N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Migratie via Tunesië Tunesië is in korte tijd het belangrijkste vertrekland van mensensmokkelboten geworden. Dit jaar reisden al twintigduizend migranten via dit land naar Italië. Velen halen het niet. Mabior (26) uit Zuid-Soedan dobberde twee dagen stuurloos op zee: „We wisten dat we zouden sterven.”
Dagenlang verscholen ze zich in het donkere onherbergzame olijfbomenbos, achter de moskee van Msetria, niet ver van de Tunesische havenstad Sfax. De grond was zanderig en lag vol losse stenen. Nauwgezet hadden ze de instructies van hun passeur, hun mensensmokkelaar, in het hoofd geprent. Daar van afwijken kon het einde van hun onderneming betekenen. Ze hadden geen bagage bij zich en droegen meerdere laagjes kleding.
Het was begin april 2023 en Mabior Wol Mabior (26) uit Zuid-Soedan en zijn reisgenoten, allen uit dezelfde regio, stonden klaar om illegaal de Middellandse Zee naar Italië over te steken. „We sliepen een paar nachten in de bush”, vertelt Mabior bij het grote station van de louages, de Tunesische taxibusjes, midden in Sfax. „Op een avond begin april, belde de passeur. Rond middernacht werden we in het pikkedonker opgepikt door een vrachtwagen met laadbak, die ons naar de boten bracht.”
Bij de kustlijn zagen ze twee ongeveer negen meter lange ijzeren bootjes liggen. „We stapten uit de wagens en moesten rennen om bij de boten te komen. Vlak voor het instappen moesten we aan iemand, ik kon zijn gezicht niet goed zien, 2.500 dinar [zo’n 750 euro] betalen.”
Ze zouden niet verder komen dan enkele zeemijlen. Twee uur na vertrek bracht een boot van de Tunesische kustwacht Mabior en zijn 26 medepassagiers terug naar het strand van Sidi Msarra. „Oh, maar het is het hier veel beter dan in Libië”, reageert Mabior. „De Tunesische politie gooit kandidaat-migranten tenminste niet in de gevangenis.”
Tunesië is uitgegroeid tot het belangrijkste vertrekland van mensensmokkelboten.
Alleen al dit jaar bereikten volgens de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR ongeveer 20.000 migranten de Italiaanse kust, tien keer meer dan in dezelfde periode in 2022. De Tunesische autoriteiten haalden naar eigen zeggen dit jaar nog eens bijna 20.000 mensen van zee, vijf keer zoveel als vorig jaar, vooral mensen uit Sub-Sahara Afrika.
Steeds meer migranten overleven de overtocht niet. „Op 25 april lagen meer dan tweehonderd lichamen van verdronken migranten opgestapeld in het centrale mortuarium”, zei een woordvoerder van de plaatselijke rechtbank tegen persbureau AFP. „We weten niet wie ze zijn, noch van welk scheepswrak ze afkomstig zijn. En het aantal neemt toe. Er zijn bijna elke dag begrafenissen. Alleen al op 20 april zijn minstens dertig mensen begraven.” Volgens mensenrechtennetwerk FTDES zijn sinds begin dit jaar meer dan 220 migranten op zee omgekomen of verdwenen.
‘Afscheid was niet dramatisch’
„Ik voel me nu ook dood”, zegt Mabior bij een kipsandwich in de bar van hotel Les Oliviers Palace. „Ik wil naar de overkant.” Hij wil vier maanden werken in Tunesië om dan met een lokale visser mee naar Europa te gaan. Hij vertelt over het leven dat achter hem ligt. Over zijn moeder en jongere zus, over zijn werk als verpleger in het Aweil Civil Hospital in Zuid-Soedan. Het was oorlog en Mabior verloor goede vrienden en zijn twee broers. Op een dag vond hij het ook voor zichzelf te gevaarlijk worden en liet hij zich met een vriend door een mensensmokkelaar naar Libië brengen.
„Het afscheid was niet dramatisch. Mijn moeder begreep het”, vertelt Mabior over de avond in 2021 waarop ze vertrokken. „We betaalden 120 dollar per persoon. De auto stond om negen uur ’s avonds klaar. Mijn moeder en zusje stonden voor de deur en zeiden goodbye.” Hij heeft ze sindsdien niet meer gesproken.
In Sabratha, in West-Libië, vond Mabior woonruimte en werk in de olijfolie-industrie. Maar zijn leven veranderde toen de Libische politie zijn vrienden arresteerde, en later ook hem. „Ze sloegen me en hebben mijn paspoort, diploma’s en mobiele telefoon in beslag genomen. Zo willen ze voorkomen dat mensen vanuit Libië naar Europa proberen te komen.”
Tunesië lag op twee dagen lopen en het gerucht ging dat het daar minder gevaarlijk was. „De eerste keer werd ik gesnapt door de Libische grenspolitie. Ze sloegen me weer en brachten me terug naar Sabratha”, zegt Mabior. Maar de tweede keer lukt het wel. Over de wijde zandvlakten, wegkruipend voor patrouillerende agenten en springend over hekken en greppels, bereikte Mabior in september vorig jaar Ben Gardane in Zuidwest-Tunesië. Het voelde een beetje alsof hij al in Europa was. „Wie daar aankomt, weet: ik heb het gehaald. In Ben Gardane is een moskee waar migranten mogen slapen. Na een nacht verkochten sommigen van ons clubje hun telefoon, met de opbrengst daarvan regelden we vervoer naar Sfax.”
Op een winderige oktoberavond ontmoette Mabior „een kapitein uit Gambia” in café L’Olivier, middenin Sfax, „Hier komt iedereen die naar Europa wil om een kapitein te ontmoeten.” Toen het moment daar was, nam Mabior een taxibusje naar de moskee in Msetria, 35 kilometer verderop. In de laadbak van een vrachtwagen werd hij naar de wachtplek in de bush gebracht. Er zijn huizen waar je ’s nachts kunt logeren maar daar had Mabior geen geld voor. „Ik sliep onder de olijfbomen. Iemand bracht ons eten en drinken.”
De golven werden steeds hoger en het navigatiesysteem viel uit
Op het strand ontdekte Mabior dat het negen meter lange bootje voor de overtocht werd volgestouwd met vijftig mensen, onder wie niet één Tunesiër. „Buiten de Tunesische territoriale wateren werden de golven steeds hoger en deed het navigatiesysteem het niet meer. We verdwaalden en wisten zeker dat we zouden sterven.” Twee dagen dobberden ze op zee, voordat ze gered werden.
