N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
SGP-leiderschap Na ruim 25 jaar is Kees van der Staaij niet opnieuw verkiesbaar voor de Tweede Kamer. De SGP-leider bewaakte het fatsoen in de Kamer en gaf zijn partij invloed en een vriendelijk gezicht.
Een jeugdige Kees van der Staaij verschijnt op 19 mei 1998 voor de camera’s van de NOS. Kort na zijn beëdiging in de Tweede Kamer zegt hij dat hij „de beeldvorming met mijn verschijning kan doorbreken, als men denkt dat het een partij van oude mannen is” Hij is dan 29 jaar. Deze vrijdag, ruim 25 jaar later, maakte Van der Staaij (54) bekend dat hij niet opnieuw lijsttrekker wordt voor de SGP en na de verkiezingen van november de politiek verlaat. Kamerlid Chris Stoffer volgt hem op en wordt nu SGP-lijsttrekker.
Van der Staaij groeide in die kwarteeuw door zijn ruime ervaring, staatsrechtelijke kennis en vriendelijke debatstijl uit tot het geweten van de Tweede Kamer. Zijn SGP is nog altijd een partij van voornamelijk oude mannen, maar Van der Staaij wist zijn eigen partij ook te moderniseren en politiek relevanter te maken.
Deze zomer maakten ervaren Kamerleden als Renske Leijten (SP) en Attje Kuiken (PvdA) ook al hun vertrek bekend, maar de impact van het vertrek van Van der Staaij op het parlementair geheugen zal nog groter zijn, zegt hoogleraar politicologie en SGP-kenner Gerrit Voerman. „Van der Staaij is jurist en weet daarom veel van het staatsrecht, hij is echt iemand die de procedures kent. Dat is waardevol in een Kamer waar de collectieve kennis afneemt.”
Eind 2021 deed Van der Staaij als voorman van een speciale werkgroep voorstellen om de werkwijze van het parlement te verbeteren. Hij maakt zich daar al jaren zorgen over, en bepleitte meer aandacht voor de kwaliteit van wetgeving in plaats van de waan van de dag.
In Kamerdebatten opereerde Van der Staaij, zeker nadat hij in 2010 fractievoorzitter was geworden, met veel gezag. „Hij is iemand die met fatsoen debatteert en helemaal geen opgewonden standje”, zegt Voerman. „Van der Staaij straalde het belang van samenwerken en collegialiteit uit, en wilde dat de Kamer het debat op inhoud voerde, zonder persoonlijke aanvallen.” Omdat debatten de laatste jaren vaker ontspoorden liet de werkgroep die hij voorzat in het Reglement van Orde de bepaling opnemen dat Kamerleden zich moeten gedragen „op een wijze die getuigt van onderling respect, en die geen afbreuk doet aan de waardigheid van de Kamer”.
Preken
Zijn belangrijkste wapen in de Kamer was humor: met grappen en zelfspot dwong hij respect af bij kabinetsleden of politieke tegenstanders. Zijn jaarlijkse optreden bij de Algemene Politieke Beschouwingen werd in de Haagse binnenwereld een moment waarnaar werd uitgekeken. Als leider van een kleine fractie mocht Van der Staaij pas laat op de avond, soms tegen middernacht, spreken. Door het meenemen van schilderijen of voorwerpen trok hij altijd toch nog de aandacht, van journalisten op de tribune en van ingedutte kabinetsleden in Vak K. En hoewel spitsvondig gebracht, hadden zijn bijdragen altijd serieuze inhoud. Verwijzingen naar verhalen uit de Bijbel ontbraken nooit. Van der Staaij bleef soms preken: niet met zwaar gemoed, maar op een blijmoedige manier.
Die stijlbreuk met zijn voorgangers was ook buiten de Kamer zichtbaar. Onder Van der Staaij moderniseerde de SGP in snel tempo, vooral als het om mediagebruik gaat. Was televisie voor zijn voorganger Bas van der Vlies nog wat onwennig, Van der Staaij schoof regelmatiger aan bij talkshows en hield zich daar makkelijk staande.
De afgelopen jaren omarmde de SGP ook sociale media: Van der Staaij ging op Twitter, de SGP begon zelfs een eigen YouTube-weekjournaal. Van der Staaij zag volgens Gerrit Voerman in dat de partij met de tijd moest meebewegen. „Als je helemaal stil blijft staan in een tijd van digitalisering, loop je het risico de jonge achterban van je te vervreemden.”
De sympathie van Grunberg
Die nieuwe openheid ervaarde ook schrijver Arnon Grunberg toen hij vorig jaar voor dagblad Trouw stage mocht lopen bij de SGP en daar een reeks columns over schreef. Grunberg mocht overal aanschuiven en de SGP hoefde zijn stukken niet vooraf te lezen. De schrijver was „verrast” door die openheid, zei hij op tv bij Op1: „De SGP was totaal niet bang”.
Het had Grunberg milder gestemd over de orthodox-christelijke partij, die hele andere opvattingen huldigt dan de schrijver zelf. Of hij fan van de SGP was geworden? Dat ging Grunberg iets te ver, maar: „Van Kees ben ik zeker fan.”
