Misschien wel de grootste kunstverzamelaar van zijn tijd: aartsbisschop Perrenot de Granvelle hield van tuinen en tapijten

Zijn onvoorwaardelijke trouw aan koning Filips II van Spanje was funest voor zijn latere reputatie. Wie, immers, kent nog Antoine Perrenot de Granvelle (1517-1586), kardinaal en grand seigneur in het 16de-eeuwse Europa, met schitterende paleizen in Brussel, Mechelen en Besançon? Na het begin van de opstand in de Nederlanden tegen het Spaanse gezag was Granvelle zijn leven daar niet meer zeker, en opereerde hij voornamelijk vanuit Rome, Napels en Madrid. Toch is hij, ook in Noord-Europa, blijven voortleven als verfijnd kunstverzamelaar. De tentoonstelling in zijn voormalige residentie in Mechelen, het stadspaleis Hof van Busleyden, getuigt daarvan met zo’n 85 fraaie kunstwerken en luxe voorwerpen uit collecties in onder meer België, Frankrijk en Oostenrijk.

Antoine Perrenot de Granvelle was een zoon van de invloedrijke staatsman Nicolas Perrenot de Granvelle en volgde in diens voetsporen als secretaris en diplomaat in dienst van de Habsburgse vorsten Karel V en Filips II. Naast zijn politieke activiteiten volgde Granvelle een kerkelijke carrière die hem al op 21-jarige leeftijd bisschop maakte en later ook kardinaal. Hij ontpopte zich als een echte renaissancegeleerde en liefhebber van kunst en oudheden.

Scipione Pulzone schildert De Granvelle eind 16de eeuw in Rome.
Beeld Musée du Temps, Pierre Guenat

Glimmend zwart kostuum

De grote, internationale staat die hij voerde, weerspiegelt zich in twee werken door toonaangevende Europese portrettisten waarmee de expositie opent. Het ene is gemaakt in 1549 door Anthonis Mor, en toont Granvelle in glimmend zwart kostuum als ambitieuze 32-jarige. Het andere werd geschilderd door Scipione Pulzone zo’n dertig jaar later in Rome: Granvelle is hier een gearriveerd prelaat, met een inmiddels lange grijze baard en gekleed in een purperen kardinaalsgewaad.

Objecten zoals boeken en prenten, penningen en gesneden stenen, en een zeldzame nautilusschelp die met verguld zilveren onderdelen is getransformeerd tot een drinkschaal in de vorm van een kip, illustreren Granvelle’s wetenschappelijke en artistieke belangstelling. Maar hoe fraai ze vaak ook zijn, niet steeds is daarbij even duidelijk of de voorwerpen ook daadwerkelijk stammen uit zijn eigen collectie. Het zou ook ondoenlijk zijn geweest zijn om in één enkele tentoonstellingszaal (al is het een grote) recht te doen aan de aard en omvang van de collectie van de man die misschien wel de actiefste particuliere verzamelaar van zijn tijd was.

In de expositie is dan ook de gelukkige keuze gemaakt om de nadruk te leggen op een bepaald aspect van Granvelle’s interesse, of eigenlijk twee: zijn belangstelling voor wandtapijten en daarmee samenhangend, die voor tuinen.

In hout uitgevoerd liggend hert met op de schedel een echt gewei.
Beeld musée du Temps, Pierre Guenat

Tapisserieën

Van de verschillende monumentale tapisserieën die hij bezat, bevindt zich er een in de eigen collectie van Hof van Busleyden: een indrukwekkend gezicht in vogelvlucht op de oorlogshandelingen tijdens de verovering van Tunis onder Karel V. Het enorme weefwerk (365 x 575 cm) heeft nu bij uitzondering gezelschap gekregen van vier bijna even grote en kostbare tapijten die tegenwoordig worden bewaard in het Kunsthistorisches Museum in Wenen. Gewoven met wol en zijde in het Brusselse atelier van Willem de Pannemaker (1564) zijn ze voorzien van een decoratieve rand met bovenaan Granvelle’s kardinaalswapen.

Hoogstwaarschijnlijk zijn ze speciaal voor de galerij van diens representatieve stadspaleis in Brussel gemaakt. De in omvang en detaillering spectaculaire tapijten tonen steeds een fantasievolle, opengewerkte zuilenarchitectuur in sterk perspectief; ze zijn geplaatst in aangeharkte tuinen, met nauwkeurig weergegeven bloemen en vruchten, vogels en andere, soms exotische, dieren. De voorstellingen sluiten daarmee bijna naadloos aan bij de echte binnentuin van het paleis waarop de ramen van de galerij waar ze hingen, uitzicht gaven.

Claude Lullier (toegeschreven aan), De Sirene van Paleis Granvelle in Besançon.
Beeld Musée du Temps, Pierre Guenat

Gespecialiseerde traktaten en tuinbeelden, zoals een levensecht in hout uitgevoerd liggend hert met op de schedel een echt gewei, getuigen van Granvelle’s interesse in allerlei aspecten van de tuinkunst. Zelf heeft hij nooit van het uitgekiende schouwspel in zijn Brusselse paleis kunnen genieten. Nog voor voltooiing van zijn tapijten was hij de Nederlanden definitief ontvlucht.