N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie Theater
Dans Zonder leidend vormconcept als houvast wordt de choreografie ‘Fall’ van Sidi Larbi Cherkaoui vooral decoratief en langdradig. ‘Kaash’ van Akram Khan staat recht overeind door zijn krachtige bewegingsarticulatie.
Terwijl buiten de herfst is begonnen, presenteert dansgezelschap Introdans de nieuwe voorstelling Fall. Staaltje van knappe timing. Op het programma staan werken van twee smaakmakers van de hedendaagse dans: de Vlaams-Marokkaanse Sidi Larbi Cherkaoui en de Brits-Bengaalse Akram Khan. Namen die elk gezelschap wel op het repertoire wil hebben.
Fall is de titel van de (voor Nederland) nieuwe choreografie van Cherkaoui. Een groot groepswerk voor 23 dansers, melancholiek gestemd door de muziek van Arvo Pärt. Niet één, maar vier composities, naast twee versies van Fratres ook Oriënt & Occident en Spiegel im Spiegel.
Pärts ijle klanken bepalen de sfeer in Fall, samen met de van kleur verschietende zij- en achterdoeken die door windmachines voortdurend in beweging worden gehouden.
In drietallen komt het ensemble op in een steeds verder uitdijende werveling van lichamen. Tollend en rollend, soms elegant klassiek, dan weer acrobatisch; Cherkaoui put uit een eclectisch bewegingsarsenaal. Het duetwerk is vaak hypercomplex en meestal soepel, maar soms ook wat bedacht.
Lees ook een interview met choreograaf Akram Khan
Decoratief
Het ensemblewerk is weliswaar dymanisch, maar daarin is vooral te zien dat Cherkaoui niet echt een choreograaf voor pure muziekballetten is. Met een leidend vormconcept, houvast in een decor met ruimtelijke uitdagingen, komt hij tot zijn interessantste werk. In Fall ontbreken die, en de groepsdansen beginnen na een tijdje te vervelen omdat ze vaak illustratief (hoge lifts op hoge ‘uitroepen’ van violen) en vooral decoratief zijn.
Het is ongegeneerd mooidansen. Een heel enkele keer komt de beeldend denkende choreograaf weer boven, bijvoorbeeld als hij een kleine berg van mensen opbouwt. Maar na verloop van tijd gáát het maar door. Het laatste deel (op Spiegel im Spiegel) voelt overbodig.
Het zelfstandige duet Pure (2013, ook van Cherkaoui) lijdt enigszins aan dezelfde kwaal. In een wit decor, witte kostuums en witte rook uit de machine, dansen de uitstekende Vérine Bouwman en Salvatore Castelli een dans van aantrekken en afstoten, met zwarte verf als het verstorende ‘onpure’ element. Het heeft kwaliteit, maar het is ook for the millions. Cherkaoui heeft veel beter laten zien.
Kei-ritmische composities
Met Kaash waagde Cherkaouis collega en goede vriend Akram Khan zich in 2002 voor het eerst aan een groepswerk. Voordien had de in de klassieke Noord-Indiase kathak-dans opgeleide Khan een aantal fantastische solo’s gemaakt. Introdans, dat het stuk in 2020 op het repertoire nam, danst de verkorte en ingedikte versie voor vijf dansers.
Wel gelijk gebleven zijn de zuigende zwarte rechthoek op het achterdoek (ontwerp van de Britse beeldhouwer Anish Kapoor) en de kei-ritmische composities van Nitin Sawhney. Die inspireerden Khan tot een krachtig gearticuleerde mix van kathak en moderne technieken.
In strakke lijnen en bogen klieven de armen door de ruimte, handen vormen zich flitsend tot bloemen en vlinders, lichamen tollen razendsnel om de eigen as, voeten hakken de tijd op tot mini-eenheden. Met pure energie etst Kaash zich op het netvlies.