, zegt ze tijdens het gesprek. „Ik probeerde het al veel langer maar ik denk niet dat ze mijn werk begrepen in Europa. Of misschien vonden ze het gewoon niet mooi”.
Begin oktober opent een overzichtstentoonstelling van haar werk in museum De Pont in Tilburg, Berlijn en Londen staan gepland voor volgend jaar en voor 2026. „Misschien waren ze er nog niet aan toe en nu wel?” González wordt omschreven als de kunstenares van het „Colombiaanse geheugen” en haar stijl wordt wel het Colombiaanse antwoord op popart genoemd. „Ik zie mezelf vooral als schilder en probeer via mijn werk en persoonlijke verhalen vat te krijgen op mijn omgeving en op de tijdgeest. Wat voor naam ik daarop moet plakken weet ik niet”, zegt ze.
Moorden
Haar thema’s hebben betrekking op de decennialange cyclus van geweld en verscheurdheid in het Zuid-Amerikaanse land vanaf de tijd dat ze opgroeide, een periode die bekend staat als La Violencia (Het geweld, periode 1948-1958) toen er een gewelddadige politieke strijd woedde tussen de conservatieven en de liberalen. Ze werkte in die periode met levendige, fellere kleuren. Toen in de jaren zestig een bloedige burgeroorlog uitbrak tussen de Colombiaanse regering, paramilitaire groepen en verschillende communistische guerrillabewegingen zoals de FARC en ELN, en de vele drugsoorlogen, ontvoeringen en alle burgerslachtoffers, die ze bewust meemaakte, verwerkte ze deze thema’s in haar kunst. Kleuren worden somberder in die periode. „In mijn werk vormen gewone mensen, of menselijke taferelen veelal het thema, maar de bodem die eronder ligt, illustreert de situatie in ons land”, zegt ze.
Ik denk dat ze mijn werk niet begrepen in Europa. Of misschien vonden ze het niet mooi
In de jaren zestig maakt ze een serie schilderijen en werkt ze met foto’s die betrekking hebben op misdaden, politieke moorden of crimes passionels. Een van de beroemdste werken uit die tijd is Los suicidas del Sisga (De zelfmoorden van Sisga) die straks ook in De Pont hangt. „Het is nog steeds een geliefd werk van me, en ik weet nog precies hoe ik me voelde toen ik de foto zag van dit koppel in de krant. Ik voelde verbijstering en was geschokt over het verhaal. Ik wilde de passie en de tragiek vastleggen”, zegt ze vanuit haar studio. Het schilderij toont een jong, ontwapenend Colombiaans liefdeskoppel: hij in pak met hoed, zij met sierlijk gedrapeerde witte doek om, terwijl ze innig met hun handen in elkaar verstrengeld een huwelijksboeket vasthouden van witte bloemen tegen een achtergrond van zachte kleuren en oud roze en oranje vlakken.
Foto’s: Luisa Fernanda González
„De foto stond op pagina drie in de krant, het was een wat onduidelijk zwart wit fotootje, het leek een huwelijksportret zo met die bloemen. Maar het kleine nieuwsbericht erbij schokte me. Het bleek om een koppel te gaan dat gezamenlijk zelfmoord had gepleegd door te springen van een dam in de Sisga-rivier.” De foto was zo vaag afgedrukt, zo bleek later, om inkt te besparen. De fotograaf dacht dat het stel ging trouwen en had ze een boeket in de handen gedrukt. Het koppel had op de achterkant van de foto het adres van hun familieleden geschreven. Die ontvingen de foto dagen later, toen ze al zelfmoord hadden gepleegd. Zelfmoord uit liefde om voor eeuwig samen te kunnen zijn? Was het religieuze waanzin? Het werkelijke verhaal werd nooit helemaal duidelijk. Het schilderij werd in eerste instantie geweigerd bij verschillende exposities omdat het te confronterend was, later won González er diverse prijzen mee.
Monumentaal gordijn
Een ander bekend werk dat ook naar Tilburg reist, is het monumentale gordijn Decoración de interiores uit begin jaren tachtig. Het doek-gebaseerd op foto’s van de toenmalige president Julio Cesar Turbay op een feestelijke cocktailparty waar hij vrolijk zingend geniet van alle luxe. Het is volgens González een aanklacht tegen corruptie. „In de periode dat hij aan de macht was, was er veel geweld en corruptie. Het werk laat zien hoe de president de vrolijke schijn probeerde op te houden achter een façade van feestjes terwijl in de straten bloed vloeide en mensen in grote armoede leefden”, zegt ze.
