Met de boete voor Sabic is de kritiek op de chemiesector én justitie nog altijd niet verstomd

De rechtbank in Den Bosch heeft chemiebedrijf Sabic Limburg dinsdag veroordeeld tot 10 miljoen euro boete. OCI Nitrogen en AnQore, eveneens gevestigd op het Limburgse chemiepark Chemelot, kregen boetes van elk 360.000 euro.

Nog twee bedrijven in de zaak die vorig jaar negen zittingsdagen in beslag nam, werden vrijgesproken. Het gaat om Borealis Plastomers en Chemelot Site Permit. De laatste is de overkoepelende vergunninghouder voor het 800 hectare grote complex met chemiebedrijven, een van de grootste bedrijventerreinen in Nederland. Het ligt in de gemeente Sittard-Geleen, niet ver van woonwijken.

Het Openbaar Ministerie had in de zaak tegen de vijf bedrijven samen 37,5 miljoen euro boete geëist. Dit gebeurde naar aanleiding van een reeks incidenten en ongelukken in de periode 2015-2019. De hoogste boete vroeg het OM voor Sabic Limburg: 25 miljoen euro. Chemelot Site Permit zou voor 7,5 miljoen moeten worden beboet, waarvan 5 miljoen voorwaardelijk.

De rechtbank stelde bij Sabic inderdaad „nalatigheid” vast, waardoor eind 2016 door een ongeval bij een installatie een werknemer overleed en een andere ernstig gewond raakte. Op veiligheidsgebied was de houding van het bedrijf niet „pro-actief”, onvoldoende gericht op voorkomen van zware ongevallen, aldus het oordeel. Ook OCI Nitrogen en AnQore hadden incidenten kunnen voorkomen met strengere naleving van veiligheidsvoorschriften en meer voorzorg.

Bij Borealis Plastomers ontstond in augustus 2017 door een lekkage van hexaan/octeen een hevige brand. Daarna handelde het bedrijf volgens de rechtbank adequaat; het bevoegd gezag kreeg tijdig alle relevante gegevens. Chemelot Site Permit kan volgens de rechtbank niet verantwoordelijk worden gehouden voor de uitvoering van interne processen van afzonderlijke bedrijven in het industriegebied.

Twee werkelijkheden

Bij de opgelegde boetes heeft de rechtbank gekeken naar de omzet van de betrokken bedrijven. Sabic is verreweg de grootste. Het Saoedi-Arabische concern, met wereldwijd 31.000 werknemers, heeft een jaaromzet van 53 miljard dollar. Tegen de uitspraken is nog beroep mogelijk. Sabic heeft al laten weten van deze mogelijkheid gebruik te maken.

Twee beelden van de werkelijkheid op Chemelot stonden tijdens de zittingsdagen in Den Bosch tegenover elkaar. Het OM schetste, bij monde van twee officieren van justitie van het Functioneel Parket, een beeld van een terrein met veel oude installaties, sommige al meer dan een halve eeuw in bedrijf. Controles, toezicht en lerend vermogen zouden te wensen over hebben gelaten. Op papier leek volgens het Functioneel Parket alles te kloppen, maar in „de rauwe werkelijkheid” namen bedrijven het minder nauw met veiligheid, gezondheid en milieu. Soms ging het om slordigheid, soms om nalaten van simpele maatregelen als een sticker plakken met een waarschuwing.

Advocaten van de aangeklaagde bedrijven noemden de stelling van het OM „een slag in de lucht” en vonden in zijn betoog „de juridische context en nuance ontbreken”. De bedrijven op Chemelot zouden juist hun uiterste best doen om veilig te werken, en werden nu door justitie „gecriminaliseerd”. En de calamiteiten? „Die dingen gebeuren.” Van bewuste nalatigheid was volgens de advocaten nooit sprake. En bovendien leerden bedrijven van fouten.

De directie van Chemelot liet zich tijdens de rechtszaken niet zien. Directeur Loek Radix sprak zich eerder wel uit op NPO Radio 1: „De zware industrie in Nederland moet uit het verdomhoekje.” Volgens hem staat die aan de basis van de economie. Zonder deze sector zou Nederland afglijden naar „de welvaart van een Afrikaans land”.

Radix toonde zich dinsdag verheugd over de vrijspraak voor Chemelot Site Permit: „Het vizier van Chemelot kan nu gericht worden op de toekomst, op de missie om het eerste klimaatneutrale chemiecluster van Europa te worden”, aldus een persbericht. „Dat is niet alleen goed in de strijd tegen klimaatverandering, maar verzekert ook de economische toekomst van het complex en niet te vergeten de meer dan dertigduizend Limburgers die economisch afhankelijk zijn van de activiteiten op Chemelot.”

