Milanees paradijs voor Etruskische en moderne kunst – maar soms met omstreden herkomst

Reportage

Nieuw museum Etruskische kunst In een Milanees stadspaleis opende het verzamelaarsechtpaar Lucio en Giovanna Rovati een museum voor Etruskische en moderne kunst. Maar de herkomst van de collectie is niet onomstreden.

Zaaloverzicht van Fondazione Luigi Rovati in het negentiende-eeuwse stadspaleis in Milaan.
Zaaloverzicht van Fondazione Luigi Rovati in het negentiende-eeuwse stadspaleis in Milaan. Foto Daniele Portanome

Het Milanese ochtendverkeer racet over de Corso Venezia. Op nummer 52, een negentiende-eeuws palazzo, zetelt sinds september de Fondazione Luigi Rovati. De naam verraadt niets van wat de bezoeker te wachten staat: een particulier museum dat een spannende ontmoeting tussen Etruskische en moderne kunst presenteert, tegen een decor van neo-classicistische en spraakmakende moderne architectuur. Maar ook een collectie met een duister randje: een deels omstreden herkomst.

Na de kassa voert de route naar een ondergrondse verdieping. Golvende muren en koepelvormige plafonds, opgebouwd uit 24.000 met laser gesneden marmeren elementen, geven je het gevoel binnen te stappen in een hightech-uitvoering van Etruskische koepelgraven. Spotlights richten de aandacht op oudheden van het volk dat tussen de achtste en zesde eeuw leefde in wat nu Toscane, Lazio en Umbrië heet. Zwarte aardewerken vazen worden afgewisseld door gouden sieraden, bronzen beeldjes, architectuurelementen versierd met glimlachende vrouwengezichten, en aardewerken votiefgiften in de vorm van een oor, een hand of een penis.

De ondergrondse verdieping van Fondazione Luigi Rovati met zijn golvende muren en koepelvormige plafonds, opgebouwd uit 24.000 met laser gesneden marmeren elementen.
Foto Giovanni de Sandre

Tussen de oudheden staat verrassend genoeg een modern wit glanzend hoofd met opengesperde mond. Blauwgeverfde slangen op het hoofd verklaren de titel: Medusa, een uit 1930 daterend werk van majolica-aardewerk gemaakt door de Italiaanse beeldhouwer Arturo Martini (1889-1947). In een andere vitrine duikt een vaas op van Pablo Picasso: twee schilderingen van een aanliggende vrouw roepen associaties op met Etruskische banketscènes. En een ranke grote bronzen kandelaar met drievoet blijkt niet Etruskisch, maar van de hand van Diego Giacometti, de broer van.

Op de hoofdverdieping vol natuurlijk licht, waar de negentiende-eeuwse vloeren, wanden en plafonds zijn gerestaureerd, is het andersom: werken van twintigste-eeuwse kunstenaars als Giorgio De Chirico en conceptueel kunstenaar Giulio Paolini zijn in de meerderheid. Tussendoor gaan Etruskische voorwerpen de dialoog aan met onder meer Andy Warhols levendige en elegante interpretatie van een dansscène uit een Etruskisch graf in Tarquinia. Ook de wisseltentoonstellingen over Diego Giacometti en de in 2015 ontdekte ‘Vicchio-stele’ – een ruim een meter hoge zandsteen met Etruskische inscripties – zijn onnadrukkelijk ingepast. Alles aan deze opstelling is smaakvol, spannend, interessant bij elkaar gebracht door de initiatiefnemers van het museum, het medici-echtpaar Lucio Rovati en Giovanna Forlanelli Rovati.