Intussen is Mabiors geld op, al bijna een half jaar slaapt hij nu op straat. „Ik zit elke dag met mijn vrienden buiten, hier op het station voor minibusjes. Er is geen werk. Tunesiërs die je een baan geven, kunnen in de gevangenis komen. Tegen de tijd dat het begint te schemeren zoeken we een schuilplaats. Vorige week konden we even terecht in een leegstaand pand met drugsgebruikers, maar toen zeiden ze dat we te veel lawaai maakten en kwam de politie.”
Migratiedeal met de EU
Europa probeert koortsachtig met Tunesië een deal te sluiten om de migrantenstroom te stoppen. De Nederlandse staatssecretaris Eric van der Burg (Justitie en Veiligheid, VVD) zei eind maart in de Tweede Kamer dat het kabinet een ‘asieldeal’ wil sluiten met Tunesië en vorige week nam Eurocommissaris van Migratie Ylva Johansson het vliegtuig naar Tunis. De Tunesische economie is zo goed als failliet en sommige Europese landen zijn bereid miljarden te betalen uit vrees dat de toestroom van asielzoekers verder toeneemt.
De Tunesische president Kais Saied heeft het geld hard nodig. Hij wees eerder een deal met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) af om in ruil voor een lening hervormingen door te voeren. In februari noemde hij migranten „een enorm gevaar voor het land” en „een onderdeel van een crimineel plan om de bevolkingssamenstelling te veranderen”. Zo probeerde hij de aandacht af te leiden van de economische malaise in het land.
Door de afkeer van migranten aan te wakkeren, ze amper opvang te bieden en hulp aan ‘ongedocumenteerden’ strafbaar te stellen, voert Saied bovendien de druk op om de gevaarlijke overtocht zo snel mogelijk te maken. Hij hoopt daarmee de prijs voor een vluchtelingendeal met Europa op te schroeven.
De smokkelmarkt verandert
Volgens Mabior is de smokkelmarkt aan het veranderen. „In café l’Olivier zie je nu veel passeurs uit West-Afrikaanse landen als Gambia en Ivoorkust. Bij sommige netwerken is er zowat geen Tunesiër meer betrokken.” Maar niet-Tunesische kapiteins kennen de Tunesische wateren niet en kiezen voor gammelere bootjes.
Sommige smokkelnetwerken krijgen een maffia-achtige structuur. „Je kunt vet veel geld verdienen”, zegt Ali, een Tunesische tiener, onder de bomen in de olijfgaard van Msetria, waar Mabior eerder dagenlang op zijn overtocht wachtte. „Mijn oudere broer wil ook in de neger-business” – Arabisch slang voor het smokkelen van zwarte migranten.
Ali’s gezin is arm en moet rondkomen van het geld dat zijn vader verdient met het verzamelen van lege flessen. „Weet je dat sommige passeurs wel 20.000 dinar [bijna 6.000 euro] per dag verdienen?” Toch aarzelt Ali over de ambities van zijn oudere broer. „Het is wel haram, zondig. En hoe kom je met je geweten in het reine als je weet dat je misschien wel tientallen doden op je geweten hebt?”
Een vrachtwagen met laadbak, een type dat gewoonlijk dienst doet bij de olijvenoogst, pikt twee jonge zwarte migranten op. „De chauffeur daarvan is de Godfather van het netwerk. Levensgevaarlijk. Hij heeft meerdere politiemensen omgelegd.”
Zelf was Ali ook bijna dood geweest, vertelt hij. Toen hij een keer iets te dicht bij een smokkelboot kwam, werd hij door een passeur aangereden. „Hij wilde mij overrijden, maar toen kwam er iemand aan die zei: laat hem gaan.”
Overal kledingstukken
Ali laat het huis van zijn tante zien, dat volgens hem wordt gebruikt als wachthuis voor migranten. „No way dat jullie erachter komen hoe het werkt, zelfs wij buurtbewoners kennen de details niet”, zegt hij. Het huis, een vervallen grijs stenen gebouw, is leeg. Overal liggen kledingstukken, alsof de bewoners overhaast zijn vertrokken. Tunesiërs met interesse in een illegale bootreis pakken het anders aan. „Ik wil ook naar Europa”, zegt Ali half grappend: door geldgebrek in de familie moest hij zijn beroepsopleiding afbreken. Maar voor „ons, blanken” is er een apart circuit, zegt hij. „De business voor zwarte migranten zit vol rovers en oplichters. Ze worden vaak bestolen, sommige passeurs zetten ze af op verkeerde plekken. Ik weet van een Tunesiër die een keer met de zwarten meereisde. Hij werd door zijn medepassagiers uit wraak voor de slechte behandeling gelyncht.”
Enkele kilometers verderop, op het strand van Sidi Msarra is het nu rustig. „Het waait te hard, maar op andere dagen zie je soms meerdere bootjes per dag vertrekken”, vertelt Najib, die hier in de buurt woont. „Er spoelen vaak lichamen van migranten aan, dood maar soms ook levend. Het weerhoudt ons er niet van hier ’s zomers te zwemmen en te picknicken. Het blijft ons strand.”
Al bijna twee jaar geleden werd de Europese Unie het eens over strengere wetgeving tegen ontbossing. Bedrijven die bijvoorbeeld koffie, soja of papier importeren, zouden voortaan zelf moeten onderzoeken of zij niet bijdragen aan ontbossing. Per 30 december gaan de nieuwe regels al officieel gelden. Toch zijn die nu meer omstreden dan ooit.
De nieuwe wet moet ervoor zorgen dat bedrijven die werken met cacao, hout en papier, palmolie, rubber, soja, koffie, en vlees aantonen dat hun producten niet afkomstig zijn van land dat illegaal is ontbost.
Weerstand tegen de EU-wetgeving was er altijd al, maar dan met name van de bedrijven die ermee te maken krijgen. Volgens de Indonesische palmoliebedrijven leidt die tot „chaos”. Veevoerbedrijven waarschuwen bijvoorbeeld voor duurdere soja door de nieuwe wet. Ook steeg de prijs voor koffie en werd dat deels verklaard door de nieuwe regels die op komst zijn.
Wat staat er precies in die ontbossingswet? Waar komt de weerstand vandaan? En hebben de bedrijven een punt?
Vier keer Nederland
Dat ontbossing een enorm probleem is, valt niet te ontkennen. Jaarlijks verdwijnt wereldwijd naar schatting 10 miljoen hectare bos. De Europese Unie is na China de grootste verantwoordelijke voor de ontbossing die wordt veroorzaakt door internationale handel, blijkt uit onderzoek van het Wereld Natuur Fonds.
Om aan de Nederlandse vraag naar grondstoffen te voldoen, is elk jaar vier keer het landoppervlak van Nederland nodig, aldus dit fonds. Bijna de helft van het oppervlak dat nodig is voor de Nederlandse vraag naar grondstoffen, ligt in landen zoals Brazilië, Kameroen en Indonesië, met een hoog risico op ontbossing. Ontbossing is een belangrijke aanjager van klimaatverandering.
