De regels om een wolf te mogen afschieten, worden soepeler. Dat heeft het bestuur van de Conventie van Bern dinsdag op zijn jaarlijkse bijeenkomst in Straatsburg besloten. Het bestuur ging akkoord met een verzoek van de Europese Raad in september om de status van de wolf te verlagen van „strikt beschermd” naar „beschermd”. Dat geeft de mogelijkheid om een wolvenpopulatie te „reguleren”.
In Nederland bevinden zich rond de 120 wolven, in elf roedels, waarvan de meeste zich op en rond de Veluwe bevinden. Ook zijn er zwervende wolven.
De Conventie van Bern, die in 1982 van kracht werd, is een verdrag dat het behoud van ruim duizend wilde dieren en vijfhonderd planten in hun natuurlijke habitat wettelijk reguleert. Volgens het verdrag, dat functioneert onder de paraplu van de Europese Raad, mogen wolven niet opzettelijk worden gedood, gevangen of verstoord worden. Onder de nieuwe status mag de populatie wilde dieren worden „gereguleerd”. De wolf mag niet verdwijnen, maar de regels om de wolf af te schieten worden versoepeld.
Een reeks ngo’s en internationale wetenschappers had het permanent comité van de Conventie gevraagd het voorstel van de Raad af te wijzen omdat het onwettig en niet gebaseerd op wetenschap zou zijn.
‚Geen wetenschappelijk bewijs’
Het voorstel „ontbeert de fundamentele verplichting om wetenschappelijk bewijs [hiervoor] te presenteren dat door de internationale gemeenschap wordt geaccepteerd”, aldus het verzoek tot afwijzing. De ngo’s denken dat het voorstel vooral „politiek is gemotiveerd”.
Dat zou niet alleen te maken hebben met de opkomst van rechtse partijen. Sommigen leggen zelfs een verband met de pony van Commissie-voorzitter Ursula von der Leyen, die in 2022 door een wolf werd gedood. Zij is sindsdien voorstander van het afzwakken van de beschermde status van de wolf.
In 2022 wees de Europese Unie een Zwitsers voorstel om de beschermde status van de wolf te reduceren nog af.
Ombudsman
De Conventie van Bern wacht met het besluit niet de uitkomst af van een onderzoek dat de Europese ombudsman, Emilly O’Reilly, heeft ingesteld naar de gang van zaken rond het verminderen van de beschermde status van de wolf.
Beheer van wolvenpopulaties is in Nederland een heet hangijzer. De BBB, die belangen van veehouders zegt te dienen, wil al langer dat het makkelijker wordt om wolven af te schieten. Frankrijk heeft al veel vaker een uitzondering op het verdrag gemaakt om zogeheten probleemwolven af te schieten.
Nederlandse belangenorganisaties en de provincies praten sinds enige tijd over een „interprovinciaal wolvenplan”. Dat zou onder meer draaien om de instelling van leefgebieden voor wolven. Veehouders binnen deze gebieden kunnen alleen nog een vergoeding krijgen voor een door wolven gedood dier als ze kunnen aantonen dat ze preventieve maatregelen hebben genomen, zoals het bouwen van zogeheten wolfwerende hekken die onder stroom staan.
In Nederland zijn sinds de terugkeer van de wolf in 2015 tot en met 2023 in totaal 3.032 landbouwhuisdieren aangevallen door wolven, waarvan 2.368 met een dodelijke afloop. Dat waren vooral schapen. In totaal is bijna 700.000 euro aan schedevergoeding uitbetaald door de overheid. Ook is er een toename van incidenten waarbij mensen zich door wolven bedreigd voelden.
Drie Belgische drugscriminelen zijn zondag door de Verenigde Arabische Emiraten uitgeleverd aan België. Dat schrijft onder meer De Standaard. Vanuit Dubai vliegt zeker een van hen, de ‘cocainemiljardair’ zoals de Belgische krant hem noemt, een jarenlange gevangenisstraf tegemoet. Het lijkt erop dat het verdrag met de golfstaat in de praktijk vruchten begint af te werpen.
