Op haar negentiende vertrok 3FM-dj Mai Verbij naar Tokio om te gaan zingen in een J-popgroep. J-pop is de Japanse evenknie van het Zuid-Koreaanse K-pop. Het ging voor de wind, maar na een jaar keerde ze teleurgesteld terug. Heimwee. Verbij: „Toen ik daar woonde besefte ik hoe Nederlands ik was”. Dat terwijl haar Japanse moeder haar in het Zuid-Hollandse dorp Hoogmade grootbracht op een stevig dieet van Japanse televisie en cultuur. „Mijn Nederlandse vader handelt in windmolens, mijn broer Kai is schaatser – Nederlandser kan bijna niet. Maar ja, mijn broer en ik waren wel de enige Aziatische kinderen in het dorp. We kregen rijstbollen mee in onze broodtrommel.”
Mai Verbij is nog steeds groot liefhebber van Japanse en Zuid-Koreaanse popmuziek. K-pop en J-pop wordt steeds populairder in het Westen. Volgende maand staan bands als Ateez, The Rose, Le Sserafim op het prestigieuze Amerikaanse festival Coachella. Verbij: „Goeie ontwikkeling dat Jan en Piet nu ook naar Blackpink luisteren, terwijl ze de taal niet herkennen. Misschien wekt die populariteit meer interesse in Aziatische culturen. Zoals liefhebbers van anime op Japanse les gaan.”
Lees ook
Van Meneer Cheung tot Ushi: als tv je vertelt dat je niet echt een Nederlander bent
Maandag publiceerden de UvA en Fontys Tilburg een onderzoek waaruit bleek dat een derde van de Nederlanders met Aziatische wortels wordt gediscrimineerd. „Aziatisch” is hier overigens een verzamelnaam voor een zeer brede groep Nederlanders met hun wortels in Oost-Azië en Zuidoost-Azië, voornamelijk China, Japan, Korea, Vietnam. Maar ook voor bijvoorbeeld Chinezen en Javanen uit Suriname en van de Antillen, en mensen uit de Indische archipel. Dat minister Karien Van Gennip (Sociale Zaken, CDA) dit onderzoek besteld heeft, hangt nauw samen met de emancipatie van Aziatische Nederlanders die al een paar jaar aan de gang is. Opiniemakers als Hui-Hui Pan (Pan Asian Collective) en Pete Wu (De bananengeneratie) roeren zich in het racismedebat.
Bewustwording
Die emancipatie heeft ook zijn weerslag in de cultuur, met bijvoorbeeld geëngageerde theatervoorstellingen als De bananengeneratie (naar het boek van Pete Wu) en Nhung geeft zich bloot van Nhung Dam. Op televisie verschenen documentaires als Hanky Panky Goodbye van Roosmarijn Wind en De Afhaalchinees van Kelly-Qian van Binsbergen. Om de bewustwording over Aziatische Nederlanders te bevorderen maakte Rui Jun Luong van Asian Raisins een Aziatische editie van het spel Wie Ben ik? Zo wil Luong spelers op een ludieke manier afhelpen van het vooroordeel dat alle Aziaten op elkaar zouden lijken.
De emancipatie is breder: ook de Aziatische aanwezigheid in de westerse popcultuur neemt toe. In gaming was Japan sinds 1985 al een van de koplopers. China betreedt nu voorzichtig de wereldmarkt met de game Black Myth: Wukong. Daarnaast heb je de langdurige populariteit van Japanse strips (manga) en animatiefilms (anime). Aziatische speelfilm zijn mainstream geworden. De grootste hit van Netflix aller tijden is de Zuid-Koreaanse serie The Squid Game.
K-pop op de piano
De Vietnamees-Nederlandse Kevin Quang Doan uit Almere had een populair YouTubekanaal waarin hij K-pophits naspeelde op de piano, met tutorials erbij, en soms tussendoor een Koreaanse vulkaannoedel-challenge. Zijn video’s werden een paar miljoen keer bekeken. Hij werd een keer herkend in Hongkong, vertelt hij. Ook hield hij ooit een meet & greet in Vietnam.
