Met stijl schreef Edna O’Brien over het seksleven van Ierse vrouwen

Philip Roth noemde haar de meest begaafde vrouw die in het Engels schreef. De voormalige president van Ierland, Mary Robinson, deed daar nog een schepje bovenop door te zeggen dat ze een van de grootste creatieve schrijvers van haar generatie was. De Schotse romancier Andrew O’Hagan zei dat ze het karakter van de Ierse literatuur voor altijd had veranderd door met stijl over het seks- en gevoelsleven van vrouwen te schrijven.

Al die lof is meer dan terecht, want de Ierse Edna O’Brien, die op 27 juli op 93-jarige leeftijd in Londen overleed, was een van de beste en meest vooruitstrevende schrijvers uit de Engelstalige literatuur. Jarenlang gold ze als een kandidaat voor de Nobelprijs voor Literatuur.

O’Briens romans en verhalen handelen meestal over het seksleven en de diepste gevoelens van vrouwen, maar ook over hun relaties met mannen en hun positie in de samenleving. Dat bleek al meteen uit haar debuutroman The Country Girls (1960), waarmee ze tal van seksuele en maatschappelijke taboes in het repressieve Ierland van na de Tweede Wereldoorlog doorbrak.

The Country Girls vormde met The Lonely Girl (1962, in 1964 opnieuw uitgegeven als Girl with Green Eyes) en Girls in Their Married Bliss (1964) een trilogie met het thema van een naïef plattelandsmeisje dat zich in de grote stad tot een volwassen, zelfstandige vrouw ontwikkelt.

De openhartige manier waarop O’Brien over het seksleven van haar personages schreef, veroorzaakte in Ierland een storm van kritiek, waardoor de zaken waar het haar echt om te doen was ondergesneeuwd raakten. Ook werd O’Brien ervan beschuldigd de geest van jonge vrouwen te bederven. Haar boeken werden in Ierland zelfs verboden en verbrand.

Edna O’Brien werd in 1930 geboren in een streng religieus gezin in het Ierse graafschap Clare. Haar vader was volgens de schrijfster een verarmde herenboer en alcoholist, die zijn vermogen zou hebben vergokt. Haar moeder zou een poos in de Verenigde Staten bij een rijke Iers-Amerikaanse familie hebben gewerkt, voordat ze zich aan haar gezin wijdde. In haar roman A Pagan Place (1970) vertelt O’Brien uitvoerig over haar repressieve jeugd, met ouders die alles wat met literatuur te maken had verketterden en een moeder die het verafschuwde dat haar dochter schrijfster was geworden.

Van 1941 tot 1946 zat O’Brien op een strenge meisjeskostschool bij de Zusters van Barmhartigheid. Die even verstikkende als repressieve omgeving deed niet onder voor die in haar ouderlijk huis en deed haar in opstand komen tegen het katholieke geloof. Na kostschool volgde ze in de avonduren een apothekersopleiding om overdag in een apotheek te werken.

O’Briens leven veranderde toen ze James Joyce’s autobiografische A Portrait of the Artist as a Young Man las. Ineens besefte ze dat ook haar eigen leven stof voor een roman bood. Ze ging nu werken bij de Londense uitgever Hutchinson, die haar op een gegeven moment vroeg een roman te schrijven. Het werd The Country Girls. Zeventien romans, acht verhalenbundels en evenzoveel toneelstukken en essaybundels zouden volgen. In 2019 publiceerde ze haar laatste roman Girl, over de slachtoffers van de Boko Haram terreursekte in Nigeria.

In 1954 trouwde O’Brien met de Ierse auteur Ernest Gébler. Maar dat huwelijk eindigde na ruim tien jaar in een vechtscheiding en ruzie over de voogdij over haar twee zoons. In 1992 zou ze er de roman Time and Tide aan wijden.

Alleen was O’Brien duidelijk gelukkiger. Dan maar ‘a scandalous woman’ moet ze hebben gedacht, naar analogie van het openingsverhaal uit haar gelijknamige verhalenbundel.