‘Amateurisme’

Ira Helsloot, hoogleraar Besturen van Veiligheid in Nijmegen, uitte na de rechtszittingen al forse kritiek op het OM. „We hebben niet alleen een nieuwe bestuurscultuur nodig, maar ook een nieuwe, of eigenlijk ouderwetse, rechtstatelijke cultuur bij het Openbaar Ministerie.” Hij zei de indruk te krijgen dat justitie niet op zoek was naar de waarheid, en „als een slechte prosecutor in een Amerikaanse serie” de feiten heel eenzijdig te presenteren.


Lees ook
Op Chemelot ging het geregeld fout: vijf bedrijven staan nu voor de rechter

De Geleense woonwijk Krawinkel, grenzend aan chemiecomplex Chemelot.

Chemelot liet na de incidenten de stichting Crisislab onafhankelijk onderzoek doen. Helsloot leverde daaraan een bijdrage. „De bevindingen zijn daarna openbaar gemaakt en er is lering uit getrokken”, zegt de hoogleraar nu in een toelichting op zijn eerdere commentaar. „Dan past het niet om jaren later nog te gaan vervolgen met weinig meer dan slechts de helft van de inhoud van die openbare evaluatie. Dat getuigt van amateurisme en het kan ertoe leiden dat bedrijven in de toekomst uit angst voor vervolging niet meer zo transparant handelen.”

Het Crisislab zag destijds geen bewuste nalatigheid om financiële of andere redenen. Het zag wel gerichtheid op kleine, ongewone voorvallen, waardoor risico’s in het primaire productieproces soms uit het oog werden verloren. Uit beduchtheid voor gevaren werden installaties en processen complexer, wat juist ook tot meer fouten kon leiden. Een analyse van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid uit 2019 had een kritischer toon. Die wees op gebreken in controles, toezicht en lerend vermogen.

Helsloot ziet in de vervolging van Chemelot ook de hand van „een zeer activistische officier van justitie” die zich bij het Functioneel Parket toelegt op milieu en veiligheid. „Met de berichten op haar LinkedIn-pagina laat ze voortdurend zien dat ze een hekel heeft aan bedrijven.”

De hoogleraar doelt op Ingeborg Koopmans. Ze is ook gemeenteraadslid voor GroenLinks in Geldrop-Mierlo. Op LinkedIn uit ze bij herhaling haar zorgen over te geringe aandacht voor duurzaamheid en te slappe aanpak van milieuproblemen en -vervuilers.

Het Functioneel Parket kan zich niet vinden in het door Helsloot opgeroepen beeld: „Een officier van justitie staat niet als privépersoon, maar namens het OM op zitting. In beginsel is het niet aan het OM om te oordelen over wat medewerkers op persoonlijke titel op sociale media plaatsen. De eisen die op de zittingen zijn uitgesproken, zijn bovendien het resultaat van (collegiaal) overleg binnen het OM en dus niet afkomstig van één officier van justitie.”

Gezondsheidseffecten

Een meerderheid van Provinciale Staten van Limburg dwong afgelopen november onderzoek af naar de gezondheidseffecten die activiteiten op Chemelot hebben op werknemers en omwonenden. Het kabinet kondigde eerder al zo’n studie aan voor Chemours in Dordrecht.

Intussen spelen ook problemen rond lozing van afvalwater door Chemelot op de Maas. De Vlaamse minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) kondigde afgelopen december aan Nederland in gebreke te stellen vanwege overtreding van internationale milieuregels. Waterschap Limburg zou eind december 2020 ten onrechte een vergunning voor lozen hebben afgegeven.

Het afvalwater komt de Maas in waar deze de grens tussen Nederlands en Belgisch Limburg vormt. Vlaanderen verwijt Nederland dat het „de Europese verplichting voor een milieueffectrapportage niet heeft gevolgd” en dat „Vlaanderen daardoor geen voorwaarden kon stellen aan de lozingen”.

Demir zei dit al te hebben aangekaart bij de Nederlandse overheid. Daar kwam ze echter niet verder dan „enkele ambtelijke overleggen en een verzoek tot bedrijfsbezoek”. Als Vlaanderen Nederland in gebreke stelt, kan de regio financiële genoegdoening eisen.

De Algemene Waterschapspartij en de Partij voor de Dieren dringen inmiddels bij Waterschap Limburg aan op intrekking of wijziging van de lozingsvergunning. Die is volgens hen op onjuiste gronden verleend. Ook zou het bestuur van het waterschap niet alle benodigde informatie hebben gekregen, waaronder een rapport over concentraties van „zeer zorgwekkende stoffen”.