Maar het is niet hout, maar vooral soja, palmolie en rundvlees dat de meeste ontbossing veroorzaakt. Daarna komen de houtproducten, cacao en koffie. Ook de invoer hiervan moet dus aan banden worden gelegd, vindt de Europese Unie. Vrijwillige afspraken binnen de betrokken sectoren en keurmerken bleken namelijk te weinig uit te halen.
Met de nieuwe regels moeten bedrijven die zulke producten importeren, aantonen dat zij niet bijdragen aan ontbossing. Dat kunnen ze bijvoorbeeld doen met geolocatiedata, die precies aangeven waar de grondstof is geproduceerd. Ook moeten ze met risicoanalyses inschatten of hun producten aan ontbossing bijdragen. Voldoen ze niet aan die regels, dan kunnen ze boetes krijgen tot 4 procent van hun jaaromzet.
Eén van de meestgehoorde bezwaren tegen de nieuwe regels gaat over de complexiteit. Internationale handel gaat vaak om lange ketens, waarbij handelaren informatie over de herkomst van producten om concurrentieredenen juist liever niet met elkaar delen. Bovendien worden zulke grondstoffen in grote hoeveelheden verhandeld, waardoor de oorsprong van bijvoorbeeld palmolie of cacao moeilijk te achterhalen is. „In één container kunnen koffieblends zitten die afkomstig zijn van duizenden afzonderlijke percelen”, zegt Pascal Hopman van de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI).
Complexiteit van de keten
Zo is in Nederland de verpakkingssector bijzonder ongerust. Gekapt hout of zaagresten wordt gebruikt voor pulp, wat op zijn beurt weer wordt gebruikt voor papieren of kartonnen verpakkingen. „Het levert voor ons ontzettend veel extra administratieve druk op”, zegt Patrick Greveling, van de branchevereniging Groothandelaren in Papier- en verpakkingsmaterialen. Die druk heeft met de complexiteit van de keten te maken.
Een kartonnen doos heeft meerdere lagen -– -tot wel zes verschillende – die afkomstig zijn van verschillende pulpstromen. Pulp wordt gemaakt in grote silo’s waar hout bij elkaar wordt gegooid. Het is daardoor ingewikkeld om te weten welke papiervezel precies waar vandaan is gekomen. Bovendien wordt die informatie al snel beschouwd als concurrentiegevoelig. „Een verpakkingshandelaar die enkele honderden artikelen per week in Nederland importeert en ook exporteert, zal al gauw tien tot twintig extra medewerkers nodig hebben om deze missie te volbrengen”, aldus Greveling.
Ngo’s vinden het terecht dat bedrijven zelf moeten achterhalen of er ontbossing plaatsvindt door hun producten. Het is juist een mooie kans, zeggen ze, voor deze ketens om transparanter te worden. „Je kan ook geen gestolen tv of computer verkopen en zeggen: hoe moet ik dat weten?”, zegt Sergio Baffoni van het Environmental Paper Network. „Als je een verantwoordelijk bedrijf wil zijn, moet je je due diligence (onderzoek naar je keten) op orde hebben.”
Miljoenen boeren
Een ander argument tegen de EU-wet, is dat die de kleine leveranciers in verre landen het leven moeilijk zou kunnen maken. Zij hebben niet altijd het personeel om bewijsstukken te verzamelen voor hun Europese afnemers dat hun product zuiver is.
„Koffie en cacao worden voor een groot deel verbouwd door kleine boeren, met veelal kleine percelen”, zegt Hopman van de FNLI. „Er zijn miljoenen kleine boeren. De nieuwe wet brengt voor hen veel extra administratieve lasten.” Zij zouden zo, aldus Hopman, onbedoeld kunnen worden uitgesloten voor de Europese markt.
Aan de andere kant zijn er ook cacao-boeren uit Ivoorkust in Afrika die zich juist gezamenlijk publiekelijk hebben uitgesproken voor de wetgeving. Meer transparantie over de oorsprong van cacao zou hen juist kunnen helpen, schrijven ze. Zij hebben last van de complexiteit van de cacaoketen – met veel tussenhandelaren en concurrentie van illegale bedrijven die cacao verbouwen ten koste van beschermde bossen. „We willen deze kans grijpen om de cacaosector in ons land op te schonen.”
Een ander veelgehoord kritiekpunt, is dat de regels juist moeten zorgen voor een gelijk speelveld tussen Europese bedrijven, terwijl de lidstaten het nu heel verschillend oppakken. In Nederland is de NVWA aangewezen als toezichthouder voor deze wet, maar verschillende landen hebben nog niet eens een toezichthouder aangewezen. De wet gaat al per 30 december gelden. Voor kleine bedrijven is dat vanaf juni 2025.
Ook is de Europese Commissie zelf traag geweest. Zo wachten bedrijven nog steeds op beloofde extra richtlijnen over hoe zij de regels precies moeten interpreteren. Bedrijven kunnen daarnaast bijvoorbeeld nog steeds niet oefenen met het invoeren van de bewijsstukken in het Europese computersysteem dat ze zullen moeten gebruiken, omdat dit systeem er nog niet klaar voor is. „Leden van onze branchevereniging krijgen pas in de laatste week van oktober les van de NVWA over hoe ze het moeten gebruiken”, zegt Paul van den Heuvel van de branchevereniging Centrumhout. „Dan moeten ze binnen hun bedrijf de systemen er nog op aanpassen. Terwijl ze er twee maanden later aan moeten voldoen.”
Seline Meijer van het Wereld Natuur Fonds baalt van de roep om uitstel. „Wij erkennen dat op sommige punten de Europese Commissie meer duidelijkheid had moeten geven”, zegt ze. „We zien ook dat er veel wordt gevraagd van bedrijven, dat niet alles nog helemaal duidelijk is. Maar veel is ook al wél duidelijk en bedrijven kunnen daarmee aan de slag. Wij vinden het hoog tijd dat bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen.”
Uitstel zou volgens haar het slechtste scenario zijn. Ze vreest dat er nog meer illegale ontbossing door plaats zal vinden. „We zien nu al aanwijzingen dat er wordt ingespeeld op de Europese verordening, door nu extra veel bomen te kappen. Er gaat te veel kostbare natuur verloren.”
