Met geld van Orbán naar de top van de Slowaakse competitie

Het is een doordeweekse middag, maar het is druk bij de wedstrijd tussen de clubs van Dunajská Streda (FC DAC) en Horné Saliby. Mensen geven grote bekers bier door en een groepje tienermeisjes bedelt bij de bewaker om toegang tot de VIP-tribune. De grond ligt bezaaid met uitgekauwde pompoenpitten. Niets verraadt dat dit een wedstrijd is tussen twee Slowaakse clubs, in Slowakije. Op de tribune wordt alleen Hongaars gesproken en als de bal wordt afgetrapt gaan er rookbommen af in het rood-wit-groen van de Hongaarse vlag.

„Iedereen hier bij ons is Hongaars”, zegt Emma (15) schouderophalend. Ze heeft een blauw-gele DAC-sjaal omgeslagen en staat samen met een vriendin opgesteld tussen de ultras, de hardcore fans die luid joelen en op grote trommels slaan. Haar vader staat even verderop. Hij is degene die Emma haar liefde voor voetbal heeft bijgebracht, net als het belang van haar Hongaarse identiteit. „DAC is een Hongaarse club,” zegt Emma.

De jonge fan is niet de enige die het zo ziet. Voor de Hongaarse premier Viktor Orbán is het ontwikkelen van sportclubs in etnisch Hongaarse gemeenschappen buiten Hongarije een kernstrategie. Orbán verleende Hongaarse minderheden in het buitenland in 2012 stemrecht bij de Hongaarse verkiezingen, die sindsdien een belangrijke machtsbasis voor hem vormen: bij verkiezingen stemmen deze kiezers in overweldigende meerderheid voor Orbáns partij Fidesz.

Volgens onderzoek van journalistiek platform Átlátszó is inmiddels zeker 49,5 miljoen euro aan Hongaars belastinggeld naar voetbalclubs in Slowakije, Roemenië en Servië gegaan. „Sport is onze gemeenschappelijke taal, sport verenigt ons”, verklaarde Orbán in 2018 tijdens de inauguratie van de DAC-voetbalacademie in Dunajská Streda.

Eigenaar Oszkar Világi van Dunajská Streda en trainer Stefan Kontár van Horné Saliby bij de wedstrijd tussen hun clubs.
Foto Michaela Nagyidaiová

Slapende reus

Dunajská Streda is misschien wel het beste voorbeeld van dit buitenlandse voetbalbeleid. In het stadje is meer dan 70 procent van de bevolking etnisch Hongaars en hun voetbalclub is een van de grootste ontvangers van Hongaars geld en een van de grootste succesverhalen. Van een slaperige dorpsclub is het in iets meer dan tien jaar veranderd in een van de grotere spelers in de Slowaakse eredivisie. „Het was een slapende reus,” zegt clubdirecteur Jan Van Daele trots, een Vlaming die naar Slowakije verhuisde voor zijn grote liefde, de dochter van clubeigenaar Oszkár Világi.

clubdirecteur Dunajská StredaJan Van Daele We zijn een Slowaakse club, maar wij vertegenwoordigen de Hongaren die buiten de landsgrenzen wonen

Világi, die de club sinds 2014 in bezit heeft, is een van de grootste oligarchen van Slowakije en de eigenaar van Slovnaft, de Slowaakse tak van het grote Hongaarse oliebedrijf MOL, en een oude vriend van Orbán. Onder zijn leiding werd er voor DAC een stadion gebouwd met 12.500 plaatsen (er wonen in Dunajská Streda in totaal 25.000 mensen) en een grote voetbalacademie. De voetbalacademie kreeg meer dan 6,5 miljoen euro steun van de Hongaarse voetbalbond, bleek uit onderzoek.

Jan Van Daele is directeur van Dunajská Streda en schoonzoon van clubeigenaar Oszkar Világi.
Foto Michaela Nagyidaiová

De club heeft inderdaad goede banden met Hongarije, zegt Van Daele. Hij benadrukt de „goede contacten” met „het netwerk” van andere soortgelijke Hongaarse clubs in Oost-Europa. „We zijn een Slowaakse club, maar wij vertegenwoordigen de Hongaren die buiten de landsgrenzen wonen. Wij zijn een symbool van hun exodus, van hun verstoting uit het moederland.”