Het illustreert hoe Van der Staaij de SGP in al die jaren een sympathieker imago bezorgde, terwijl de partij inhoudelijk vasthield aan zeer conservatieve standpunten: tegen abortus (ook bij verkrachting), tegen euthanasie (ook bij uitzichtloos lijden), tegen gendergelijkheid, tegen het praktiseren van homoseksualiteit. Toen Van der Staaij zich in 2019 als enige Nederlandse politicus zijn steun uitsprak voor de Nashville-verklaring, waarin predikanten zich keerden tegen „mensen met een homoseksuele of transgenderidentiteit”, ontstond ophef. Over de inhoud, maar misschien ook wel uit verbazing dat de aardige Van der Staaij dit soort dingen nog écht vindt.
Met de ‘vrouwenkwestie’ ging Van der Staaij pragmatisch om. Onder zijn leiding werd de SGP in 2013 door uitspraken van verschillende rechters gedwongen de kandidatenlijsten ook open te stellen voor vrouwen. Die werden tot dan toe van de lijsten geweerd. In het beginselprogramma van de SGP staat nog altijd dat „het zitting nemen in politieke organen” in strijd is met „de roeping van de vrouw”.
In 2013 stelde Lilian Janse uit Vlissingen zich als eerste SGP-vrouw kandidaat, voor de gemeenteraadsverkiezingen. In de jaren daarna volgden er nog enkelen, maar de kwestie bleef de SGP diep verdelen. Van der Staaij hield zich vaak op de vlakte, maar stond ook zeker niet op de rem. Toen Paula Schot in 2018 lijsttrekker werd in Amsterdam, feliciteerde Van der Staaij haar op Twitter. Het partijbestuur feliciteerde haar niet.
Politieke invloed
Het pragmatisme van Van der Staaij vertaalde zich ook in meer politieke invloed voor de SGP. De getuigenispartij van vroeger veranderde onder zijn leiderschap in een constructieve partner van het kabinet. Omdat de kabinetten-Rutte niet altijd een meerderheid – of maar een krappe meerderheid – in een van beide Kamers hadden, werden de paar zetels van de SGP politiek van groot belang.
Dat werd voor het eerst duidelijk toen Van der Staaij, nog vóór de val van Rutte I, in 2012 vanaf de achterbank van Ruttes dienstauto met de premier sprak over mogelijke steun van de SGP voor bezuinigingen.
Rutte I viel snel daarna, maar onder Rutte II werd de SGP onderdeel van ‘de constructieve drie’. Samen met de ChristenUnie en D66 onderhandelde de SGP over steun voor de begroting en hervormingen.
De SGP scoorde punten voor de achterban, bijvoorbeeld door fiscale voordelen voor gezinnen te regelen of de bezuinigingen op defensie te beperken, zegt Gerrit Voerman. „Van der Staaij liet de kansen om mee te praten niet aan zich voorbijgaan, de invloed van de SGP reikte soms behoorlijk ver. Het is echt een partij geworden die op het Binnenhof meedoet.”
‘Niet ons kabinet’
De warme band van Van der Staaij met premier Rutte bekoelde een beetje tijdens Rutte IV. De SGP was getalsmatig niet nodig, en had inhoudelijk grote moeite met de kabinetskoers op grote thema’s als stikstof. „Dit was niet ons kabinet”, zei Van der Staaij vorige maand tijdens het Kamerdebat over de val van Rutte IV.
De grootste confrontatie vond al tijdens de formatie plaats. Tijdens het beruchte 1 april-debat over Pieter Omtzigt en ‘functie elders’ steunde de SGP een motie van wantrouwen tegen Rutte, zeer uitzonderlijk voor de regeringsgezinde partij. De premier „heeft niet de waarheid gesproken”, zei Van der Staaij, en dat was „uitermate schadelijk”. Hij steunde de motie „met pijn in het hart”. Twee dagen na het debat sms’te Van der Staaij Rutte dat de motie niet persoonlijk bedoeld was, en snel daarna dronken ze samen koffie.
Dat Van der Staaij na zo veel jaren zou stoppen, was binnen de partij al langer de verwachting. De tijd dat SGP-politici en -bestuurders tot op hoge leeftijd in functie blijven gaat langzaam voorbij, en in NRC zei hij vorig jaar al dat het „elke keer minder vanzelfsprekend wordt om door te gaan”.
Van der Staaij zal met gemengde gevoelens achterblijven: hij laat zijn partij stabiel achter, maar zal ook pijn voelen dat het Nederland van 2023 steeds verder af komt te staan van de streng-christelijke idealen die zijn SGP kenmerken. Dankbaarheid overheerst, zei hij dit jaar op de partijdag waar zijn 25-jarig Kamerlidmaatschap werd gevierd. „Het is de Heere God die daarvoor de kracht heeft gegeven.”
Lees ook deze column van Petra de Koning: Kees van der Staaij en de geest van Groen