‘Met mensensmokkel kun je hier in Tunesië vet veel geld verdienen’

Reportage

Migratie via Tunesië Tunesië is in korte tijd het belangrijkste vertrekland van mensensmokkelboten geworden. Dit jaar reisden al twintigduizend migranten via dit land naar Italië. Velen halen het niet. Mabior (26) uit Zuid-Soedan dobberde twee dagen stuurloos op zee: „We wisten dat we zouden sterven.”

Mabior uit Zuid-Soedan hangt na een mislukte oversteekpoging rond in Sfax, Tunesië.
Mabior uit Zuid-Soedan hangt na een mislukte oversteekpoging rond in Sfax, Tunesië.

Foto Lotfi Ghariani

Dagenlang verscholen ze zich in het donkere onherbergzame olijfbomenbos, achter de moskee van Msetria, niet ver van de Tunesische havenstad Sfax. De grond was zanderig en lag vol losse stenen. Nauwgezet hadden ze de instructies van hun passeur, hun mensensmokkelaar, in het hoofd geprent. Daar van afwijken kon het einde van hun onderneming betekenen. Ze hadden geen bagage bij zich en droegen meerdere laagjes kleding.

Het was begin april 2023 en Mabior Wol Mabior (26) uit Zuid-Soedan en zijn reisgenoten, allen uit dezelfde regio, stonden klaar om illegaal de Middellandse Zee naar Italië over te steken. „We sliepen een paar nachten in de bush”, vertelt Mabior bij het grote station van de louages, de Tunesische taxibusjes, midden in Sfax. „Op een avond begin april, belde de passeur. Rond middernacht werden we in het pikkedonker opgepikt door een vrachtwagen met laadbak, die ons naar de boten bracht.”

Bij de kustlijn zagen ze twee ongeveer negen meter lange ijzeren bootjes liggen. „We stapten uit de wagens en moesten rennen om bij de boten te komen. Vlak voor het instappen moesten we aan iemand, ik kon zijn gezicht niet goed zien, 2.500 dinar [zo’n 750 euro] betalen.”

Ze zouden niet verder komen dan enkele zeemijlen. Twee uur na vertrek bracht een boot van de Tunesische kustwacht Mabior en zijn 26 medepassagiers terug naar het strand van Sidi Msarra. „Oh, maar het is het hier veel beter dan in Libië”, reageert Mabior. „De Tunesische politie gooit kandidaat-migranten tenminste niet in de gevangenis.”

Tunesië is uitgegroeid tot het belangrijkste vertrekland van mensensmokkelboten.


Lees ook: 57 overleden migranten aangespoeld aan Libische kust, Italië redde 1.600 bootvluchtelingen

Alleen al dit jaar bereikten volgens de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR ongeveer 20.000 migranten de Italiaanse kust, tien keer meer dan in dezelfde periode in 2022. De Tunesische autoriteiten haalden naar eigen zeggen dit jaar nog eens bijna 20.000 mensen van zee, vijf keer zoveel als vorig jaar, vooral mensen uit Sub-Sahara Afrika.

Steeds meer migranten overleven de overtocht niet. „Op 25 april lagen meer dan tweehonderd lichamen van verdronken migranten opgestapeld in het centrale mortuarium”, zei een woordvoerder van de plaatselijke rechtbank tegen persbureau AFP. „We weten niet wie ze zijn, noch van welk scheepswrak ze afkomstig zijn. En het aantal neemt toe. Er zijn bijna elke dag begrafenissen. Alleen al op 20 april zijn minstens dertig mensen begraven.” Volgens mensenrechtennetwerk FTDES zijn sinds begin dit jaar meer dan 220 migranten op zee omgekomen of verdwenen.

Migranten verschuilen zich in het olijfbomenbos, achter de moskee van Msetria, niet ver van de Tunesische havenstad Sfax.
Foto’s Lotfi Ghariani

‘Afscheid was niet dramatisch’

„Ik voel me nu ook dood”, zegt Mabior bij een kipsandwich in de bar van hotel Les Oliviers Palace. „Ik wil naar de overkant.” Hij wil vier maanden werken in Tunesië om dan met een lokale visser mee naar Europa te gaan. Hij vertelt over het leven dat achter hem ligt. Over zijn moeder en jongere zus, over zijn werk als verpleger in het Aweil Civil Hospital in Zuid-Soedan. Het was oorlog en Mabior verloor goede vrienden en zijn twee broers. Op een dag vond hij het ook voor zichzelf te gevaarlijk worden en liet hij zich met een vriend door een mensensmokkelaar naar Libië brengen.

