Met Ed Bosman (1964-2024) aan het roer was homokroeg Strano een veilige plek voor alle bezoekers

Iedereen die aangifte doet op politiebureau Doelwater in Rotterdam moet een trappetje op, een draaideur door en belandt in een blauwwit halletje met bank. Rechts staat artikel 1 van de Grondwet op de muur. Voor je een balie, met achter glas twee agenten op ooghoogte. Links een gang met zes spreekkamers.

De afgelopen twee jaar zat Ed Bosman achter dat glas, om je te begroeten met een goeiemorgen, goeiemiddag of goeienacht. Ooit was hij horecabaas van een van Rotterdams bekendste homokroegen: de Strano aan de Van Oldenbarneveltstraat in het centrum van de stad. Als mensen met hun problemen aan de bar van de Strano of balie van de politie kwamen, lukte het hem altijd om mensen rustig te houden. „Voor je het wist deden mensen hun hele levensverhaal bij hem uit de doeken”, zegt zijn chef bij de politie, Lennard Lokker.

Achteraf, zegt de politieagent, ziet hij veel overeenkomsten met Bosmans werk in de horeca. In de tijd dat Bosman kroegeigenaar was, had de Strano geen beveiliger bij de deur. Niet nodig, deed Bosman zelf. Nooit eindigde het in een ernstig handgemeen.

Nooit in de kast

Deels zal dat te maken hebben gehad met zijn uiterlijk. Bosman was lang (1,90 meter) met brede schouders, had haar dat eerder blond was en later grijs, en staalblauwe ogen achter een chromen pilotenbril. Een grote, knappe en duidelijke man die rust en kalmte uitstraalde, zegt zijn ex-partner John van Doorn. Een lieve beer, noemt voormalig medewerker Kelvin Brand hem. En ook een man die zijn gevoelens liever voor zichzelf hield.

Ed Bosman, vier jaar oud.
Foto privéarchief

Ed Bosman groeide op in een gezin met vier kinderen in de Prins Alexanderpolder in Rotterdam. Zijn vader was leraar fijnmetaal op een technische school, zijn moeder was huisvrouw. Ed trok veel op met zijn anderhalf jaar oudere zus Annemiek. Het hele gezin handbalde. Als rechter en linker opbouwer kon Ed verschrikkelijk harde passes geven. Hij had ver kunnen komen, zegt zijn vijf jaar oudere broer Ruud, maar miste het bloedfanatieke. „Zijn houding was: is de tegenstander beter, oké, dan winnen ze.”

Ed was vrij jong toen duidelijk werd dat hij op mannen viel, zegt zijn broer Ruud. Hij vond na Eds overlijden een notitie waarin zijn broertje schrijft: ik ben nooit uit de kast gekomen, ik heb er ook nooit in gezeten.

Voor de beter gesitueerden

Ed ging al snel uit in Rotterdam. Zijn moeder, nieuwsgierig naar waar Ed uithing, ging een keer met hem mee naar de Gay Palace, destijds Rotterdams grootste gayclub. En later, toen Bosman eigenaar was van de Strano, waren zijn ouders bij alle belangrijke evenementen.

Met leren had Ed niet veel, zegt broer Ruud. Hij vertrok voortijdig van de middelbare school, werd bloemist en werkte later in een speelgoedwinkel. Die winkel brandde af, zegt ex-partner Van Doorn. Daarna ging hij werken in de Strano, een kroeg waar hij al kwam als bezoeker. In 1988 kon hij de zaak met Frans van de Waal, ook medewerker bij de Strano, overnemen. Bosman regelde de financiën, Van de Waal stond veel in de zaak.

De Strano, gehuisd in het souterrain van een pand uit 1877, was in hun tijd een kroeg voor de beter gesitueerden. „Als je bij ons naar de kroeg wilde, dan kon je het beste je nieuwste trui aan doen”, zegt Van de Waal. Hij herinnert zich klanten die een taxi bestelden die ze in Den Haag gevulde olijven lieten halen.

Ed Bosman rond zijn dertigste jaar.
Foto privéarchief

Het was makkelijk geld verdienen, zegt Van de Waal. Grindr en andere datingapps- of websites bestonden nog niet. Dus je moest naar de kroeg om andere homo’s te ontmoeten. Een wilde tijd, volgens Van de Waal. Het was óók de tijd van aids. Maar in de kroeg werd daar niet over gesproken, zegt de compagnon. „Er gingen een hoop mensen dood, maar niemand aan die ziekte. Snappie?”

Van de Strano wilde Bosman een veilige haven maken, net zoals hij die thuis had. Met enige regelmaat stapten jongens alleen de kroeg binnen. Net uit de kast, of nog niet eens. Bosman had daar oog voor, zorgde dat de jongens aanspraak hadden en koppelde ze met slimme vragen aan elkaar.

Roze Moederdag

Bosman wilde altijd vernieuwen. Er ging geen maand voorbij zónder een herinrichting of themafeest. Hij organiseerde bijvoorbeeld Roze Moederdag. Dan mochten bezoekers hun moeder meenemen.

Na zes jaar stopte Van de Waal. Bosman ging alleen verder en breidde in 1997 uit met een winkel aan de overkant van de straat: De Badmuts. Een super-de-luxe ondergoed- en zwemkledingwinkel voor mannen. Daarvoor had hij inspiratie opgedaan in Amsterdam. Maar in Rotterdam liep het niet. Te weinig toeristen misschien. Of een te kleine gayscene. Bosman doopte het na vierenhalf jaar om tot lunch- en wijnbar Nostra.

In 2006 verkocht Bosman de Strano. Hij werd te oud, vond hij. De Nostra, die alleen overdag open was, hield hij.

Een moeilijke tijd brak aan. Bosmans moeder overleed in 2012 aan alvleesklierkanker. Zijn zus, die ook kanker had, overleed in 2013. Dat hakte er bij hem in, maar praten daarover was moeilijk, zegt ex-partner Van Doorn. Die zag wel dat hij somber was.

Schuldsanering

Toen de verhuurder de herenhuizen in de Oldenbarneveltstraat wilde renoveren, moest Nostra tijdelijk naar een ongunstig gelegen pand. De renovatie liep uit en dat deed de zaak in 2012 de das om. Bosman vroeg schuldsanering aan.

Ed Bosman als twintiger.
Foto privéarchief

Ook Bosmans goede vriend Theo Maas overleed in die periode. Er kwam veel bij elkaar, hij dronk steeds meer. Ed zocht hulp in Zuid-Afrika, zegt broer Ruud, en krabbelde op. Bij terugkomst koos hij voor een opleiding als sociaal werker in de verslavingszorg en belandde via een vacature op de website van de politie achter de balie. Daar kon hij mensen óók helpen, bedacht hij. „Hij was trots dat hij weer ritme en regelmaat had”, zegt ex-partner Casper de Vlaming.

Oktober vorig jaar overleed zijn vader op 94-jarige leeftijd. Bosman bezocht hem wekelijks, bleef soms slapen. Waar hij na de dood van zijn zus en moeder het verdriet opkropte, uitte Bosman dat nu wel. De Vlaming trof hem een keer aan in zijn huis, op de bank, gevoelige nummers draaiend. „‘Hello’ van Adele.” En ook bij de politie zei hij drie weken voor zijn overlijden tegen zijn collega’s dat je áltijd tegen je geliefden moet zeggen dat je van ze houdt. Later krijg je die kans misschien niet meer.

Vier maanden na het overlijden van zijn vader stierf Bosman aan een hartaanval. Na zijn uitvaart dronken vrienden en familie op hem in de Strano.