Weinig mensen zullen de verkiezingen voor een nieuw deelstaatparlement in Brandenburg, komende zondag, zo gespannen tegemoet zien als kanselier Olaf Scholz (SPD). Net als bij de deelstaatverkiezingen in Thüringen en in Saksen eerder deze maand staat de radicaal-rechtse Alternative für Deutschland (AfD) in de peilingen op forse winst. Als de AfD ook in Brandenburg de grootste partij wordt, komt de toch al wankele positie van Scholz verder onder druk te staan.
De SPD is vanouds sterk in de deelstaat die Berlijn omkranst. Sinds de Duitse eenwording wordt Brandenburg geregeerd door sociaal-democraten, sinds elf jaar door de SPD’er Dietmar Woidke. Maar nu dreigt de SPD deze thuiswedstrijd te verliezen, en volgens de regionale SPD zitten de schuldigen in Berlijn.
Dietmar Woidke verzocht Scholz nadrukkelijk om zijn gezicht niet te laten zien tijdens de verkiezingscampagne, terwijl Scholz in de Brandenburgse hoofdstad Potsdam woont. Woidkes plaatsvervanger riep zelfs de SPD’ers in Berlijn op om niet in talkshows te verschijnen, omdat de optredens van sommigen „ondraaglijk” zouden zijn. Woidke heeft aangekondigd dat hij het bijltje erbij neergooit als de SPD niet de grootste partij wordt. Kort voor de verkiezingen staat de SPD op zo’n 25 procent in de peilingen, de AfD op zo’n twee procentpunten meer.
Wissel
Al na de verkiezingsuitslagen in Thüringen en Saksen, waar de SPD uiterst magere resultaten behaalde, klonk grote ontevredenheid over de sociaal-democraten in Berlijn, maar met het oog op de verkiezingen in Brandenburg werd de kritiek niet al te openlijk geventileerd. Na die verkiezingen zal dergelijke discretie verdwijnen. En Woidke heeft goede reden om zijn moeizame verkiezingscampagne te wijten aan Olaf Scholz: volgens een peiling vindt de helft van de Brandenburgers Woidke een goede minister-president. Ze zouden opnieuw op hem stemmen, ware het niet dat de SPD in Berlijn er volgens de kiezers een puinhoop van maakt. Volgens een recente peiling van de ZDF is 77 procent van hen ontevreden over het werk van Scholz.
Een jaar voor de Bondsdagverkiezingen, die gepland zijn in september 2025, is de deelstaatverkiezing in Brandenburg de laatste barometer voor de landelijke verkiezingen. Mogelijk zijn ze al beslissend voor Scholz’ politieke toekomst. In de SPD gaan stemmen op om hem als lijsttrekker voor de volgende verkiezingen te vervangen, naar voorbeeld van de presidentskandidatenwissel bij de Amerikaanse Democraten. Veel SPD-Bondsdagleden vrezen voor hun baan, als in 2025 slechts tweederde of minder van de huidige fractie wordt herkozen. SPD-coryfee Franz Müntefering zei in de krant Tagesspiegel dat het lijsttrekkerschap nog niet vaststaat. Maar net als in de VS is het ook in Duitsland zeer ongebruikelijk om een zittend regeringsleider onder druk te laten afzien van zijn lijsttrekkerschap.
Conflicten in coalitie
De voornaamste kritiek op Scholz, van zowel partijgenoten als van kiezers, is dat hij onvoldoende de leiding neemt. Dat uit zich voor de Duitse burger in het voortdurende conflict in de coalitie van SPD, Groenen en FDP. Op geen enkel dossier lijken de drie partijen het eens te worden zonder eerst openlijk en langdurig te ruziën. Met name de Groenen en de liberale FDP, die ideologisch het verst uit elkaar liggen, lijken elkaar geen enkele concessie meer te gunnen. Scholz laat zijn coalitiepartners rustig begaan – alsof hij denkt dat hij er als lachende derde electorale winst mee kan behalen.
Maar de houding van Scholz, wiens rol er uit bestaat om de strijdende Groenen en FDP weer met elkaar aan tafel te krijgen, is volgens veel van zijn partijgenoten veel te passief. De sociaal-democratische plannen waarmee Scholz in 2021 werd verkozen, waaronder betaalbare woningen en vaste pensioenen, komen maar mondjesmaat van de grond. Door het SPD-bestuur wordt Scholz nu openlijk gedwongen om in het resterende jaar de SPD-agenda door te zetten.
Met argwaan bekeken
De kritiek uit de eigen partij weegt des te zwaarder omdat Scholz door een groot deel van de sociaal-democraten altijd al als technocraat werd beschouwd en met enige argwaan bekeken.
Scholz deed in 2019 vergeefs een gooi naar het partijvoorzitterschap. In 2020 werd hij lijsttrekker van de partij, omdat hij als minister van Financiën in het laatste kabinet Merkel relatief bekend was en bovendien op veel ervaring kon bogen. „Wie leiding bestelt, krijgt leiding”, recyclede Scholz in 2021 een slogan die hij eerder gebruikte om burgemeester van Hamburg te worden. In 2021 won Scholz de Bondsdagverkiezingen tegen alle verwachtingen in, mede dankzij ongelukkige campagnes van zijn concurrenten Armin Laschet (CDU) en Annalena Baerbock (Groenen).
Als kanselier zou Scholz tenminste de nodige ervaring en politiek vakmanschap kunnen laten zien, was de overtuiging van SPD’ers en ook Scholz’ eigen pitch. Maar partijgenoten én kiezers twijfelen nu juist daaraan. Voor een voormalig minister van Financiën was het oordeel van het constitutioneel hof in Karlsruhe, dat de eerste begroting van de coalitie als onwettig bestempelde, een pijnlijke afgang. Ook in de begroting voor 2025 ontbreken nog zo’n 12 miljard euro.
Symbolische grenscontroles
Vorig jaar verkondigde Scholz dat hij „grootscheeps” uitgeprocedeerde asielzoekers wilde laten uitzetten. In augustus pleegde juist een asielzoeker die uitgezet had moeten worden een dodelijke aanslag in Solingen, waarop de regering Scholz enigszins symbolische grenscontroles invoerde. Ook economisch loopt het niet goed: van de G7-landen herstelt Duitsland het langzaamst van de corona-dip. Om concurrerend te blijven moet Europa fors investeren, verkondigde oud-voorzitter van de Europese Centrale Bank Mario Draghi twee weken geleden, en hij leek daarmee niet in de laatste plaats Duitsland te bedoelen. Maar onder Scholz en diens conservatieve minister van Financiën Christian Lindner (FDP) zullen zulke investeringen niet plaatsvinden.