‘Zonder jou’

In totaal wonen er in Slowakije ruim 420.000 Hongaren, circa 8 procent van de bevolking. Hun aanwezigheid, net als die van Hongaarse minderheden in landen als Servië en Roemenië is een overblijfsel van het verlies van Oostenrijk-Hongarije in de Eerste Wereldoorlog. Onder het Verdrag van Trianon (1920) verloor Hongarije tweederde van zijn grondgebied, waardoor miljoenen Hongaren van de ene op de andere dag inwoners van een ander land werden. „Het Verdrag van Trianon en het bijbehorende verlies zijn nog steeds een pilaar van het Hongaarse nationalisme,” zegt Midden-Europa-expert Lászlo Marácz van de Universiteit van Amsterdam. „Orbán richt zich sterk op Hongaarse minderheden en dat is een belangrijke reden voor zijn populariteit.”

Midden-Europa-expert aan de Universiteit van AmsterdamLászlo Marácz Met zo’n mooi stadion geef je honderdduizenden Hongaren in Slowakije het gevoel dat ze erbij horen en meetellen

Bij wedstrijden van DAC klinkt niet voor niets standaard het lied ‘Nélküled’ (‘Zonder jou’) van de Hongaarse band Ismeros Arcok over het verlies van de „vijf miljoen Hongaren die niet worden gehoord door de grote wereld”. „Wij komen van hetzelfde bloed”, is een van de andere regels van het lied, dat de gemeenschappen buiten Hongarije vergelijkt met „een afgeplukte, stervende bloem”.

Soft power

„Het is niet dat ik iets tegen Slowakije heb,” zegt Rudolf Kálmán (64). Hij zet de bekers bier neer die hij heeft gehaald voor zijn vrienden. „Maar het is niet altijd makkelijk om hier Hongaar te zijn. Wij mogen zelfs niet een klein beetje uit de pas lopen, dat weet iedereen van mijn leeftijd.” Hoewel de positie van etnische Hongaren de laatste jaren verbeterd is in Slowakije, was de Hongaarse minderheid lange tijd een favoriete zondebok in de Slowaakse politiek. De Slowaakse Nationale Partij (SNS), die momenteel in de coalitie zit en bekend staat om zijn xenofobe en anti-migratiestandpunten, werd groot met anti-Hongaarse retoriek.


Lees ook
‘Mijn naam is Viktor Orbán, ik word de volgende premier van Hongarije’

<strong>Viktor Orbán bij het kanovaren</strong> in South Carolina in 1992.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2023/11/met-geld-van-orban-naar-de-top-van-de-slowaakse-competitie.jpg”><br />
</a> </p>
<p>„Orbán komt tenminste op voor onze belangen,” zegt Kálmán. Hij beschrijft hoe de school van zijn kleindochter geld krijgt uit Hongarije en ook zijn kerk onlangs gerestaureerd is met hulp van Hongaarse fondsen. </p>
<p><dmt-slider aspectratio=

Volgens Laszló Marácz heeft Orbán met de sportdiplomatie en andere soft power een rijke bron van invloed aangeboord: „Voetbal is niet alleen een wereld vol geld, het is ook een wereld vol emotie.” Door te investeren in de sport bedrijft de Hongaarse premier een moderne en innovatieve vorm van minderhedenpolitiek, ziet Marácz: „In de jaren dertig ging het erom met wapens invloed te krijgen in de Trianongebieden. Nu is het uitgangspunt om met moderne middelen invloed te krijgen en te houden. Sport is één van die middelen.”

Orbán combineert zo zijn persoonlijke liefde voor voetbal met een effectieve manier van soft power. Marácz: „Met zo’n mooi stadion als in Dunajská Streda geef je honderdduizenden Hongaren in Slowakije het gevoel dat ze erbij horen en meetellen. Het is meer dan een voetbaltempel, het is een plek waar de Hongaarse identiteit wordt beleefd.”