De man is volgens de Belgische politie de „meest tot de verbeelding sprekende Antwerpse drugscrimineel”, aldus De Standaard. Dat zou onder meer te maken hebben met zijn vermogen: in Dubai, waar de man tot zondag verbleef, zou hij voor meerdere miljoenen aan panden bezitten.
In december werd hij gearresteerd. Maar het duurde enkele maanden voordat de drugsbaas daadwerkelijk werd uitgeleverd, omdat hij onder meer zijn uitlevering aanvocht. Tegen de Gazet van Antwerpen zegt een woordvoerder van de Belgische minister van Justitie dat dusdanige uitleveringen erg complex zijn.
De uitlevering is een „belangrijke doorbraak”, schrijft de Gazet van Antwerpen. België heeft sinds eind 2021 een uitleveringsverdrag met de Verenigde Arabische Emiraten dat een jaar later in werking trad. Al bleven de uitlevering van zogeheten ‘high value targets’ lang uit.
Nederlandse uitleveringen
Ook voor Nederland hebben afspraken met de Verenigde Arabische Emiraten resultaat opgeleverd. De golfstaat hielp bij onder meer de arrestatie van Ridouan Taghi, ’s Nederlands bekendste drugsbaron, en de uitlevering van zijn zoon.
Ook oud-profvoetballer Quincy Promes wist niet te ontkomen aan vervolging nadat Dubai hem vorige maand op het vliegtuig naar Nederland zette. Nederland heeft sinds 1 augustus 2023 verdragen met de VAE voor „wederzijdse rechtshulp in strafzaken en uitlevering”, aldus het Openbaar Ministerie.
Lees ook
Hoe Quincy Promes jarenlang aan justitie wist te ontsnappen via Moskou en Dubai – tot nu
„Decennialang hebben we ons best gedaan om niet in de positie te komen dat we het Tapijt van Bayeux uit moesten lenen”, zei de Franse president Emmanuel Macron afgelopen woensdag tijdens een ceremonie om afspraken over het beroemde Middeleeuwse tapijt te bestendigen. Het tapijt wordt tussen september 2026 en juli 2027 voor het eerst uitgeleend aan het British Museum. „We wisten altijd experts te vinden die tot in detail konden uitleggen waarom uitlenen een slecht idee was. En geloof me, dat hadden we weer kunnen doen.”
Het wereldberoemde borduurwerk van 68 meter bij 50 centimeter, dat rond 1068 gemaakt werd, verbeeldt als in een stripverhaal de Slag bij Hastings in 1066, waarop de voorbereiding en de Normandische verovering van Engeland wordt afgebeeld. Op het werk zijn 626 mensen te zien, 190 paarden, 35 honden, 506 andere dieren, enkele gebouwen en wat bomen en struiken. Het was de slag waarbij Willem de Veroveraar, hertog Willem I van Normandië, versloeg op het slagveld de Engelse koning Harold II. Harold was negen maanden eerder op de troon terechtgekomen, terwijl die eerder was beloofd aan Willem. De Normandische overwinning zorgde ervoor dat Willem de Engelse kroon veroverde.
De experts aan wie Macron refereerde in zijn toespraak, waren lang tegen de uitleen. Het kón wel, maar woog de opbrengst op tegen het risico dat de reis vormt voor het Tapijt van Bayeux? Nee, was in het verleden de uitkomst.
Foto Loic Venance
In 2020 deden experts opnieuw onderzoek naar de staat van het tapijt. Een team van acht restauratoren onderzochten elk één meter per dag. Ze zagen: 24.204 vlekken, 16.445 vouwen, 9.646 gaten in de stof en in het borduurwerk, 30 niet-gestabiliseerde scheuren. Vooral de eerste meters van het werk waren aan het verzwakken. Het Bayeux Museum in Normandië bevestigde in 2022 in een statement nog eens: volgens de experts is verplaatsing van het tapijt „alleen te rechtvaardigen als dat voor restauratie is”.