„Ik wil vechten”, zei Scholz onlangs in een interview bij tv-zender ZDF. Niet dat Scholz zich erg onder de indruk toont van de alomtegenwoordige kritiek: hij denkt dat hij het tij binnen een jaar nog kan keren. De christen-democraten benoemden deze week CDU-voorzitter Friedrich Merz tot lijsttrekker, in de peilingen ligt de CDU op royale winst. Maar Merz is grillig, maakt nogal eens verbale uitglijders, en heeft anders dan Scholz geen enkele regeringservaring. Mogelijk denkt Scholz dat hij stoïcijns moet afwachten. Dat zijn concurrenten het net als in 2021 voor zichzelf zullen verbruien en hij uiteindelijk toch weer komt bovendrijven.
Toen het tot de Armeense inwoners van Nagorno-Karabach in september 2023 doordrong dat ze hun huizen moesten ontvluchten, lieten sommigen teksten achter op de muren. Boodschappen voor de Azerbeidzjaanse troepen, die hun stad belegerden en niet zouden aarzelen om de huizen te plunderen. „Alsjeblieft, maak niets kapot”, schreef iemand. „Mijn thuis, ik zal je niet vergeten, je blijft altijd in mijn hart”, schreef een ander.
Maar Elina Sjamchalova kon het niet over haar hart verkrijgen om de muren van haar huis te bekladden. In plaats daarvan hing ze een briefje op de voordeur met de tekst: „Wij waren hier. Wij zijn hier. Wij zullen hier zijn.” Ze pakte een paar tassen met kleding, zocht belangrijke documenten bij elkaar en sloopte de harddisk met familiefoto’s uit haar computer. Daarna filmde ze het hele huis, tot en met de struiken in de tuin. „Als aandenken aan alles wat we hadden.”
Een jaar na haar vlucht uit Nagorno-Karabach zit de blonde veertiger in een witte zomerjurk op een terras in de Armeense hoofdstad Jerevan. De econoom en moeder van twee is een van de ruim 100.000 Armeniërs die vluchtten voor de Azerbeidzjaanse aanval. „Mijn man was een wrak. Tien jaar had hij aan ons huis gebouwd en nu moesten we alles achterlaten. Maar wat konden we doen? De Azerbeidzjanen waren veel sterker. We hadden de keuze tussen ons huis of ons leven.”
Dit is wat er vorig jaar gebeurde:
Beloftes
Volgens de Azerbeidzjaanse president Ilham Aliyev was het doel van de operatie om de ‘constitutionele orde’ te herstellen in zijn land, en het al decennialang betwiste gebied voor eens en altijd onder Azerbeidzjaanse controle te brengen. Daarbij beriep hij zich op het feit dat Nagorno-Karabach internationaal als Azerbeidzjaans wordt erkend en geen soevereine status had. Niettemin leidde het geweld en de snelheid waarmee de etnische Armeniërs werden verdreven, in het Westen tot geschokte reacties. Maar actie bleef uit.
Azerbeidzjan temperde de internationale zorgen met de belofte dat de rechten van de Armeniërs zouden worden „gegarandeerd”, als zij zouden integreren en Azerbeidzjaans staatsburgerschap accepteerden. „Wij hebben de Armeense gemeenschap van Karabach onze visie op reïntegratie gepresenteerd, inclusief het waarborgen van hun rechten wat betreft religie, onderwijs en cultuur”, zei president Aliyev twee dagen na de invasie.
Maar gezien de lange geschiedenis van etnisch geweld tussen beide volkeren, hechtten slechts weinig Armeniërs waarde aan Aliyevs beloftes. „Als we waren gebleven, dan hadden ze ons zeker vermoord. In het beste geval in onze eigen huizen”, zegt een jonge Karabachse vrouw, die anoniem wil blijven. Volgens Elina Sjamchalova was de operatie goed gepland. „Eerst hongerden ze ons uit en verzwakten ze ons, daarna vielen ze ons aan en verdreven ze ons. Het was allemaal tot in de puntjes uitgedacht.” Aliyev hield echter vol dat Azerbeidzjan de Armeense bevolking niet heeft gedwongen te vertrekken, en dat Armeense burgers geen doelwit waren van de aanval.
Leger verslagen
Liana Sargsian (49) en haar zoon Gor (13) waren op de dag van de aanval net in de schuilkelder onder hun flat aangekomen, toen een Azerbeidzjaanse raket hun woonblok verwoestte. De geschiedenisdocent zit met haar zoon en moeder op de bank van haar eenvoudige huurwoning in Jerevan. Op tafel staan schalen met fruit en Armeense baklava voor het bezoek. Een krakende ventilator zorg voor verkoeling in de nazomerhitte.
Liana’s echtgenoot Arthur werd door de kracht van de explosie weggeblazen, maar overleefde wonderwel. „God heeft me gered”, zegt hij met een blik op het Christusbeeld op het dressoir naast de tv. Het is een van de weinige bezittingen die het gezin meenam op de vlucht. De media toonden beelden van Liana’s moeder na de raketinslag, de roodgeverfde haren onder het stof. Nu zit de kleine, oude vrouw ineengedoken op de bank in Jerevan.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Het gezin van Liana Sargsian, met moeder Asja en zoon Gor, in hun huurwoning in Jerevan. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Het gezin van Liana Sargsian, met moeder Asja en zoon Gor, in hun huurwoning in Jerevan. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17130504/web-2109ZATnws_Karabach_Liana1.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-20.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-18.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-19.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-20.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-21.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/HiY3CkMGNTCUdyXRPe-vVO9XHE0=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17130504/web-2109ZATnws_Karabach_Liana1.jpg 1920w”>Het gezin van Liana Sargsian, met moeder Asja en zoon Gor, in hun huurwoning in Jerevan.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Liana’s echtgenoot Arthur vocht als militair in het leger en wilde niet herkenbaar op de foto.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Liana’s echtgenoot Arthur vocht als militair in het leger en wilde niet herkenbaar op de foto.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17130506/web-2109ZATnws_Karabach_Liana2.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-24.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-22.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-23.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-24.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-25.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/494jYVO3go6az5g4edHwhpx82n4=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17130506/web-2109ZATnws_Karabach_Liana2.jpg 1920w”>Liana’s echtgenoot Arthur vocht als militair in het leger en wilde niet herkenbaar op de foto.
Foto’s Karapet Sahakyan
„Toen duidelijk werd dat ons leger was verslagen, beseften we dat we niet konden blijven”, zegt Liana. Ze konden de Azerbeidzjaanse militairen de stad zien binnenkomen, vergezeld door Russische vredessoldaten. Pas toen voelde Liana echte angst. „De Russen moesten ons beschermen, maar ze kwamen samen met onze vijand.” Het gezin vertrok op 25 september als laatste van hun woonblok.