Toen Doan begon met zijn YouTube- kanaal Ikkikevin Studios („Be Nicee, Eat Riise”), was er nauwelijks aandacht in Nederland voor K-Pop. Dat is nu wel anders. In de platenzaken staan tafels met cd’s van Koreaanse boy- en girlbands verpakt in aantrekkelijke boxen vol foto’s en andere extra’s. Op YouTube zit Doan niet meer. Hij werkt nu bij de Nederlandsche Bank en hij heeft de Stichting iamprofiled opgezet, bedoeld om „de Aziatische gemeenschap te verbinden met de rest van Nederland”. Op Valentijnsdag organiseerde het platform een speeddating-evenement met Aziatische mannen „om het vooroordeel te bestrijden dat die onaantrekkelijk zouden zijn.”
Doan: „Je hoopt natuurlijk dat films en series als Squid Game leiden tot een opener houding tegen Aziaten. Vorige week controleerde ik als vrijwilliger kaartjes op het Cinemasia Film Festival in Amsterdam. Toen hoorde ik wel van Nederlandse bezoekers: we wisten hier niets van, superleuk om eens andere verhalen te horen.”
Happy Palace
„Als je over de één centimeter hoge barrière van de ondertitels heen springt, maak je kennis met zoveel verbazingwekkende films”, zei regisseur Bong Joon Ho toen hij in 2020 een Oscar kreeg voor Parasite. De aandacht voor Aziatische films past in een bredere trend onder westerse cultuurconsumenten om überhaupt iets meer naar de niet-westerse popcultuur te kijken.
Bij series en films zie je enerzijds de producties die uit Azië zelf komen en die min of meer per toeval aanslaan in het Westen, zoals Squid Game en Parasite, twee duistere satires op het rigide Zuid-Koreaanse klassensysteem. Daarnaast heb je westerse producties met Aziatische invloed, zoals de goeddeels Chinees gesproken film Everything Everywhere All at Once, of de nieuwe serie Shogun die zich afspeelt in zeventiende-eeuws Japan. Amerikaanse knokfilms als John Wick 4 en Tarantino’s Kill Bill leunen zwaar op de Aziatische vechtfilms die al sinds de jaren zeventig populair zijn in het Westen.
De nieuwe Nederlandse tv-film Happy Palace is ook zo’n hybride. Het verhaal over een broer en zus die terugkeren in het traditionele restaurant van hun ouders heeft een goeddeels Aziatisch-Nederlandse cast en crew. De film speelt in een voor witte kijkers herkenbare omgeving: het Chinees-Indische restaurant. Ook speelt regisseur Nicole van Kilsdonk met Chinese stereotypering, wat de drempel voor witte kijkers mogelijk verlaagt.
Rolmodellen
Grotere Aziatische aanwezigheid in de popcultuur is een teken van emancipatie, maar leidt natuurlijk niet automatisch tot vermindering van anti-Aziatische haat. De witte liefde voor Afro-Amerikaanse muziek gaat immers ook al een eeuw lang hand in hand met anti-zwart racisme. Belangstelling voor Aziatische culturen blijft doorgaans aan de oppervlakte. Verder, zegt Mai Verbij, kunnen sommige producten zelf bijdragen aan het stereotype beeld van Aziaten. Zij wijst op het gewelddadige karakter van anime. Wie de witte westerse markt wil bedienen, zal wellicht ook sneller grijpen naar herkenbare stereotypes, zoals die van de kungfu-vechter. Eerder zei schrijver Pete Wu al in NRC: „Ik werd als kind geassocieerd met Bruce Lee en ik ben helemaal geen vechtersbaas.”
Wel dragen films, games en muziek ertoe bij dat Aziatische westerlingen zich meer kunnen herkennen in de popcultuur. Het hebben van rolmodellen – helden om tegenop te kijken – is belangrijk voor opgroeide kinderen. De Maleisisch-Chinese actrice Michelle Yeoh zei in 2023 toen ze een Oscar kreeg voor haar rol in Everything, Everywhere all At Once: „Ik draag deze prijs op aan alle jongens en meisjes die eruitzien zoals ik.” Zoals documentairemaker Kelly-Qian van Binsbergen zegt over Happy Palace: „Als ik zulke Nederlandse films als kind had gezien had ik mij minder eenzaam en onzeker gevoeld in de tv-wereld.”