Die restauratie komt er nu weliswaar pas ná de tentoonstelling in Londen, maar toch neemt het museum inmiddels een andere positie in. Het museum sluit op 31 augustus voor verbouwing. Hoofdconservator Antoine Verney, die zich eerder „niet kon voorstellen” dat het tapijt verplaatst zou worden, ziet het daarom nu anders: „Het tapijt kan ofwel weggehaald worden uit zijn display, om vervolgens onzichtbaar voor het publiek opgeborgen te worden. Óf er kan een overeenkomst tussen de twee overheden worden gesloten zodat het werk publiek gepresenteerd wordt in het Verenigd Koninkrijk.”
‘Gallische grap’
Voor Macron komt het goed uit. Hij beloofde het tapijt al eens in 2018. Dat ging toen niet door, de coronapandemie bemoeilijkte de uitdaging en de groep van acht experts zag veel bezwaren in de conditie van het werk. Daarnaast was toen de Brexit aanstaande. Er werd wat gegrapt door Britten over Macrons „gallische grap”: de grote afbeelding van hoe de Britten verslagen werden, werd door sommigen een wat vreemd cadeau bevonden.
Maar, zo schreef journalist John Lichfield in een opiniestuk in The Guardian in 2018: het tapijt gaat niet per se over hoe de Britten verslagen werden, het gaat vooral over hoe nauw ze verbonden zijn met het continent. Of, om het bij Engeland te houden, het 21ste-eeuwse land kent veel vormende invloeden, die van Normandië is daarin een belangrijke. Hij omschrijft het zuiden van Engeland als een soort „Normandische kolonie, die het moederland voorbij is gestreefd”. Kortom: het tapijt kan volgens hem worden beschouwd als een symbool van hoe cultureel verbonden beide landen zijn, en dus ook van hoe Europees de Engelsen zijn. „Misschien”, schreef Lichfield, „is dat wat Emmanuel Macron in gedachten had.” Deze verbondenheid is ook wat nu tijdens het bezoek van Macron deze week wordt benadrukt.
Een team van acht restauratoren onderzochten elk één meter per dag. Ze zagen: 24.204 vlekken, 16.445 vouwen, 9.646 gaten in de stof en in het borduurwerk, 30 niet-gestabiliseerde scheuren.
Natuurlijk, „er is niet zoiets als geen risico, maar we moeten het werk hoe dan ook verhuizen”, zegt een woordvoerder van het museum tegen The Guardian (op vragen van NRC reageerde het museum niet). „Dat het werk nu naar het British Museum gaat, betekent dat de reis wat langer wordt.” Het museum heeft een manier gevonden om het werk zo veilig mogelijk te vervoeren. Het tapijt wordt op een soort vouwbare constructie geplaatst, in een afgesloten doos, die weer in twee dozen wordt gedaan. Per vrachtwagen reist het tapijt naar de kanaaltunnel, waarna het via trein de onderzeese overtocht aflegt.
Een stijlregel bij behoud van kunstwerken: „Alles wat je doet, is in feite niet goed”, elke handeling doet op een manier afbreuk aan het werk, zegt Sjouk Hoitsma, hoofd collecties bij het Textielmuseum. Dat geldt ook voor aanrakingen die gericht zijn op restauratie.
Het Tapijt van Bayeux is eigenlijk geen tapijt, maar een borduurwerk van wol en goud op linnen. „Linnen, dat is ongelóóflijk, dat is zo duurzaam. En dit is bijna duizend jaar oud, je zou verwachten dat het verpulvert als je het aanraakt. Maar ik vermoed dat het nog steeds sterk en soepel is. Het zijn de borduursels die het kwetsbaar maken.” Sommige draden zijn omwikkeld met goud, dat materiaal is kwetsbaar omdat het scherp is, het snijdt en breekt snel.
„Textiel is net zo kwetsbaar als papier”, zegt Hoitsma, „zo wordt er ook naar gekeken bij conserverende handelingen.” Je moet er weinig licht toelaten, en zo min mogelijk schommelingen in de klimatologische omstandigheden.
Hoitsma heeft het tapijt wel eens gezien. Het is tentoongesteld in een hele donkere ruimte, „onder de 50 lux”. Als je er binnenkomt, herinnert ze zich, moet je eerst even aan het licht wennen. Daarna, als je ogen er aan toe zijn, word je naar het verlichte tapijt toegetrokken.