Een ander bekend werk dat ook naar Tilburg reist, is het monumentale gordijn Decoración de interiores uit begin jaren tachtig. Het doek is gebaseerd op foto’s van de toenmalige president Julio Cesar Turbay op een feestelijke cocktailparty, waar hij vrolijk zingend geniet van alle luxe. Het is volgens González een aanklacht tegen corruptie. „In de periode dat hij aan de macht was, was er veel geweld en corruptie. Het werk laat zien hoe de president de vrolijke schijn probeerde op te houden achter een façade van feestjes terwijl in de straten bloed vloeide en mensen in grote armoede leefden”, zegt ze.
Ook in Ceremonia de la caja (2010) verwerkt ze op artistieke wijze de harde realiteit in Colombia. Drie in lichte kleuren geschilderde personen dragen doodskisten tegen een achtergrond van bruin, okergeel en zwarte vlakken. Het is gebaseerd op een plechtige ceremonie die normaliter door de Colombiaanse overheid wordt georganiseerd bij de overhandiging van de stoffelijke resten van omgekomen burgers. Het werk maakt deel uit van een serie werken met als titel sin fin, zonder einde, omdat de tragedie in Colombia volgens González „oneindig”, is. „Ook hierbij werd ik geïnspireerd door een krantenfoto waarop drie vrouwen in het openbaar vervoer op hun schoot kleine kisten hadden met het stoffelijk overschot van hun omgekomen geliefden.” Ondanks het vredesakkoord van 2016 tussen de FARC en de Colombiaanse regering, en een politieke verandering sinds 2022 met het aantreden van de eerste linkse regering van Colombia ziet ze geen echte fundamentele verandering. „Er was veel hoop, maar als ik soms het Congres volg en zie wat er politiek gebeurt dan denk ik: de geschiedenis herhaalt zich, de machtigen zitten er uiteindelijk vooral voor zichzelf.”
De Pont kocht al eerder werken van González en nu volgt dus de solo-expositie. Opvallend is dat ze niet de enige kunstenares is uit Latijns-Amerika die hier pas op hoge leeftijd doorbreekt. In 2022 opende het Frans Hals museum in Haarlem een solo expositie van de Braziliaanse (video) kunstenares Anna Bella Geigner, destijds 90 jaar. Volgens Martijn van Nieuwenhuyzen, directeur van De Pont is er pas de laatste jaren echt interesse in kunst vanuit Latijns-Amerika en andere landen die gerekend worden tot het zogeheten Mondiale Zuiden. „We hebben heel lang over deze kunstenaars heen gekeken, ook als curatoren”, vertelt Van Nieuwenhuyzen, door de telefoon. „Ik denk dat we in het Westen gewend zijn geraakt om op een bepaalde manier naar kunst te kijken. We zijn opgevoed in een specifieke richting en vanuit dat perspectief bepalen we of we iets waardevol vinden of niet. Maar als je je esthetisch kader verbreedt, zie je ineens andere kunstenaars, waar eerder geen ruimte en aandacht voor was.”
Johannes Vermeer
Het is niet de eerste keer dan Beatriz González naar Nederland komt. In de jaren zestig woonde ze bijna een jaar in Rotterdam, waar haar inmiddels overleden echtgenoot, de beroemde Colombiaanse architect Urbano Ripoll, een studiebeurs kreeg. Het was in de tijd van de provo’s en er waren rellen, herinnert ze zich. González kon in een klein studiootje binnen de toenmalige Rotterdamse Academie voor Beeldende kunsten werken. Ze maakt daar twee grote werken die ze geïnspireerd had op het huwelijks van toen nog kroonprinses Beatrix. „Ook verdiepte ik me in Nederland verder in het werk van Johannes Vermeer waar ik een groot fan van ben en waar ik eerder in Colombia ook op was afgestudeerd. In Colombia werd me destijds steeds gevraagd: wat heb je toch met Vermeer, waarom geen Rembrandt? Vermeer was toen nog nauwelijks bekend in Latijns-Amerika, maar voor mij is hij een van de grootste kunstenaars.”
Haar reis naar Nederland om zelf bij de expositie aanwezig te zijn in oktober had ze in eerste instantie afgezegd. Onlangs overleed haar echtgenoot, na een huwelijk van zestig jaar alleen achterblijven valt haar zwaar. „Ik voel me triest en eenzaam. En ik wilde eigenlijk niet gaan, omdat ik nergens zin in heb. Maar mijn zoon heeft me overtuigd. Want hoe bijzonder is het wel niet dat ik nu, negentig plus, dit kan meemaken. En het wordt een wederzien met Nederland, ook daar kijk ik naar uit.”