Minister Faber heeft de oppositie nodig, maar ze is nog niet van plan om compromissen te sluiten. ‘Ik neem mijn eigen mening serieus’

Staat minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) binnenkort, als haar asielwetten door de Tweede Kamer worden besproken, wél open voor aanpassingen die de uitvoerbaarheid helpen verbeteren? Nee, zo bleek woensdag tijdens een asieldebat. „De wetten zijn goed”, herhaalde Faber meermaals in antwoord op vragen van de oppositie. „Als ik de wetten een andere vorm had willen geven, had ik dat reeds gedaan.”

Haar onvermurwbare houding wekte opnieuw irritatie bij Kamerleden van de oppositie, die haar verwijten niet te willen luisteren naar noodkreten van uitvoeringsorganisaties als de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de rechtspraak. Daar wordt gevreesd voor ingewikkeldere en langere asielprocedures. „De minister is geen alleenheerser, dus laat ze zich ook niet zo gedragen”, waarschuwde Anne-Marijke Podt (D66).

De PVV is bewust bezig om het kabinet te laten vallen op asiel

Kati Piri
lid Tweede Kamer (GroenLinks-PvdA)

De ministerraad keurde afgelopen vrijdag de ‘asielnoodmaatregelenwet’ en het wetsvoorstel tweestatusstelsel goed, nadat Faber had besloten zich nagenoeg niets aan te trekken van adviezen om alleen een verbeterde versie van haar wetten naar de Kamer te sturen. Wel is de toelichting op de wetten hier en daar aangevuld met meer informatie. Vorige maand stelde de Raad van State in een zwaarwegend en kritisch advies dat de wetten onzorgvuldig zijn voorbereid, en dat het veronderstelde effect (veel minder asielaanvragen) niet moet worden overschat.

Doorslaggevende rol

Alle kritiek en noodkreten lijken de asielminister nog altijd niet te deren. Zij blijft volhouden dat haar wetten „goed” zijn. Daar denkt CDA-leider Henri Bontenbal heel anders over. Wil Faber daadwerkelijk een succes maken van haar asielwetten, hield hij haar woensdag voor, dan kan ze niet alleen leunen op „coalitiepartners die makkelijk ja-knikken”. Dan moet ze ook partijen als het CDA en de SGP meekrijgen, omdat die een doorslaggevende rol kunnen spelen in de Eerste Kamer, waar de coalitie géén meerderheid heeft.

En dus zal ze zich open moeten stellen voor wijzigingsvoorstellen vanuit de Tweede Kamer, aangezien alleen die het recht op amendement heeft. Faber legde de beschuldiging dat ze de buitenwereld en de Kamer niet serieus neemt naast zich neer. Kritiek vanuit de uitvoeringsdiensten deed ze af als „onzekerheden” die horen bij een „fundamentele wijziging” van het asielstelsel. „Maar ik neem mijn eigen mening ook serieus.”

Faber kreeg nauwelijks bijval van de coalitiepartijen. NSC’er Diederik Boomsma complimenteerde haar met het vrijmaken van 115 miljoen euro voor de IND en de rechtspraak, maar merkte ook op dat zijn partij effectieve wetten wil. Waar NSC kritisch op is, wilde hij nog niet prijsgeven. De VVD zei de wetten te zullen steunen, maar die steun zal „zeker niet” zonder voorwaarden zijn. „We zijn ook voor een nette wetsbehandeling”, zei Kamerlid Queeny Rajkowski.

Effectief

Rechtse oppositiepartijen zijn ook voorstanders van een strenger asielbeleid, maar ze zijn een stuk gevoeliger voor de adviezen die de afgelopen maanden aan Faber zijn gegeven. Strengere wetten moet ook effectief zijn, is hun boodschap. Bontenbal vermoedt dat de minister „een spel” maakt van de wetsbehandeling. „U wilt de Kamer klem zetten en ons de schuld geven, maar ik laat me er niet door piepelen.” Hij waarschuwde alvast dat het alleen Fabers schuld is als de asielwetten niet worden aangenomen. Die verzaakt volgens hem vanaf het begin haar taak om „goede wetgeving te maken”.

Welke strategie Faber had om kritische, maar niet onwelwillende oppositiepartijen aan boord te krijgen, werd niet duidelijk. „Ik zie niet in waarom ik geen meerderheid kan krijgen”, zei de minister. Die opmerking werkte op de lachspieren van Kamerleden. „Haal de bananen maar uit uw oren”, zei Kamerlid Kati Piri (GroenLinks-PvdA). Zij hield de minister voor dat het „meest rechtse kabinet ooit” – dat elkaar vooral op migratie heeft gevonden – „afstevent op een muur”.

De enige strategie die Piri kon ontwaren, zo zei ze, was dat de PVV „bewust bezig is om het kabinet te laten vallen op asiel”. „Om vervolgens de schuld te geven aan het CDA en de SGP.” Daar ging de minister niet op in.


Lees ook

Door nieuwe wetten van minister Faber zal het alleen nog maar drukker worden bij de vreemdelingenrechtbank