De dochter van Tetiana Zoria (43) wil niet meer terug naar Oekraïne. „Ze is hier echt opgegroeid”, zegt haar moeder. Van haar negende tot haar elfde, dat zijn belangrijke jaren, vindt ze. Samen wonen ze nu enkele maanden in een appartement in de Oekraïense wijk Mrija in Vlaardingen. „We hebben een gelukkig leven hier”, zegt ze in de gezamenlijke ruimte van het wijkhuis. „Maar vandaag is een vreselijke dag.”
Deze zaterdag herdachten de bewoners van de Oekraïense wijk Mrija in Vlaardingen de Russische inval in Oekraïne van twee jaar geleden. Ze zongen het Oekraïense volkslied, hielden een minuut stilte en de Vlaardingse wethouder wonen Ivana Somers-Gardenier onthulde een monument ter nagedachtenis van de slachtoffers.
De gemeente Vlaardingen liet bijna vierhonderd flexwoningen bouwen voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen. In Mrija wonen momenteel 1.024 Oekraïners. De wijk mag van de provincie Zuid-Holland tot 2026 blijven staan.
Oekraïense vluchtelingen konden vanaf mei vorig jaar gefaseerd naar Mrija toe verhuizen. Aanvankelijk hield iedereen de gordijnen dicht, vertellen medewerkers. Bewoners waren erg gesteld op hun privacy. Gaandeweg bleven de gordijnen van meerdere woningen steeds vaker open. Wat hetzelfde bleef is de stress die bewoners ervaren door de oorlog. Regelmatig kreeg een vrouw via een telefoontje te horen dat haar partner aan het front was gesneuveld.
Werk onder niveau
Veel bewoners van Mrija hebben een baan. Ze werken bijvoorbeeld in de kassen, techniek, distributie, zorg of in het onderwijs. Een aantal van hen is bezig hun diploma te laten herwaarderen. In de wijk wonen onder meer een tandarts, psycholoog en een arts die in Nederland ook graag hun beroep willen uitoefenen.
Zoria werkte in haar voormalige woonplaats Charkiv als accountant. Nu is ze locatiemanager van Mrija en het Oekraïense aanspreekpunt voor bewoners. Ze helpt het met administratie, vertaalt voor Oekraïners die geen Engels spreken en organiseert activiteiten voor jonge en oudere bewoners zoals filmavonden, knutselen of dansles.
De 34-jarige Saile Bespala uit Kyiv werkte voorheen als producer voor televisie. Tot 2014 woonde ze in de Krim, maar vluchtte destijds al voor de oorlog naar de Oekraïense hoofdstad. Ze vindt het jammer dat ze haar beroep niet kan uitoefenen in Nederland. Daarvoor zou ze eerst de taal moeten leren. „Ik zoek nu een voltijds baan met een stabiel inkomen”, zegt ze. „Maar tot nu toe was het aanbod vooral seizoenswerk.”
Ook Bespala’s dochter (7) wil graag in Nederland blijven, vertelt ze. Zij heeft het naar haar zin op de basisschool in de wijk, speciaal voor de Oekraïense kinderen. Haar zoon van elf mist Oekraïne. „Maar hij weet dat we niet terug kunnen.”
Toekomst onzeker
De organisatie van de wijk voert deze periode gesprekken met bewoners over hun toekomst. Hoe willen ze dat die er uitziet? De meesten zeggen het niet te weten. Hun status is onzeker: de Europese Richtlijn Tijdelijke Bescherming bepaalt dat ze tot 4 maart 2025 in Nederland mogen blijven. Wil Nederland hen nog wel hebben als die richtlijn komt te vervallen of als de oorlog tot een einde zou komen?
„Het dagelijkse leven van mensen kabbelt voort”, zegt wethouder Somers-Gardenier. „Maar plannen voor de toekomst maken lukt niet. Ze nemen het telkens met de dag.”
De verkiezingsuitslag waarbij de PVV de grootste partij werd, zorgt voor meer zorgen. Op de dag van de verkiezingen kregen medewerkers van Mrija berichten en telefoontjes. „Moeten we nu weg?”, was de vraag.
Veel Oekraïners zijn nog altijd bang dat ze door het nieuwe politieke klimaat gevaar lopen, ziet een 40-jarige filmmaker uit Kyiv. Hij wil niet met zijn naam in de krant omdat volwassen mannen Oekraïne officieel niet mogen verlaten; ze moeten in het land blijven om te vechten. „Nederlanders die niet blij zijn met de komst van vluchtelingen kijken kritisch naar mannen zoals ik, die Oekraïne toch wisten te verlaten.”
De filmmaker denkt dat hij en andere Oekraïners niet bang hoeven te zijn. „Het is de rechtse partijen nog niet eens gelukt om een coalitie te vormen”, zegt hij. „We moeten eerst maar eens zien of dat lukt.”
Ook Zoria is niet bang, zegt ze. „Nederland is een democratisch land. We kunnen niet weggestuurd worden, want we kunnen toch niet terug naar Oekraïne.”
Niet genoeg huizen
Wethouder Somers-Gardenier merkt dat het draagvlak voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen afneemt. Vlaardingers zijn aan de ene kant trots op de wijk, zegt ze. „Aan de andere kant voelt het voor veel van hen ook wrang dat hun kinderen thuis moeten blijven wonen omdat er niet genoeg woningen zijn, terwijl we voor de Oekraïners zo een wijk uit de grond stampen.”
Dat het draagvlak afneemt, begrijpt de wethouder wel. „De overheid heeft niet ingegrepen in Ter Apel en pakt gemeenten niet aan die niets doen voor huisvesting van statushouders”, zegt ze. „Daarom zit nu alles vol.”
De filmmaker uit Kyiv begrijpt het sentiment ook, zegt hij. „Nederlanders hebben hun eigen dagelijkse problemen.” De uitslag van de verkiezingen verraste hem daarom niet. „De Nederlandse overheid heeft veel op te lossen voor de eigen mensen.”
Nu de oorlog inmiddels twee jaar duurt, neemt de boosheid onder de bewoners toe, zien medewerkers. Velen van hen hadden niet gedacht dat de oorlog zo lang zou duren. Maar ondanks het wisselende verloop van de oorlog en de tekorten aan munitie aan Oekraïense zijde heeft Zoria vertrouwen in het leger van haar land. „Ze gaan winnen. Ze moeten gewoon.”
Lees ook
Na twee jaar oorlog is veel van het Oekraïense optimisme vervlogen
De filmmaker uit Kyiv is minder optimistisch. „De geschiedenis laat zien dat zulke grootschalige oorlogen niet snel voorbijgaan.”
Zoria zet een videoclip aan van een nummer van de Oekraïense zangeres Kazka. „Het is haast onmogelijk om te begrijpen wat mensen in Oekraïne doormaken”, zegt ze. „Dit filmpje geeft misschien een beeld.” De video toont echte beelden van de oorlog en van Oekraïners die een bord met de tekst I am not okay in de lucht houden. Zoria schiet vol, staat op en loopt weg.