Met de krantenkiosk sterft een authentiek stukje Italië langzaam uit

De krantenkiosk, doorgaans op een straathoek of een plein, is al even Italiaans als de bar, de plek waar Italianen terechtkunnen vanaf die eerste cappuccino’s ochtends tot de aperitivo, in de vooravond. Bar en krantenkiosk – vaak dicht in elkaars buurt – zijn allebei plekken die in Italië een belangrijke sociale functie vervullen, omdat Italianen er elkaar ontmoeten, samenkomen en commentaar geven op het leven van alledag.

Maar de krantenkiosk wordt ernstig in haar voortbestaan bedreigd. Fabio Colucci (63) opende zijn eerste kiosk in 1996, in L’Alberone, een gezellige volkswijk in Rome. „Mijn pensioen lonkt”, zegt hij met de brede glimlach waarmee hij elke nieuwe klant begroet, „maar of mijn zoon met dezelfde baan nog ooit zijn pensioen haalt, is twijfelachtig.” Zijn 37-jarige zoon zoekt daarom naar een andere baan, vertelt hij.

Meteen sluipt er een vleugje spijt in zijn stem. „Veel meer dan de plek waar iemand binnenspringt voor een dagblad of een magazine, is de krantenkiosk een heuse ontmoetingsplaats”, zegt de kioskhouder. „Ik ken zowat elke klant bij zijn voornaam, én weet wat hij of zij leest.”

Even later volgt de demonstratie. Een vrouw stapt de kiosk binnen, en krijgt nog voor ze erom vraagt haar wekelijkse tv-gids toegestopt. Een man knikt Fabio Colucci vriendelijk goeiedag, legt een paar muntjes neer en stapt een tel later buiten met een exemplaar van de Corriere della Sera. En als een goedlachse vaste klant in bontgekleurde wieleroutfit binnenspringt, en Colucci ook hem gekscherend een kopie toestopt van dezelfde krant, proest die het uit. „Hou toch op, gek!” De wielertoerist blijkt, zoals de kioskhouder al te goed wist, een trouwe lezer van La Repubblica, de grote concurrent.

KioskhouderFabio Colucci Ik ken zowat elke klant bij zijn voornaam, én weet wat hij of zij leest

De meeste vaste klanten zijn iets oudere Italianen. Jonge krantenlezers scrollen door het nieuws op hun smartphones en tablets, en verlangen niet meer naar een papieren krant. „Van de krant Il Messaggero, het populairste dagblad in Rome, verkocht ik vroeger meer dan tweehonderd exemplaren per dag”, zegt Colucci. „Maar dat is al geruime tijd gezakt tot een veertigtal exemplaren. Hetzelfde geldt voor La Repubblica, zeker met het wekelijkse bijvoegsel Il venerdì. Vroeger verkocht ik daarvan 550 exemplaren op de dag van publicatie, maar tegenwoordig niet meer dan vijftig.”

Leesbrillen en speelgoed

Volgens Unioncamere, de Italiaanse unie van kamers van koophandel, industrie, ambachten en landbouw, nam tussen 2019 en 2023 het aantal kiosken in Italië met iets meer dan 16 procent af, en zijn er 2.667 kiosken gesloten, vooral door de daling van de verkoop van papieren kranten. In september vorig jaar telde Italië nog zo’n 13.500 krantenkiosken, tegenover meer dan 16.000 in september 2019. In Rome en directe omgeving gingen de voorbije jaren 303 krantenkiosken dicht.

Fabio Colucci verkoopt naast kranten en magazines inmiddels ook leesbrillen, kalenders en speelgoed. Maar dat kan de dalende krantenverkoop niet genoeg compenseren. Tegelijk blijven de vaste kosten wel aanzienlijk. Colucci kocht het gebouwtje van zijn huidige krantenkiosk in 2002 voor 90.000 euro, en de huur van zijn stukje openbare grond kost hem 3.500 euro per jaar. „Daarbij komen nog de jaarlijkse afvalbelasting van 800 euro en de kosten van de elektriciteit. Het zou allemaal te doen zijn als mijn inkomsten stabiel waren gebleven.” Ook zijn vergunning als kioskhouder is inmiddels flink in waarde gedaald. „Bij aankoop in 1996 had mijn vergunning de waarde van een ruime flat in deze buurt. Een appartement kost hier tegenwoordig snel 400.000 euro. Maar mijn kioskvergunning is vandaag niet meer dan 30.000 euro waard.”

Vrouwelijke eigenaren

Behalve over het veranderde leesgedrag van de Italianen zegt het hoge aantal kiosken dat definitief de deuren sluit, ook iets over vrouwelijke arbeidsparticipatie en ondernemerschap. Meer dan 37 procent van de kiosken heeft een vrouw aan het roer, aanzienlijk hoger dan het Italiaanse gemiddelde van ondernemingen gerund door vrouwen, maar kiosken met vrouwelijke eigenaren sluiten nóg vaker de deuren. Er komen ook nauwelijks nieuwe kiosken bij, omdat jongeren zich niet langer aangetrokken voelen tot het beroep.

Een kiosk in Rome in 1955. Italië telt er vele duizenden, maar hun aantal neemt snel af.
Ando Gilardi/Getty Images

Het maakt Fabio Colucci een beetje weemoedig over de dingen die voorbij gaan, en een verlies, ook op sociaal vlak, dat straks onherroepelijk is. „Een krantenkioskhouder is de buurman of vriend die er altijd is”, vertelt hij. „Zeer vaak laten mensen bij mij pakjes bezorgen omdat ze zelf uit werken zijn. En er ligt hier altijd wel een bos huissleutels te wachten op het gezinslid dat als eerste terugkeert van school of werk.” Er was ook nog die vaste klant met Alzheimer, die de weg was kwijtgeraakt. „Maar mijn kiosk, die herkende hij wél nog goed.” De kioskhouder belde de zoon van de man op, en die kwam zo weer veilig thuis.

Bovenal tijdens de coronapandemie, blikt Colucci terug, was de sociale functie van de krantenkiosken groot. In Italië, dat als eerste Europese land zwaar werd getroffen door corona, waren erg stringente coronamaatregelen van kracht. „Krantenkiosken vervulden een essentiële functie en mochten gewoon openblijven”, zegt de kioskhouder. „Samen met mijn zoon heb ik toen in de hele wijk kranten aan huis gebracht, voor wie niet naar de kiosk kon komen. Gratis en belangeloos, omdat de mensen zo hard snakten naar informatie, maar ook naar een vriendelijk en bekend gezicht.”