Middenin de Vlaamse natuur ligt nu nog een stukje Nederland, erfenis van de afscheiding. Straks wordt dat verkocht aan de Belgen

Weert De gemeente Weert wil een perceel grasland in een Vlaams natuurgebied verkopen. Het is een restant van een curieuze erfenis van de deling van België en Nederland.

Het blauw gekleurde perceel bleef na definitieve scheiding Nederland en België in 1839 Nederlands bezit en steeds verpacht. Het wordt nu alsnog verkocht aan een Vlaamse natuurorganisatie.
Het blauw gekleurde perceel bleef na definitieve scheiding Nederland en België in 1839 Nederlands bezit en steeds verpacht. Het wordt nu alsnog verkocht aan een Vlaamse natuurorganisatie. Foto Chris Keulen

Het Belgische Stramprooierbroek biedt honderden hectares afwisselend landschap. Elzenbroekbossen staan met de wortels in het water. Verderop liggen wilgenstruwelen, nat grasland en eikenbossen. De Belgische natuurorganisatie Limburgs Landschap is trots op de zeldzame vlinders, libellen en planten die deze variëteit in het Natura 2000-gebied oplevert. Bij het beheer doet zich wel een complicatie voor: middenin het gebied ligt een stuk grasland dat eigendom is van een eigenaar die je op deze plek niet verwacht, de Nederlandse buurgemeente Weert. Het is een relict van moeizame onderhandelingen in de negentiende eeuw tussen Nederland en het zich losrukkende België.

Limburgs Landschap wil een einde maken aan die vreemde situatie. Dat lijkt te gaan lukken. Weert deed een verkoopbelofte. De natuurorganisatie heeft inmiddels onderhandeld met de boer die het perceel pacht en de Vlaamse overheid is bereid de aankoop te subsidiëren. Normaal gesproken kan ergens in de komende weken de notariële akte passeren.

Vermanend telefoontje uit Brussel

Frans Beckers, tussen 1984 en 1998 de laatste burgemeester van de zelfstandige gemeente Stramproy (daarna opgegaan in Weert), wist aanvankelijk ook niet van de grond over de landsgrens. Hij herinnert zich nog hoe een ambtenaar ergens in de jaren negentig een telefoontje uit Brussel kreeg. „Het Belgische ministerie van Ruimtelijke Ordening sprak ons vermanend toe dat we het onderhoud van de paden in het Stramprooierbroek hadden veronachtzaamd. Of we daar wat aan konden doen?”

Op het gemeentehuis wekte dat vooral verbazing. Het Stramprooierbroek lag toch net over de grens in België? Waarom kreeg Stramproy dan nu de wind van voren?

Voor de deling waren het gemene gronden, moerassig gebied dat eigenlijk van niemand en daarom van iedereen was

Na enig uitzoekwerk werd duidelijk dat alles was terug te voeren op de scheiding van Nederland en België in de negentiende eeuw. Het koninkrijk werd in tweeën gedeeld. Dat gold eveneens voor de provincie Limburg en Stramproy. Die gemeente verloor in haar zuidwesthoek honderden hectares moerassig land aan België. Die nieuwe natie kreeg het er publiekrechtelijk voor het zeggen. De Nederlandse gemeente bleef eigenaar en dus privaatrechtelijk de baas.

Bij het definitief uit elkaar gaan van Nederland en België werd aanvankelijk een liniaal op de landkaart gelegd. Een loodrechte lijn van even onder het Noord-Brabantse Budel tot aan de Maas net onder Wessem zou aanvankelijk onderdeel worden van de grens tussen de twee Limburgen die nu ontstonden. Maar de uitkomst na uitvoerig onderhandelen tussen 1839 en 1843 (250 vergaderingen!) was een andere: een grens die kronkelde onder en boven de aanvankelijk bedachte lijn. Het loodrechte bleef alleen gehandhaafd op de hei en in het moeras ten zuidoosten van Budel.

Bij Stramproy kwam de landsgrens te liggen achter de laatste huizen voor het Stramprooierbroek. Die ging naar alle kanten zwenken langs de perceelgrenzen daar.

Grazende schapen, bijenteelt

Dat de Nederlandse gemeente eigenaar bleef van haar voormalige grond in België had te maken met het gebruik voordien, vertelt Henk Creemers. Hij is bestuurslid van Heemkunde Stramproy en had tot zijn pensionering onlangs het dossier over het weiland onder zich als ambtenaar van de gemeente Weert. „Voor de deling waren het gemene gronden, moerassig gebied dat eigenlijk van niemand en daarom van iedereen was. Inwoners van Stramproy lieten in het Stramprooierbroek hun schapen grazen, teelden er bijen, staken er turf en haalden er hout weg.”

Henk Creemers, ex-ambtenaar en lid van de heemkundevereniging. „Uitzoeken waar die grond precies ligt, is een hels en kostbaar karwei.”
Foto Chris Keulen

Zo bleef het in de eerste jaren nadat in 1844 grenspalen de grond ingingen, die de overgang van Nederland naar België markeerden. Maar vanaf 1850 ging Brussel het ontginnen en economisch exploiteren van het ‘onland’ in de moerassige streek stimuleren. Creemers: „Nederland bleef niet achter en deelde het Stramprooierbroek op in talrijke percelen. Door het gebied liepen ook kilometers aan paden en waterlopen.”

De meeste van die percelen zijn in de loop der jaren verkocht, legt Creemers uit. „En veel Stramproyenaren weten dat ze ergens een perceeltje in het gebied moeten hebben, maar niet precies waar. Het stuk grasland dat de gemeente nu wil verkopen is ook een restant uit die tijd.”

Als dat perceel naar Limburgs Landschap gaat, blijft de gemeente alleen eigenaar van de deels dichtgegroeide paden en waterlopen in het Stramprooierbroek. Creemers: „Uitzoeken waar die grond precies ligt, is een hels en kostbaar karwei. Te meer omdat wegen in België anders dan in Nederland geen nummers hebben op kadastrale kaarten.”

Als nu een boom omvalt op een pad, ruimt Limburgs Landschap die op, vertelt Frans Verstraeten, hoofd beheer bij de in Hasselt gevestigde natuurorganisatie. „In feite illegaal. Dat willen we legaliseren met een document waarin alle mogelijke eigenaren verklaren dat wij het terreinbeheer mogen doen.”

Misschien kan zo’n oplossing ook nodig zijn voor het perceel grasland, dat nu van de gemeente Weert is. Verstraeten: „De notaris moet achterhalen wie vóór Weert eigenaar was. Als die niet blijkt te bestaan, kan het zijn dat hij niet wil passeren.”