Een van de zalen van Fondazione Luigi Rovati met een stoel van de Zwitserse beeldhouwer en ontwerper Diego Giacometti.
Foto Daniele Portanome
Zaaloverzicht met op de voorgrond een tafel van de Zwitserse beeldhouwer en ontwerper Diego Giacometti.
Foto Daniele Portanome

Miljardenverkoop

Hij verzamelt Etruskische kunst, zij is meer van de moderne kunst. Ze hebben er het geld voor, zeker na de miljardenverkoop in 2014 van het farmaceutische bedrijf dat Lucio’s vader Luigi (1928-2019) had gesticht. Ze staan dan wel niet in de top tien van rijkste Italianen, maar hebben voldoende in kas om iets extravagants te kunnen doen met hun belangstelling voor kunst en cultuur. Zo kocht Lucio Rovati in 2015 op kunstbeurs Frieze Masters in Londen een brons Etruskisch beeldje met een vraagprijs van 975.000 pond.

De amper dertig centimeter hoge, maar kracht uitstralende gehelmde man staat bekend als de Cernuschi-krijger: in de negentiende eeuw was hij bezit van Enrico Cernuschi, de Milanese bankier en verzamelaar van Oosterse kunst. Na diens dood is het lange tijd in bezit geweest van zijn nazaten, nu is het een voor publiek toegankelijk hoogtepunt.

De Rovati’s zaten ook genoeg in de slappe was om de moderne kunstcollectie zo uit te breiden dat ze voor het museum uit vijfhonderd werken kunnen kiezen. De ene keer tonen ze een bronzen lopende neus van William Kentridge of een paars geglazuurd paard van Ai Weiwei, om enkele weken later de keuze te laten vallen op grillige keramiek van Lucio Fontana.

Het echtpaar liet het gebouw aan de Corso Venezia tot museum verbouwen door architect Mario Cucinella, in 2018 verantwoordelijk voor het Italiaanse paviljoen op de Architectuur Biënnale in Venetië. Ook gaven ze vier hedendaagse kunstenaars (Marianna Kennedy, Francesco Simeti, Luigi Ontani en Giulio Paolini) opdracht om speciaal voor de ruimten op de piano nobile kunstwerken te maken. Daarnaast geven ze financiële steun aan wetenschappelijk onderzoek naar de Etrusken.

De hoofdverdieping van Fondazione Luigi Rovati met zijn gerestaureerde negentiende-eeuwse vloeren, wanden en plafonds.
Foto Giovanni de Sandre

Illegaliteit

Maar dan het duistere randje van het museum: de Rovati’s zijn niet helemaal open over de aankoop van zevenhonderd Etruskische vazen waaraan een sterk luchtje van illegaliteit hangt. In interviews vertellen ze wel dat de Italiaanse kunstpolitie en het Italiaanse ministerie van Cultuur de aankoop van de vazen in 2016 en de museumplannen in het begin niet vertrouwden. Met reden, want de verkoopster, Fiorella Cottier-Angeli (het museum spreekt over de Collectie C.A.), ‘een verzamelaarster uit Genève’, staat bekend om haar vroegere betrokkenheid bij de handel in illegaal opgegraven oudheden. Archeologe Cottier-Angeli was douane-expert voor kunst bij de Free Port van Genève en werkte nauw samen met Giacomo Medici, een in Italië veroordeelde handelaar in illegaal opgegraven oudheden.

Uiteindelijk hebben de Rovati’s en het ministerie van Cultuur een overeenkomst gesloten: alles in de aangekochte collectie met een bewijsbare illegale herkomst werd eigendom van de staat, maar mocht in het museum blijven. Volgens de Rovati’s ging het om slechts een vijftiental vazen. Met de rest zou niets aan de hand zijn. Op de vraag welke documenten, aankoopbonnen en foto’s bewijzen dat de 685 andere vazen wel een betrouwbare verzamelgeschiedenis hebben, geeft het echtpaar geen antwoord.

Het roept de suggestie op dat het geld van de Rovati’s van pas kan zijn gekomen om zonder langdurige juridische procedures en op een voor de staat goedkope manier een grote collectie ooit illegaal opgegraven oudheden terug te brengen naar Italië.