Met lange tanden maken de VS zich op voor een nieuwe ronde Trump-Biden in 2024

Analyse

Amerikaanse politiek Als Joe Biden zich deze week meldt voor een tweede termijn, moet hij het in 2024 mogelijk opnieuw opnemen tegen Donald Trump. Met de rollen omgekeerd en zonder coronavirus zou die revanchewedstrijd er heel anders uitzien dan in 2020.

Joe Biden, nu al de oudste president in de Amerikaanse geschiedenis, zou in 2024 op verkiezingsdag 81 jaar oud zijn.
Joe Biden, nu al de oudste president in de Amerikaanse geschiedenis, zou in 2024 op verkiezingsdag 81 jaar oud zijn.

Foto Jim Watson / AFP

Amerikaanse media weten het (bijna) zeker: Joe Biden gaat deze week bekend maken dat hij zich opnieuw verkiesbaar stelt voor het presidentschap. Daarmee wordt de kans op een herhaling van de verkiezingsstrijd (Biden versus Trump) van 2020 weer groter, ook al zouden kiezers daar met afgewend gelaat naar toe leven.

Een peiling van tv-zender NBC liet dit weekend zien dat maar één op de vier Amerikanen van mening is dat Biden opnieuw moet meedingen. Een op de drie Amerikanen vindt dat van Trump. Waarbij dient te worden aangetekend dat veel Democratische kiezers juist hopen dat Trump weer de Republikeinse kandidaat wordt, omdat hij rechts na zijn eerste verrassende overwinning, in 2016, een reeks nederlagen heeft bezorgd. Alles bij elkaar zegt 38 procent van de ondervraagden dat het eerste dat bij hen opkomt bij het vooruitzicht van een Biden-Trump-race, het woord ‘doodvermoeiend’ is.


Lees ook: Joe Biden: een beschaafde politicus van het midden die consensus zoekt

Hun hoge leeftijd (de een zal 81 zijn op verkiezingsdag, de ander 78 – als een van deze twee wint, wordt hij sowieso de oudste Amerikaanse president ooit) is één reden voor het gebrek aan enthousiasme. Wat Trump betreft is het ook de herinnering aan de chaos en de niet aflatende ophef in de vier jaar dat hij president was. Voor Biden heeft nooit een meerderheid van de Amerikanen kunnen warmlopen. Hij won zoals Trump won in 2016: omdat de meeste kiezers een nóg grotere afkeer van zijn rivaal hadden.

Geen virus zoals in 2020

Als de kandidaten van de twee grote partijen dezelfde zijn als in 2020, wil dat niet zeggen dat de campagne daar ook op zal lijken. Destijds stonden de verkiezingen in het teken van de coronapandemie. Die zorgde ervoor dat er nauwelijks grote verkiezingsbijeenkomsten konden worden georganiseerd na maart dat jaar. De mogelijkheden om een stem uit te brengen werden verruimd – een omstandigheid die Trump aangreep om te beweren dat hij door grootschalige fraude had verloren.

Uiteindelijk traden Trump en Biden tweemaal aan voor een tv-debat. Het eerste was een bizarre kakofonie, omdat Trump voortdurend en niet altijd even coherent bleef doorpraten, ook als Biden het woord had. Hij gooide daarmee zijn eigen glazen in; zijn campagne had gezorgd voor het uitlekken van e-mails van Bidens zoon Hunter, waaruit volgens Trump bleek dat de hele familie corrupt was. Die beschuldiging verloor aan scherpte in de maalstroom van woorden van Trump en Biden hoefde uiteindelijk alleen maar te verzuchten: „Hou eindelijk je kop eens, man.”

38 procent van de kiezers zegt dat het eerste dat bij hen opkomt bij het vooruitzicht van een Biden-Trump-race, het woord ‘doodvermoeiend’ is

Een revanchewedstrijd zou er heel anders uitzien. Anders dan in 2020, toen hij zich als zittende president moest verdedigen voor zijn chaotische virusaanpak, zou Trump nu zijn succesvolle draaiboek van 2016 weer ter hand kunnen nemen: zeggen dat het land er rampzalig voorstaat, dat het van alle kanten wordt bedreigd (migranten, criminelen en goddeloze Democraten) en dat hij de enige is die het kan redden. Anders dan in 2020, toen hij maandenlang vanuit huis campagne voerde en eigenlijk alleen af en toe een videoboodschap de wereld in stuurde, zal Biden zich nu moeten verantwoorden voor de toestand waarin de VS zich bevinden.

De hoge inflatie die het economische herstel bemoeilijkt. De grote toeloop van migranten zonder visa aan de zuidgrens. De tijdens de corona-lockdowns sterk toegenomen criminaliteit, die nog altijd hoger is dan vier jaar geleden. De oorlog in Oekraïne en de rol die de Amerikaanse regering daarbij speelt. De als altijd koppige tegenwerking van de oppositie. De herinnering aan de chaotische terugtrekking van troepen uit Afghanistan in 2021 – juist dit weekend weer levend gehouden door een nieuwsbericht over toenemende terreurdreiging uit dat land. Het zijn allemaal zaken waarover Biden verantwoording zou moeten afleggen.

Negatieve spotjes

Zullen ze opwegen tegen zijn prestaties? Het herstel van de arbeidsmarkt. Investeringen in de infrastructuur en in het sociale vangnet. Het lijkt niet van een zelfde orde van grootte. Behalve als je bedenkt welk maatschappelijk klimaat in de VS heerst. In de verwoestend geradicaliseerde politiek wegen prestaties van de eigen partij minder zwaar dan de (vermeende) wandaden van de tegenstander. Dus hoeft Biden niet zozeer te soebatten over zijn energiebeleid of de voedselprijzen, maar kan hij volstaan met een verwijzing naar ‘6 januari’ en naar Trumps ontwrichtende leugens over de verkiezingen van 2020. Hij kan wijzen op de strafrechtelijke onderzoeken die naar Trump lopen en in elk geval één rechtszaak die volgend jaar van start gaat.


Lees ook: De president die de waarheid irrelevant maakte

Trump zal zichzelf niet verdedigen voor het feit dat hij in vier jaar presidentschap geen beleidsplannen van betekenis heeft gerealiseerd. Hij beperkt zich in de campagnemails die hij dagelijks stuurt, tot de mantra dat vier jaar geleden alles beter was en dat Biden, de Democratische Partij en het ambtelijke establishment in Washington het land proberen te vernietigen (en dat zijn mogelijke Republikeinse rivaal, gouverneur DeSantis van Florida, van plan is op sociale uitkeringen te bezuinigen).

Die methode is niet voorbehouden aan de presidentskandidaten; op alle niveaus van verkiesbare posities zie je kandidaten negatieve spotjes uitbrengen over hun tegenstanders, liever dan positieve over zichzelf. Voor Biden en Trump is het de enige begaanbare weg: als respectievelijk 70 en 60 procent van de ondervraagde kiezers vinden dat een van hen niet de volgende president moeten zijn, heeft het aanjagen van weerzin tegen hun rivaal de meeste potentie.