Als niets doen eigenlijk het beste is, hoe onverantwoord is de uitruil met Londen dan? „Het kán”, zegt Hoitsma. Het moet goed vervoerd worden, níét gevouwen (maar wel: opgerold), dat is niet goed voor het linnen. De kist waarin het vervoerd wordt moet klimatologisch aansluiten op de omgeving waar het tapijt hing, dat geldt ook voor de bestemming. Op reis is het belangrijk dat het zo min mogelijk schommelt en schokt. Dat is goed te ondervangen door het in de juiste verpakking te doen.
Maar, uiteindelijk, zegt Hoitsma: „Als je uitzoomt, en je de vraag stelt: moet dit nou? Dan zijn de belangen eromheen nog veel interessanter.” Er is dus een afweging gemaakt: wat het oplevert, „het werk en de conditie daarvan is ondergeschikt aan die doelen.”
Lees ook
Lees ook: De slag om de vraag ‘Waar is Willy?’ ontvouwt zich verder bij het penistellen op het Tapijt van Bayeux
Bayeux-diplomatie
De meeste historici gaan ervan uit dat het Tapijt van Bayeux in Engeland werd gemaakt, maar al snel na voltooiing naar Bayeux is vervoerd. Het is sindsdien nooit meer in Engeland te zien geweest, ondanks dat er veel verzoeken waren. Zo wilde het Victoria and Albert Museum (V&A) het graag in bruikleen om de kroning van koningin Elisabeth in 1953 luister bij te zetten. Bijna alles stond klaar opdat het werk zes maanden lang getoond kon worden: er waren afspraken gemaakt voor de bruikleen, de verzekeringen waren afgesloten en de politie zou bewapend en al het hele proces begeleiden, maar op het laatste moment zeiden de Franse autoriteiten het toch af, omdat er experts – daar zijn ze weer, die experts waar Macron het over had – waren die voor schade vreesden.
In 1966, ter gelegenheid van de 900ste verjaardag van de Slag bij Hastings, werd er opnieuw een poging gedaan. Opnieuw zou V&A de expositie organiseren, en er zouden zelfs gesprekken zijn het wandkleed tentoon te stellen in de Verenigde Staten. Het ministerie van Cultuur was indertijd akkoord, bij monde van de romanschrijver André Malraux die 1959 tot 1969 die post bekleedde. Alleen zag men het in de gemeenteraad van Bayeux niet zitten. Er werd gevreesd voor verkleuring en schade, en het was te onduidelijk wie alle kosten bij schade op zich zou nemen. En Bayeux zelf zou gecompenseerd moeten worden voor een gebrek aan inkomsten omdat toeristen weg zouden blijven, terwijl Londen juist meer toeristen zou trekken. Malreux trok het voorstel in, en wederom ging het wandkleed niet richting Engeland.
Hoewel nu alle instanties, ook Bayeux zelf, achter de uitleen staan, gaat het hier vooral om een gebaar dat de verstandhouding tussen Frankrijk en Groot-Brittannië beter is. Macron prees tijdens de persmomenten de banden tussen de twee landen, en benadrukte de politieke motivatie. In het British Museum stelde hij dat er „geen handelsoorlog of importheffing is tegen deze culturele aanpak… dat er sowieso geen grenzen zijn”. Dat laatste was opmerkelijk, omdat de migranten die via Calais de oversteek naar Dover maken een van de kernonderwerpen van het bezoek was.
De Britse premier Keith Starmer zag in het Tapijt ook een ander politiek gebaar: „Culturele schatten vertellen over oorlog, macht en politiek, over bondgenootschappen en vijanden, zoals we die ook nu nog maar al te goed kennen.”
De Britten verwachten met de terugkeer – het officiële onderzoek over de kwetsbaarheid is nog wel bezig – de blockbuster van deze generatie in huis te hebben. De conservatieve politicus en voorzitter van het British Museum, George Osborne, zag het als een „terugkeer van het gezond verstand”.