„Het afscheid was niet dramatisch. Mijn moeder begreep het”, vertelt Mabior over de avond in 2021 waarop ze vertrokken. „We betaalden 120 dollar per persoon. De auto stond om negen uur ’s avonds klaar. Mijn moeder en zusje stonden voor de deur en zeiden goodbye.” Hij heeft ze sindsdien niet meer gesproken.

In Sabratha, in West-Libië, vond Mabior woonruimte en werk in de olijfolie-industrie. Maar zijn leven veranderde toen de Libische politie zijn vrienden arresteerde, en later ook hem. „Ze sloegen me en hebben mijn paspoort, diploma’s en mobiele telefoon in beslag genomen. Zo willen ze voorkomen dat mensen vanuit Libië naar Europa proberen te komen.”

Tunesië lag op twee dagen lopen en het gerucht ging dat het daar minder gevaarlijk was. „De eerste keer werd ik gesnapt door de Libische grenspolitie. Ze sloegen me weer en brachten me terug naar Sabratha”, zegt Mabior. Maar de tweede keer lukt het wel. Over de wijde zandvlakten, wegkruipend voor patrouillerende agenten en springend over hekken en greppels, bereikte Mabior in september vorig jaar Ben Gardane in Zuidwest-Tunesië. Het voelde een beetje alsof hij al in Europa was. „Wie daar aankomt, weet: ik heb het gehaald. In Ben Gardane is een moskee waar migranten mogen slapen. Na een nacht verkochten sommigen van ons clubje hun telefoon, met de opbrengst daarvan regelden we vervoer naar Sfax.”

Op een winderige oktoberavond ontmoette Mabior „een kapitein uit Gambia” in café L’Olivier, middenin Sfax, „Hier komt iedereen die naar Europa wil om een kapitein te ontmoeten.” Toen het moment daar was, nam Mabior een taxibusje naar de moskee in Msetria, 35 kilometer verderop. In de laadbak van een vrachtwagen werd hij naar de wachtplek in de bush gebracht. Er zijn huizen waar je ’s nachts kunt logeren maar daar had Mabior geen geld voor. „Ik sliep onder de olijfbomen. Iemand bracht ons eten en drinken.”

De golven werden steeds hoger en het navigatiesysteem viel uit

Op het strand ontdekte Mabior dat het negen meter lange bootje voor de overtocht werd volgestouwd met vijftig mensen, onder wie niet één Tunesiër. „Buiten de Tunesische territoriale wateren werden de golven steeds hoger en deed het navigatiesysteem het niet meer. We verdwaalden en wisten zeker dat we zouden sterven.” Twee dagen dobberden ze op zee, voordat ze gered werden.


Lees ook: Jaren sparen voor een overtocht van 8.000 euro

Intussen is Mabiors geld op, al bijna een half jaar slaapt hij nu op straat. „Ik zit elke dag met mijn vrienden buiten, hier op het station voor minibusjes. Er is geen werk. Tunesiërs die je een baan geven, kunnen in de gevangenis komen. Tegen de tijd dat het begint te schemeren zoeken we een schuilplaats. Vorige week konden we even terecht in een leegstaand pand met drugsgebruikers, maar toen zeiden ze dat we te veel lawaai maakten en kwam de politie.”

Migratiedeal met de EU

Europa probeert koortsachtig met Tunesië een deal te sluiten om de migrantenstroom te stoppen. De Nederlandse staatssecretaris Eric van der Burg (Justitie en Veiligheid, VVD) zei eind maart in de Tweede Kamer dat het kabinet een ‘asieldeal’ wil sluiten met Tunesië en vorige week nam Eurocommissaris van Migratie Ylva Johansson het vliegtuig naar Tunis. De Tunesische economie is zo goed als failliet en sommige Europese landen zijn bereid miljarden te betalen uit vrees dat de toestroom van asielzoekers verder toeneemt.

