Het was de handelaar bij Ben Gardane, een stad in Zuidoost-Tunesië, vlak bij de Libische grens, in oktober 2020. Of mogelijk was het de Libische smokkelaar, twee maanden eerder. Of de dief in de woestijn, bij de grens tussen Libië en Niger. Een van hen duwde haar het moeras van seksueel misbruik in, maar Mouna (33) kan de ene gebeurtenis niet meer van de andere onderscheiden. Haar levensgeschiedenis, vanaf haar vlucht uit Tsjaad voor haar brute echtgenoot en het politieke geweld tot haar huidige bestaan, is een grote brij geworden.
„Alle Tunesiërs en Libiërs zijn racisten. Allemaal! Ze dwingen je om dingen te doen die niet normaal zijn”, zegt ze, verschanst op een mozaïekbankje achter de hoge muren van het binnenplaatsje bij de ingang van haar vervallen woninkje in Ariana, een voorstad van Tunis.
Mouna nam La Route – de weg die Afrikaanse vluchtelingen over land afleggen naar Tunesië. Ze had geld gespaard, met behulp van haar netwerk de route uitgestippeld en een lijstje van betrouwbare smokkelaars gemaakt. Haar zus ving haar drie kinderen op.
In juni 2020 vertrok ze. Dwars door de onherbergzame steppen van Nigeria en Niger, te voet en per smokkelauto, met overnachtingen in van dekens geïmproviseerde tentjes.
Pas echt zwaar werd het in Mouna’s herinnering in Libië. „Medereizigsters – intussen vriendinnen geworden – werden verkracht. En iemand heeft al mijn spullen, mijn geld, kleding en papieren, gejat. Een passeur (mensensmokkelaar) zei dat ik het geld voor de reis kon verdienen door voor hem te werken. Ik moest met zijn broer en zijn vrienden slapen. Hij kwam met klanten aanzetten. Ik was heel bang voor geslachtsziekten.”
Tegen oktober 2020 stak Mouna de grens met Tunesië over; ze had voor het hele traject 1.500 euro uitgegeven. Ze trok verder tot een Tunesiër haar ergens in de buurt van Ben Gardane een lift naar de havenstad Sfax aanbood. „We zaten als sardientjes in een blik. Aan het eind van de rit hoorden we de chauffeur bellen: ‘Hé, ik ben in de buurt en heb een paar meisjes bij me. Als je geld geeft, mag je ze hebben’.”
Gendergerelateerd geweld
Die dag werd Mouna het slachtoffer van wat de Wereldorganisatie tegen Marteling (OMCT), in haar eind december vorig jaar gepubliceerde rapport Les routes de la torture (De wegen van marteling) omschrijft als „een van de vele criminele netwerken (…) die zich in Tunesië schuldig maken aan het smokkelen van migranten, mensenhandel en andere mensenrechtenschendingen, zoals afpersing, fysiek geweld en gendergerelateerd geweld”.
De rapporteurs signaleren ook grootschalig seksueel geweld en seksuele uitbuiting door mensensmokkelaars langs de routes naar Tunesië. Preciezere gegevens over het aantal slachtoffers en de werkwijze van netwerken van smokkelaars en handelaars zijn niet beschikbaar.
Uit de georganiseerde-criminaliteit-index voor Afrika van ENACT, een door de Europese Unie gefinancierd veiligheidsprogramma, blijkt dat meer dan de helft van de in 2021 door de Tunesische autoriteiten geïdentificeerde slachtoffers vrouwen en kinderen waren. ENACT waarschuwt dat de mensenhandel in Tunesië zal toenemen „door de groei van mensensmokkel, doordat deze misdaden elkaar vaak overlappen”.
Haar lichaam heeft ze aan de huisbaas in bruikleen moeten geven
Mouna – klein, tenger, rond gezicht met bril – werd gekocht door een Afrikaanse migrant met een verblijfsvergunning en een mooi huis. „‘Ik heb veel geld voor jullie betaald; dat moeten jullie terugverdienen’, zei hij. De rotzak! Hij haalde Tunesiërs en andere Afrikanen naar zijn huis met wie we seks moesten hebben. Onze verdiensten moesten we afstaan. We hadden niets en konden geen kant op.”
Ze ervoer het als een gevangenis, maar op den duur stond de bordeeleigenaar soms een korte wandeling toe. Dan fantaseerden Mouna en haar collega’s over de toekomst, de dag waarop ze met stiekem achtergehouden geld het huis uit zouden sluipen om met de louage, een taxibusje, naar Tunis te vluchten.
Die dag kwam in de winter van 2020. Haar eerste kamer in Tunis deelde Mouna met twee collega’s. Ze begon als zelfstandig sekswerker. „Wat wil je?”, vraagt Mouna. „Zonder papieren buit iedereen je uit. Baantjes in de huishouding leveren hooguit 30 dinar (8,90 euro) per dag op. Als je al betaald wordt.”
Haar collega’s namen kort geleden de smokkelboot en „kunnen nu bijkomen van het racisme in een Italiaans asielzoekerscentrum”, zegt Mouna. „Dat wil ik ook. Zodra ik genoeg geld heb, ga ik en zoek ik werk in de huishouding of in de zorg. Dit was nooit mijn plan! Ik zou maar een paar jaar in Tunesië blijven en geld sparen voor een eigen zaak in Tsjaad. Het gemis van mijn kinderen is verschrikkelijk, maar terugkeren in mijn eentje zonder geld is onmogelijk. Ik zit klem.”