Het regende op de dag van vertrek. „Ik weet nog dat ik dacht dat God om ons huilde”, vertelt Liana met tranen in haar ogen. „Sommigen zeggen dat we die dag onze stad begroeven. De lange stroom auto’s vormde de begrafenisstoet.” Twee dagen stonden ze in de file om weg te komen. In de explosie bij het tankstation kwamen haar broer en 17-jarige neefje om het leven. Pas na weken vond de familie hun lichamen terug in een mortuarium in Armenië.
‘Lenteschoonmaak’
Ondanks zijn geruststellingen aan de buitenwereld, deed Aliyev na de inname van Stepanakert geen moeite zijn ware intenties te verhullen. De verlaten stad kreeg de Azerbeidzjaanse naam ‘Chankendi’. Armeense overheidsgebouwen, winkels en hotels werden afgebroken of voorzien van Azerbeidzjaanse teksten en symbolen. Het voetbalstadion kreeg een make over in kleuren van de Azerbeidzjaanse vlag en Armeense straatnamen werden door Azerbeidzjaanse vervangen. Een van de straten werd volgens mediaberichten vernoemd naar de Turkse militair Enver Pasha, berucht om zijn rol in de Armeense genocide van 1915.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="De Azerbeidzjaanse president Ilham Aliyev poseert bij de vlag van Artsach (Armeens Karabach) op de grond van het presidentieel paleis van de niet-erkende enclave.” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="De Azerbeidzjaanse president Ilham Aliyev poseert bij de vlag van Artsach (Armeens Karabach) op de grond van het presidentieel paleis van de niet-erkende enclave.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17141436/web-2109ZATnws_Karabach_PROPAGANDA2.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-28.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-26.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-27.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-28.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-29.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/4t52lxOysf7yCJ3g1Nf_WvWlkbU=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17141436/web-2109ZATnws_Karabach_PROPAGANDA2.jpg 1920w”>De Azerbeidzjaanse president Ilham Aliyev poseert bij de vlag van Artsach (Armeens Karabach) op de grond van het presidentieel paleis van de niet-erkende enclave.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Militaire parade in de hoofdstad van Karabach, na de aanval omgedoopt tot Chankendi, de Azerbeidzjaanse naam van de stad.” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Militaire parade in de hoofdstad van Karabach, na de aanval omgedoopt tot Chankendi, de Azerbeidzjaanse naam van de stad.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-4.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17141331/web-2109ZATnws_Karabach_PROPAGANDA1.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-32.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-30.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-31.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-32.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-33.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/NmyEDOUxP3nscwN9U4R7YxIlWQg=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17141331/web-2109ZATnws_Karabach_PROPAGANDA1.jpg 1920w”>Militaire parade in de hoofdstad van Karabach, na de aanval omgedoopt tot Chankendi, de Azerbeidzjaanse naam van de stad.
<figure aria-labelledby="figcaption-2" class="figure" data-captionposition="below" data-description="President Aliyev ontsteekt een lentevuur ter ere van de islamitische feestdag Novruz en om de overwinning op de Armeniërs te vieren.” data-figure-id=”2″ data-variant=”row”><img alt data-description="President Aliyev ontsteekt een lentevuur ter ere van de islamitische feestdag Novruz en om de overwinning op de Armeniërs te vieren.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-5.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17141442/web-2109ZATnws_Karabach_PROPAGANDA3.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-36.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-34.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-35.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-36.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-37.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/H5YI4z62ofwCuANLs5jqJZH2_Mg=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17141442/web-2109ZATnws_Karabach_PROPAGANDA3.jpg 1920w”>President Aliyev ontsteekt een lentevuur ter ere van de islamitische feestdag Novruz en om de overwinning op de Armeniërs te vieren.Foto’s Persafdeling van de Azerbeidzjaanse president
Tijdens een overwinningsbezoek aan Stepanakert in oktober 2023 plantte de Azerbeidzjaanse president Aliyev zijn voeten opzichtig op de Karabachse vlag en noemde hij gearresteerde Armeense bestuurders „clowns”, die nu „theedrinken in Azerbeidzjaanse gevangenissen.” Tijdens een tweede bezoek aan de stad, afgelopen maart, prees hij de „vernietiging van het duivelsnest.” Bij het ontsteken van een lentevuur stelde hij dat „er geen spoor meer is van de separatisten. Dit vuur zorgt voor de laatste schoonmaak.”
Voordeur
Sinds de overname staan Azerbeidzjaanse sociale media vol filmpjes waarop de plundering en vernieling van Armeense huizen te zien is. Huisraad is op straat gegooid, de interieurs van huizen en winkels zijn kapotgeslagen. Op andere filmpjes is te zien hoe Azerbeidzjanen de spot drijven met Armeense bezittingen.
Het was op de Azerbeidzjaanse sociale media dat Elina Sjamchalova haar huis terugzag. Ze pakt haar telefoon en toont het filmpje. Daarop is te zien hoe iemand de voordeur van haar huis opent en door de kamers loopt. Het huis is een ravage, overal liggen spullen. „Misschien zochten ze iets van waarde, geld of sieraden? Ik weet het niet”, zegt Elina met rode ogen. De harde rockmuziek die onder de beelden is gemonteerd, maakt haar misselijk. „Het lijkt wel een oorlogsfilm, alsof we terroristen zijn.” Ze denkt dat Azerbeidzjanen de video’s opzettelijk online verspreiden uit leedvermaak en ter intimidatie. „Zij weten heel goed dat wij dit ook zien.”
Kort na de inname lanceerde Aliyev een kostbaar overheidsprogramma om Azerbeidzjaanse burgers in de verlaten steden te vestigen. Voor sommige Azerbeidzjanen betekent dit de terugkeer naar de grond, waarvan Armeniërs hen begin jaren 90 na een bloedige oorlog verdreven. Anderen worden gelokt met gratis studie en huisvesting. Volgens Azerbeidzjaanse bronnen had de steenrijke Aliyev in 2023 omgerekend ruim 6 miljard euro gereserveerd voor de opknapbeurt van de „bevrijde gebieden”.
Al maanden zijn werkzaamheden aan de gang om Stepanakert/Chankendi klaar te maken voor Azerbeidzjaanse bewoning. Armeense gebouwen en woonhuizen worden gesloopt, of verbouwd naar Azerbeidzjaanse stijl en smaak. Met veel tamtam berichtten Azerbeidzjaanse propagandamedia over de afbraak van het Armeense parlementsgebouw.