De Tunesische president Kais Saied heeft het geld hard nodig. Hij wees eerder een deal met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) af om in ruil voor een lening hervormingen door te voeren. In februari noemde hij migranten „een enorm gevaar voor het land” en „een onderdeel van een crimineel plan om de bevolkingssamenstelling te veranderen”. Zo probeerde hij de aandacht af te leiden van de economische malaise in het land.

Door de afkeer van migranten aan te wakkeren, ze amper opvang te bieden en hulp aan ‘ongedocumenteerden’ strafbaar te stellen, voert Saied bovendien de druk op om de gevaarlijke overtocht zo snel mogelijk te maken. Hij hoopt daarmee de prijs voor een vluchtelingendeal met Europa op te schroeven.

De smokkelmarkt verandert

Volgens Mabior is de smokkelmarkt aan het veranderen. „In café l’Olivier zie je nu veel passeurs uit West-Afrikaanse landen als Gambia en Ivoorkust. Bij sommige netwerken is er zowat geen Tunesiër meer betrokken.” Maar niet-Tunesische kapiteins kennen de Tunesische wateren niet en kiezen voor gammelere bootjes.

Sommige smokkelnetwerken krijgen een maffia-achtige structuur. „Je kunt vet veel geld verdienen”, zegt Ali, een Tunesische tiener, onder de bomen in de olijfgaard van Msetria, waar Mabior eerder dagenlang op zijn overtocht wachtte. „Mijn oudere broer wil ook in de neger-business” – Arabisch slang voor het smokkelen van zwarte migranten.

Ali’s gezin is arm en moet rondkomen van het geld dat zijn vader verdient met het verzamelen van lege flessen. „Weet je dat sommige passeurs wel 20.000 dinar [bijna 6.000 euro] per dag verdienen?” Toch aarzelt Ali over de ambities van zijn oudere broer. „Het is wel haram, zondig. En hoe kom je met je geweten in het reine als je weet dat je misschien wel tientallen doden op je geweten hebt?”

Een vrachtwagen met laadbak, een type dat gewoonlijk dienst doet bij de olijvenoogst, pikt twee jonge zwarte migranten op. „De chauffeur daarvan is de Godfather van het netwerk. Levensgevaarlijk. Hij heeft meerdere politiemensen omgelegd.”

Zelf was Ali ook bijna dood geweest, vertelt hij. Toen hij een keer iets te dicht bij een smokkelboot kwam, werd hij door een passeur aangereden. „Hij wilde mij overrijden, maar toen kwam er iemand aan die zei: laat hem gaan.”

Overal kledingstukken

Ali laat het huis van zijn tante zien, dat volgens hem wordt gebruikt als wachthuis voor migranten. „No way dat jullie erachter komen hoe het werkt, zelfs wij buurtbewoners kennen de details niet”, zegt hij. Het huis, een vervallen grijs stenen gebouw, is leeg. Overal liggen kledingstukken, alsof de bewoners overhaast zijn vertrokken. Tunesiërs met interesse in een illegale bootreis pakken het anders aan. „Ik wil ook naar Europa”, zegt Ali half grappend: door geldgebrek in de familie moest hij zijn beroepsopleiding afbreken. Maar voor „ons, blanken” is er een apart circuit, zegt hij. „De business voor zwarte migranten zit vol rovers en oplichters. Ze worden vaak bestolen, sommige passeurs zetten ze af op verkeerde plekken. Ik weet van een Tunesiër die een keer met de zwarten meereisde. Hij werd door zijn medepassagiers uit wraak voor de slechte behandeling gelyncht.”

Enkele kilometers verderop, op het strand van Sidi Msarra is het nu rustig. „Het waait te hard, maar op andere dagen zie je soms meerdere bootjes per dag vertrekken”, vertelt Najib, die hier in de buurt woont. „Er spoelen vaak lichamen van migranten aan, dood maar soms ook levend. Het weerhoudt ons er niet van hier ’s zomers te zwemmen en te picknicken. Het blijft ons strand.”