Minder ambtenaren, hoezo zou dat niet kunnen?

Column De nieuwe rechtse coalitie wil fors bezuinigen op de ministeries, maar dat gaat niet zomaar volgens critici. Toch is de overheid wel erg hard gegroeid, ziet Marike Stellinga.


Illustratie Anniko van den Boog

Je zag van verre aankomen dat de pendule terug zou slaan. Na jaren van een uitdijende overheid wil de nieuwe rechtse coalitie fors snijden. Salarissen gaan op de nullijn en op de ministeries moet 22 procent worden bezuinigd.

Weinig zinvol, was al snel te horen. Je kan de overheid heus tijdelijk krimpen, maar heel snel veert die weer terug. Neem de afgelopen vijftien jaar. Wat de kabinetten Rutte I en II in zeven jaar aan ambtenaren wegbezuinigden, werd in de zeven jaar daarna door Rutte III en IV weer meer dan bijgeplust.

Zolang PVV, VVD, NSC en BBB niet zeggen welke overheidstaken komen te vervallen, is het onwaarschijnlijk dat het lukt om 1 miljard euro op de ministeries te bezuinigen, oordeelden de economen van het Centraal Planbureau dan ook in hun doorrekening van het coalitieakkoord. Het planbureau denkt dat hoogstens een bezuiniging van 500 miljoen mogelijk is.

De ervaring leert dat het alleen lukt om de overheid fors te krimpen als er ook taken worden geschrapt. Zoals het verdwijnen van de ministeries van ruimtelijke ordening én landbouw onder Rutte I (VVD en CDA met gedoogsteun PVV). Hetzelfde doen met veel minder mensen en budget kan niet, bleek bij eerdere grote bezuinigingen volgens het CPB, zeker niet zonder schade aan bijvoorbeeld de hulp aan burgers of de overheidskwaliteit.

De ervaring leert ook dat ambtenaren op de nullijn zetten slechts tijdelijk geld bespaart. Zodra deze wordt losgelaten volgt een inhaalslag, waardoor de ambtenarensalarissen alsnog gewoon mee stijgen met de marktsector. Anders zou de overheid niemand meer binnenhalen.

Rutte I zette ambtenaren van 2011 tot 2014 op de nullijn. Maar in die jaren stegen bij het rijk de „incidentele beloningen” wèl, zag het CPB, terwijl die in de marktsector juist daalden, waardoor de brutolonen bij het rijk grotendeels in de pas bleven. En na 2015 volgde de inhaalslag.

Van de 600 miljoen euro die de vier rechtse partijen willen besparen met de nullijn lukt volgens het CPB daarom slechts 300 miljoen euro. Tijdelijk. Structureel is de besparing nul.

Maar betekent dit nou dat een bezuiniging onzinnig is? Nee. Want de afgelopen jaren is het aantal ambtenaren bij de rijksoverheid ontzettend hard gegroeid. Sinds 2016 met ruim 25 procent, naar bijna 148.000 voltijdsbanen. Dat was geen natuurverschijnsel maar een gevolg van politieke keuzes.

Voorlopig wil ook de nieuwe coalitie vooral méér

Een deel van die groei repareerde wat er in de eerste kabinetten Rutte was stuk gemaakt. Tijdens de crisisjaren na 2008 werd er te hard in de overheid gesneden, vooral bij uitvoeringsdiensten als de Belastingdienst en het UWV. Maar de laatste jaren kwam er meer beleid, veel meer geld; de overheid moest sterker en groter. Het aantal ambtenaren op ministeries groeide vele malen harder dan bij uitvoerders, berekende Het Financieele Dagblad.

Het is heel goed daar eens met de stofkam doorheen te gaan, zeggen deskundigen. „Snijden in de overheid is een periodiek ritueel, dat per saldo vaak zegenrijk is,” zegt hoogleraar Paul ’t Hart. Hij onderzoekt al decennia hoe de overheid functioneert. „We hebben twee kabinetten gehad die alles met geld dachten op te lossen. En ambtelijke organisaties hebben een natuurlijke neiging tot groei. Niet omdat ambtenaren eigen koninkrijkjes bouwen, maar omdat de politiek steeds meer van ze vraagt. Er zal pijn zijn, maar de bureaucratie is zeer bedreven in het hanteren van de kaasschaaf, en loyaal genoeg om het ook echt te doen.”

’t Hart waarschuwt wel voor het schrappen van taken. „Dan is de kans groot dat je belangrijke capaciteit vernietigt op basis van tijdelijke politieke inzichten.” Zo verdwenen onder Rutte I de ambtenaren met expertise woningbouw. „Het kost jaren om die deskundigheid weer op te bouwen, terwijl we midden in een wooncrisis zitten.”

Wel is 22 procent bezuinigen echt veel. Zeker omdat PVV, VVD, NSC en BBB afspraken op het grootste deel van de rijksoverheid niet te bezuinigen: de uitvoeringsdiensten zoals de Belastingdienst en het UWV en die delen van de rijksdienst die over veiligheid gaan, de NCTV, AIVD en MIVD. „Volgens mij overschat deze coalitie hoeveel beleidsambtenaren er op de ministeries werken,” zegt Frits van der Meer, emeritus hoogleraar. Hij doet onderzoek naar de omvang van de rijksoverheid en ziet dat die al veertig jaar vrij stabiel is.

Een onderscheid maken tussen ambtenaren die beleid maken en uitvoerders is niet makkelijk, waarschuwt Van der Meer. Bij de ministeries horen bijvoorbeeld ook nog allerlei diensten zoals inspecties. De cijfers zijn onduidelijker geworden. „Daardoor kan je niet goed controleren welke groei zinnig is.”

Van der Meer kent maar één bezuiniging die lukte: die na de bankencrisis van 2008. Rutte I wilde toen 1,5 miljard euro besparen op de rijksoverheid, maar ook die ingreep leidde tot slechts een bescheiden krimp van personeel.

Het laat zien hoe ambitieus een besparing van 22 procent op de „kerndepartementen” is. Al die ambtenaren komen er namelijk niet uit zichzelf. Ze zijn een reactie op meer vraag vanuit de politiek. En voorlopig wil ook de nieuwe coalitie vooral méér: meer politie, meer defensie, gratis kinderopvang, meer woningen.

Een coalitie die de overheid wil opschonen, moet dan ook naar de politiek en dus naar zichzelf kijken. Er wordt te veel beleid gemaakt zonder dat oud beleid wordt opgeruimd. Een kabinet dat wil schoonmaken, zou eerst eens de spaghetti van beleid moeten ontwarren en opruimen.