In een poging het lege Stepanakert te bevolken, tekende Aliyev enkele weken na de invasie een decreet voor de oprichting van een prestigieuze, nieuwe universiteit. Afgelopen maanden werd volop gebouwd om de college- en slaapzalen te voltooien voor de komst van zo’n 1.200 Azerbeidzjaanse studenten. Zij moeten dit najaar hun studie beginnen. Om plaats te maken voor een universiteitspark ging het woonblok van de familie Sargsian tegen de vlakte, zo is te zien op satellietbeelden . Het enige wat ] hen rest is de sleutel van hun voordeur. Nog steeds kan Liana haar vertrek nog nauwelijks bevatten. „Wie kon ooit denken dat Artsach [de Armeense naam van Karabach, red.] zonder Armeniërs zou blijven? Misschien gebeurt er op een dag een wonder en keren we weer terug. Maar onder Azerbeidzjaans bestuur? Dat nooit.”
De universiteit van Karabach en de omliggende grond worden grondig verbouwd om Azerbeidzjaanse studenten te ontvangen. Een wijk moest plaatsmaken voor een park.Beeld Planetlabs
Een van de flats die door Azerbeidzjaanse bouwvakkers tot studentenhuis wordt verbouwd, is eigendom van de 47-jarige Gayane Agyajanian. De moeder van vier vluchtte met haar man op 25 september 2023, twee dagen na de invasie. Nu woont het gezin in een appartementje in de Armeense hoofdstad Jerevan, dat ze maar net kunnen betalen. Dat haar huis binnenkort onderdak zal bieden aan Azerbeidzjaanse studenten, maakt Gayane verdrietig en razend tegelijk. „Ze denken dat ze onbestraft hun gang kunnen gaan. Maar wij zullen sterker worden en de Azerbeidzjaan, die onze slaapkamer komt bezetten, zal op een dag de prijs betalen.” Ze kijkt naar haar dochtertje, dat in een rood zomerjurkje door de kamer huppelt. Het meisje werd geboren tijdens de oorlog van 2020. „Vier jaar oud en dan al twee oorlogen en een blokkade meegemaakt”, mompelt Gayane met betraande ogen.
Begraafplaatsen
Ook buiten de hoofdstad Stepanakert is de destructie groot. Azerbeidzjaanse bouwvakkers maakten de afgelopen maanden Armeense dorpen met de grond gelijk, kerken en begraafplaatsen werden vernietigd: soms uit wraak, soms om plaats te maken voor infrastructuur om de regio te ontsluiten. Onderzoeksgroep Caucasus Heritage Watch, verbonden aan de Amerikaanse Cornell University, heeft grote zorgen over de schaal en snelheid waarmee Armeens erfgoed verdwijnt. Met behulp van satellietbeelden brengen de onderzoekers de toegebrachte schade in kaart. In haar laatste rapport signaleert de groep een toename van 75 procent in de vernietiging van historische erfgoed.
„Dit is een land dat nul tolerantie heeft voor Armeens erfgoed. De schaal van de vernietiging is enorm”, zegt Lori Khatchadourian, archeoloog en oprichter van de onderzoeksgroep, per Zoom-gesprek vanuit New York. Khatchadourian trekt de vergelijking met de vernielingen in Bosnië door de Serviërs en die van Oeigoers erfgoed door China. Hoewel het gaat om een etnisch-territoriaal conflict, speelt religieuze animositeit volgens haar zeker een rol. „We zien kerken die tot moskeeën worden omgebouwd en Armeense religieuze symbolen die worden vernield.” Ook worden Armeense monumenten gepresenteerd als Azerbeidzjaans.
Het gebouw waar het parlement zetelde van het separatistische Armeense zelfbestuur van Karabach. Het gebouw is inmiddels afgebroken.Beeld Planetlabs
Misdaden tegen de menselijkheid
Volgens internationale juristen heeft Azerbeidzjan zich met de blokkade en de militaire bliksemoperatie schuldig gemaakt aan ernstige mensenrechtenschendingen. „Deze mensen zijn niet vrijwillig vertrokken”, zegt de Canadees-Armeense mensenrechtenadvocaat Sheila Paylan in een café in Jerevan. „Er is sprake van gedwongen ontheemding, maar ook van deportatie, omdat de vluchtelingen een staatsgrens overstaken. Dat is een misdaad tegen de menselijkheid”, oordeelt Paylan, die 15 jaarwerkzaam was als juridisch adviseur voor de VN. Ze reageert schamper op Aliyevs verweer, dat hij het recht had om de territoriale integriteit van zijn land te herstellen. „De claim van Azerbeidzjan wordt internationaal niet betwist, maar herstel van territoriale integriteit is geen grond om misdaden te plegen. Bovendien was er op moment van de aanval een vredesproces gaande.”
Aliyevs wraakzuchtige uitspraken bewijzen volgens Paylan bovendien dat de president geen boodschap heeft aan het lot van de Armeniërs of aan internationale mensenrechtenverdragen. „Hij doet geen enkele poging om de rechten van de Armeniërs te waarborgen. Integendeel, hij voelt zich onoverwinnelijk en laat geen gelegenheid voorbij gaan om de wereld zijn macht te laten zien.”
Hoewel de politieke reactie op de Armeense exodus minimaal was, is de vraag of Azerbeidzjan juridisch vrijuit zal gaan. Een maand na de overname van Karabach ratificeerde Armenië het Statuut van Rome, waarmee het land dit jaar lid werd van het Internationaal Strafhof in Den Haag. Advocaten bereiden verschillende rechtszaken voor en dit voorjaar verzocht de Armeens-Amerikaanse organisatie Truth and Justice Centre het Strafhof formeel onderzoek naar oorlogsmisdaden te starten. Het moment is gevoelig: in november is Azerbeidzjan gastland van de internationale VN-Klimaatconferentie COP29. Internationale mensenrechtenorganisaties roepen op tot een boycot.
Ondertussen valt de integratie in Armenië de getraumatiseerde Karabach-Armeniërs zwaar. Woningen zijn schaars en duur, werk is moeilijk te vinden en ze missen het contact met elkaar in hun eigen groep en dialect. En hoewel de Karabach-Armeens paspoort hebben, voelen veel vluchtelingen zich door de overheid behandeld als tweederangsburgers en klagen ze over discriminatie. Dat Rusland noch het Westen ingreep, stemt velen verbitterd. Maar praten over de wandaden die Armeniërs dertig jaar geleden pleegden tegen Azerbeidzjanen, is voor velen dan weer een brug te ver.
Tegen beter weten in wil Gayane geloven in een duurzame oplossing voor haar volk, als nodig met wapens „Ik weet dat het recht van de sterkste heerst in de wereld en dat gerechtigheid ver te zoeken is. Dan moeten wij ons dus beter bewapenen om Azerbeidzjan op afstand te houden.” Net als de overige, ruim 100.000 Armeniërs van Karabach, hoopt ze vurig ooit terug te keren naar haar geboortegrond. „Al is het over tien jaar, het maakt mij niet uit. Ik hoef mijn huis niet terug, ik wil alleen een plek voor mijn graf.”
