Met elke toename van de opwarming zullen de negatieve effecten voor mens en planeet ‘escaleren’, zegt IPCC

Klimaatverandering Voor degenen die nu geboren worden zal het, tegen de tijd dat ze oud zijn, zeer ernstige gevolgen hebben. Nu al leeft bijna de helft van de wereldbevolking in gebieden die „hoogst kwetsbaar” zijn voor klimaatverandering.

Pakistaanse vrouwen waden door water, op zoek naar een veilige plek.
Pakistaanse vrouwen waden door water, op zoek naar een veilige plek.

Foto Fareed Khan/AP Photo

De mens is „onherroepelijk” verantwoordelijk voor het opwarmen van de aarde, door het uitstoten van broeikasgassen. Met elke verdere toename van die opwarming zullen de negatieve effecten voor, en de schade aan mensen en ecosystemen „escaleren”. Voor degenen die nu geboren worden zal het, tegen de tijd dat ze oud zijn, zeer ernstige gevolgen hebben. Nu al leeft bijna de helft van de wereldbevolking in gebieden die „hoogst kwetsbaar” zijn voor klimaatverandering.

Dat schrijft het IPCC, het wetenschappelijk klimaatbureau van de Verenigde Naties, in het maandag verschenen syntheserapport. Het bundelt de kennis van de voorgaande zes rapporten die het bureau sinds 2018, in de zogeheten zesde cyclus, heeft uitgebracht. Het syntheserapport bevat geen nieuwe kennis, maar is in toon toch weer wat urgenter.

Het stelt meteen aan het begin dat het gebruik van energie en land niet duurzaam zijn, net zo min als levensstijlen, en patronen van consumptie en productie. Wel ziet het IPCC grote verschillen tussen en binnen landen, en tussen individuen.

Hittegolven, hoosbuien, droogtes

De aarde is, gemiddeld over de periode 2011-2020, inmiddels 1,1°C warmer vergeleken met de periode 1850-1900. Hittegolven, hoosbuien, droogtes en tropische cyclonen zijn er in frequentie en intensiteit waarneembaar door toegenomen. Het meest getroffen zijn kleine eilandstaten, het Arctisch gebied, inheemse samenlevingen, kleine voedselboeren, en huishoudens met een laag inkomen. Steeds meer mensen raken ontheemd. Hittegolven hebben lokaal ook al honderden soorten planten en dieren verdreven. Warmwaterkoralen sterven af. Combinaties van bijvoorbeeld hittegolven en droogtes zijn extra gevaarlijk.

Overal op de wereld moet de mens zich al aanpassen aan de veranderingen van weer en klimaat. Vergroening van steden, het herstel van draslanden, de combinatie van landbouw en natuur, zijn goede voorbeelden. Maar aanpassingen gaan nu veel te langzaam, ze zijn te gefragmenteerd, pakken soms averechts uit, en zijn ongelijk verdeeld over de regio’s.

Het is nauwelijks meer te vermijden dat de mens in de loop van deze eeuw, in ieder geval tijdelijk, over de 1,5 graad zal schieten

Veruit de meeste aandacht en geld gaan nu naar het omlaag brengen van de uitstoot van broeikasgassen. Maar ook dat gaat vooralsnog te langzaam om aan het Klimaatakkoord van Parijs te voldoen, dat de lidstaten Verenigde Naties in 2015 hebben geratificeerd. Ze spraken toen af om aan het eind van de eeuw de opwarming te hebben beperkt tot ruim onder de 2 graden Celsius, en liefst tot 1,5 graad. Volgens de beloftes die landen in het kader van dat akkoord tot nog toe officieel hebben gedaan (de nationally determined contributions) zou de opwarming uitkomen op zo’n 2,5 graad. Dan moeten wel alle beloftes worden nagekomen.

Om op die 1,5 graad uit te komen is het volgens het IPCC nodig de uitstoot „onmiddellijk, snel en diepgaand” terug te brengen naar nul. Dat vraagt „grote en soms verstorende veranderingen” in bestaande economische structuren, en „fiscale, financiële, institutionele en regelgevende hervormingen”.


Lees ook: De anderhalve graad is dood

Sterk ingrijpen

Het is nauwelijks meer te vermijden dat de mens in de loop van deze eeuw, in ieder geval tijdelijk, over de 1,5 graad zal schieten. Maar door massale aanplant van bossen, en door fabrieken CO2 uit de lucht te laten zuigen, acht het IPCC het mogelijk om de opwarming te verminderen, en het doel van 1,5 graad aan het eind van de eeuw toch nog te halen.

Maar dat vraagt dus om sterk ingrijpen. Alleen al de uitstoot van bestaande en geplande infrastructuur voor fossiele brandstoffen zal bijvoorbeeld al tot een opwarming van zo’n 2 graden Celsius leiden.

Extra complicatie zijn de zogeheten trade offs van bepaalde ingrepen. Verminderd gebruik van fossiele brandstoffen leidt tot schonere lucht, die meer zonlicht doorlaat, wat voor extra opwarming zorgt. Grootschalige teelt van gewassen voor duurzame energie (biodiesel, bio-ethanol) vraagt ruimte die dan niet voor natuur beschikbaar is.

Van alle broeikasgassen die de mens sinds 1850 heeft uitgestoten, is bijna de helft (42 procent) ná 1990 in de lucht gebracht. In 2019 was de uitstoot toegenomen tot 59 gigaton (Gt) CO2-equivalenten – het opwarmend effect van broeikasgassen zoals methaan en lachgas is hierbij omgerekend naar die van CO2. De in dat jaar gemeten concentratie CO2 in de lucht (410 parts per million) lag hoger dan in de voorgaande 2 miljoen jaar.

Met verdergaande opwarming neemt de kans op het uitsterven van dieren en planten, en het verlies van ecosystemen, toe. Blijft de opwarming beperkt tot 1,5 graad dan zal de zeespiegel wereldwijd de komende tweeduizend jaar alsnog met gemiddeld 2 tot 3 meter stijgen. Bij een opwarming van 2 graden zal dat 2 tot 6 meter zijn. Zet de huidige trend van de toenemende uitstoot zich de komende decennia door, dan zal die zeespiegelstijging al in het jaar 2300 waarschijnlijk zo’n 15 meter bedragen.


De zeespiegelstijging speelt een belangrijke rol in het IPCC-rapport. Lees deze graphic story: De dreiging van Antarctica