Vrijbrief
Toen president Kais Saied in februari 2023 sprak over „hordes illegale immigranten uit Afrika ten zuiden van de Sahara” die zich in Tunesië schuldig maakten aan „geweld, misdaad en onaanvaardbare daden” en bezig waren om „de demografische samenstelling te veranderen en Tunesië te transformeren tot een Afrikaanse staat die niet langer deel uitmaakt van de Arabisch-islamitische wereld”, gaf hij de Tunesiërs en hun autoriteiten een vrijbrief voor excessief geweld tegen zwarte migranten.
Duizenden Afrikaanse vluchtelingen werden dakloos en/of werkloos. Tussen juni en half oktober 2023 raakten meer dan 3.700 mensen ontheemd, of ze werden gedeporteerd naar woestijngebieden in Algerije en Libië, of naar Libische gevangenissen, volgens de Wereldorganisatie tegen Marteling.
Lees ook
Hoe legaal sekswerk uit Tunesië verdween
Het geweld is niet gestopt, ervaart Mouna. „Veel vriendinnen en klanten zitten in de Libische gevangenis. Ik hou bijna geen klanten over! Uitgaan doe ik zo min mogelijk, zeker als er arrestaties aan de gang zijn. Mijn klanten werf ik via een paar jonge migranten uit de buurt. Ik betaal ze 15 dinar, 4,50 euro, om op zoek te gaan. Dan vragen ze aan mannen of die zin hebben in iets leuks. Een beurt kost tussen de 10 en hooguit 50 dinar, want mijn klanten hebben niets meer te besteden.
„Tunesiërs accepteer ik niet meer. Veel te gevaarlijk. De laatste keer dat ik met een Tunesiër was en hem vroeg te stoppen, stuurde hij daarna zeventien vrienden op mij af. Ze dreigden mij te vermoorden.”
De kans is nihil dat Mouna aangifte doet, bevestigt een woordvoerder van een Franse organisatie die hulp biedt aan migranten. Zowel de man als zijn organisatie kunnen niet bij naam worden genoemd, gezien de draconische wetten in Tunesië tegen ‘het verspreiden van nepnieuws’, ofwel, nieuws dat de regering niet bevalt. „De angst en het wantrouwen zijn heel groot. Sekswerkers, en zeker zwarte slachtoffers, trekken zich in hun eigen wereld terug. Wat niet helpt, is dat de Tunesische politie zelf ook zwarte migrantenvrouwen misbruikt of verkracht.” De organisatie houdt geen statistieken bij, zegt de woordvoerder. „We hebben wel de indruk dat er sinds juli vorig jaar veel slachtoffers van seksuele uitbuiting en mensenhandel zijn bijgekomen.”
Roze alpinopet
Julie (33) – lang haar, roze alpinopet en kleurige blouse – schuift aan op het bankje bij het chaotische metrostation van Ariana en stelt zich voor, maar ze lijkt mentaal meteen weer te vertrekken, of nooit helemaal aan te komen. Alsof ze alle gebeurtenissen herbeleeft.
Op de vroege ochtend van maandag 20 november 2023 vertrok ze uit haar kleine dorpje in West-Kameroen. Moe van de conflicten over de erfenis tussen de andere vrouwen van haar vader – hij was polygamist – en overgehaald door een vriendin die al in Sfax zat en haar vaak belde met verhalen over „hard knokken om geld te verdienen voor de reis naar Europa”.
Tegenslagen en gevaren – daar was Julie voor gewaarschuwd. Ook de beroving van haar spullen zag ze min of meer aankomen, maar over het in natura betalen van Algerijnse smokkelaars of verkrachting in de woestijn, had haar vriendin het nooit gehad.
„Tot mijn opluchting menstrueerde ik, vertelt Julie, maar „La Route is niet geschikt voor vrouwen”.
Met haar kleine handeltje was het Julie gelukt om 1.000 euro bij elkaar te kunnen sparen voor een all-inclusivereis, één smokkelaar die vanuit het land van herkomst, in dit geval Kameroen, reizen naar Tunesië of zelfs Italië aanbiedt.
„Je vertrekt met een rugzak en een lijst met namen en telefoonnummers van smokkelaars”, legt Julie uit. „Vrachtwagens brengen je van de ene plek naar de andere. Bij elke stopplaats, altijd in afgelegen woestijnachtige gebieden, bel je de smokkelaar voor het volgende traject en stuur je een selfie, opdat de smokkelaar weet wie hij moet oppikken.”
Begin dit jaar werd Julie afgezet in Kasserine, tussen de Algerijnse grens en Sfax. Daar werd ze door een politieagent vastgegrepen, de auto in gesleurd en met haar hoofd naar beneden geduwd. „Ik moest hem oraal bevredigen”, vertelt Julie beschaamd. „Tunesische politieagenten zijn gemeen tegen mensen met een bruine huid. Ze dwingen je om met hen te slapen.”
Julie werd terug de grens overgezet, naar Algerije. Een tweede poging zat niet inbegrepen bij de all inclusive-formule, dus vond ze zelf een nieuwe smokkelaar. „Ik moest een paar keer met hem naar bed.”
Na een voettocht door de bergen bereikte ze, volledig berooid, Tunis. Daar wees een Afrikaanse migrant haar, na twee stukgelopen baantjes als hulp in de huishouding, op het huis in de havenstad Radès, vlak bij Tunis. Ze betaalt geen huur, maar heeft haar lichaam aan de eigenaar, een Afrikaanse migrant, in bruikleen moeten geven. „Hij kan doen wat hij wil en brengt ook klanten mee. Een beurt kost 40 dinar, 11,85 euro. In Tunesië zijn zwarte vrouwen als poppen.”
Mouna is inmiddels met de smokkelboot naar Italië vertrokken.