Familie Sargsian‘Van Poetin hadden we al niets te verwachten, maar waar was het Westen toen wij werden verdreven?’
Het gezin van de 72-jarige Laura Sargsian ontvluchtte Stepanakert, nadat een raket op hun huis was neergekomen. Met haar dochter Lilia, schoonzoon Igor en haar twee kleindochters Inessa en Vanessa bewoont de wiskundedocent nu een schamel tweekamerappartement aan de rand van Jerevan. Het leven in Armenië valt zwaar en rondkomen is moeilijk.
Vanessa speelt piano en Inessa de qanun, een traditioneel Armeens snaarinstrument. „In Karabach won Inessa prijzen als soliste, maar in Jerevan heeft ze het moeilijk”, vertelt moeder Lilia. „Hoewel ze binnenkort naar het conservatorium mag, raakt ze haar harp nauwelijks meer aan. Ze wil naar huis.” Lilia’s echtgenoot Igor zat bij het Karabachse leger en vocht tot aan de onvermijdelijke capitulatie. Uit angst voor represailles, verbrandde het gezin de militaire uniformen en begroeven ze de insignes en medailles. „Voor de mannen is het zwaar. Ze zaten bij het leger en vochten voor ons land. Nu zijn ze niet alleen hun baan kwijt, maar ook hun eer”, zegt Lilia.
Aan een apart tafeltje zit Igor Sargsian te briesen van ingehouden woede. Hij windt zich op over de slappe opstelling van het Westen en het uitblijven van westerse sancties tegen Azerbeidzjan. „Van Poetin hadden we al niets te verwachten, maar waar was het Westen toen wij werden verdreven? Jullie hebben altijd je mond vol van mensenrechten en democratie, maar jullie lieten Aliyev zijn gang gaan. En waarom? Omdat hij jullie olie en gas verkoopt.”
Mher Avanesian – voetbalcoach‘Hoeveel ton verf hij er ook op smeert, het stadion blijft Armeens en is het resultaat van mijn werk’
Voormalig stervoetballer Mher Avanesian is coach en voorzitter van Lernayin Artsach, de club van Karabach die in 1927 werd opgericht. „Voetbal is heel belangrijk voor de Armeniërs van Karabach en het stadion was onze trots”, vertelt Avanesian op de voetbalacademie van Jerevan, waar zijn club onderdak kreeg na de vlucht. Zijn blik glijdt somber over de voetbalvelden, als hij vertelt over de blokkade. „Het team viel uit elkaar. Een deel zat in het leger en vocht tegen de Azerbeidzjanen, een ander deel zat in Jerevan en kon niet terug naar huis. Maar we speelden door, tot we moesten vluchten.” Een 25-jarige aanvaller stierf tijdens de vlucht. De rest van de bijna honderd medewerkers van de club zit nu in Jerevan.
Mher weet nog dat ten tijde van de Sovjet-Unie Armeniërs en Azerbeidzjanen samen speelden in één team. „Ook met Russen en Oekraïners en andere nationaliteiten. Er wordt wel gezegd dat sport mensen verenigt, maar nu is zoiets ondenkbaar.” Zijn gezicht klaar op als hij herinneringen ophaalt aan de mooie momenten uit zijn loopbaan. Zoals in 2019, toen Nagorno-Karabach gastheer was van de CONIFA, de internationale cup voor niet-erkende staten. Mher glundert van trots als hij terugdenkt aan die dagen, ook al versloeg het team van Zuid-Ossetië (in Georgië) dat van West-Armenië.
Het voetbalstadion van Stepanakert. Inmiddels is het overgeverfd in Azerbeidzjaanse kleuren en staat er ‘Karabach is Azerbeidzjan’ op geschreven.Beeld Planetlabs
Inmiddels heeft Azerbeidzjan het stadion van Karabach in de eigen kleuren overgeschilderd en de tekst ‘Karabach is Azerbeidzjan’ aangebracht. „Aliyev weet hoeveel wij van voetbal houden”, zegt Mher. „Daarom organiseerde hij meteen een voetbaltoernooi om ons zijn overwinning in te wrijven. Maar hoeveel ton verf hij er ook op smeert, het stadion blijft Armeens en is het resultaat van mijn werk.”
Nune Arakelian‘Mensen vinden het misschien raar, maar wij geloofden echt dat we een toekomst hadden in Karabach’
Nune ontvangt tussen de dozen, want op de dag van het interview is ze met haar zoon bezig met verhuizen. „We mochten dit appartement lenen van een Armeniër die in Duitsland woont en wilde helpen. We konden een jaar blijven, maar nu komt hij weer terug en moesten we iets anders zoeken.” Haar hele leven werkte de 52-jarige Nune als docent Russisch op de Armeense universiteit van Karabach, die werd gesticht in 1991 en standhield tijdens de oorlog die volgde. Ze doceerde Russische literatuur, maar nu voelt ze zich door datzelfde Rusland verraden. „Wij Armeniërs waren altijd met de Russen, al vanaf de zeventiende eeuw. Om ons te beschermen tegen de Turken en Azerbeidzjanen. Maar Rusland heeft niets teruggedaan om ons te helpen.”
Met dank aan donaties van de Armeense diaspora had haar faculteit net een opknapbeurt gehad. „Eindelijk hadden we nieuwe lokalen en computers, maar we konden er maar een jaar gebruik van maken. Mensen vinden het misschien raar, maar wij geloofden echt dat we een toekomst hadden in Karabach. En dat geloven we nog steeds.” Nune vertrok met haar zoon, haar invalide moeder en twee katten. „Ik had een grote bibliotheek. Ik wilde nog een boodschap voor de Azerbeidjzanen achterlaten op de muur. ‘Lees deze boeken en leer ervan’, maar ik heb het jammer genoeg niet gedaan.
Naast haar werk aan de universiteit hielp Nune bij een dierenasiel buiten de stad. „Toen Azerbeidzjan de blokkade begon, hadden we geen brandstof meer. Maar we wilden de dieren niet in de steek laten en liepen erheen.” Een Russisch-Armeense vriendin die met haar de dieren verzorgde, was een van de weinigen die achterbleef toen de Azerbeidzjanen de stad veroverde. „Ze zei dat ze de dieren niet in de steek kon laten. Via het Rode Kruis [dat hielp met de evacuatie] hebben we nog een keer contact gehad. Daarna werd het stil.” Tot Nune haar vriendin terugzag in een programma op de Azerbeidzjaanse staatstv. „Ze zei dat ze blij was dat de Azerbeidzjanen haar van ons hadden bevrijd. Maar ik weet dat ze dat moest zeggen en ze het niet meende.”