N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie Muziek
Recensie Turnstile Hardcore punkband Turnstile zit boordevol energie en groeit beukend hard door, bleek in 013 in Tilburg. Deze zomer staan ze op Lowlands.
Turnstile heeft haast. De hardcorepunkband uit Baltimore heeft maar een uurtje, maandagavond in 013 in Tilburg en de missie is duidelijk: de tent zo snel mogelijk op z’n kop zetten.
Lukt.
Maar voordat ze de lont in het kruitvat gooien, onderstrepen ze bij opkomst met het heel hard draaien van Whitney Houstons ‘I Wanna Dance With Somebody’ missie twee: lol hebben. Dat lukt ook, want de hardcore punk van Turnstile is net zo spijkerhard als melodieus. Hun sound is weliswaar onmiskenbaar op punk gebouwd, met ritme en groove als basis en teksten die ergens tussen maatschappijkritiek en maatschappelijk ongemak in zitten, maar dankzij de flinke dosis melodie en invloeden van ver buiten de punk en de hardcore zijn ze een van de spannendste en leukste heavy bands van nu. Weinig andere bands komen weg met de latin-swag van ‘Don’t Play’, of de aanstekelijke koebel in ‘Endless’, zonder daarbij de pure hardcore-vibe te verliezen.
Groei
De band staat zo op een kruispunt. Zo lang geleden is het nog niet dat ze speelden in de bescheiden Extase, voorheen een paar deuren verderop in Tilburg – de charismatische zanger Brendan Yates herinnert het zich nog, zegt hij in 013. Maar vorig jaar verkochten ze het Patronaat in Haarlem al uit en speelden ze op Pinkpop. En die groei zet door, met drie Grammy-nominaties op zak, een grote tour in de VS met Blink 182 en straks nog Lowlands en Pukkelpop
Missie één is daarbij het belangrijkst: energie. De band beukt zich snel door een blokje knallers van hun fantastische laatste plaat Glow On, met het keihard meegezongen ‘Mystery’, het snelle ‘T.L.C. (Turnstile Love Connection) en het ritmische ‘Endless’, waarin de ‘yeah yeah yeahs’ het uitstekend doen in de ramvolle zaal en de zweetdruppels bij bassist Franz Lyons van de klep van z’n pet druipen.
Het is een cliché om te zeggen dat stilstaan onmogelijk is maar – sorry – dat was het wel. En opspringen betekent je verplaatsen – met de meute mee. De bar wordt gebruikt als springplank, al snel komen doorgegeven gevonden voorwerpen terug naar de bar om later opgehaald te kunnen worden.
Gaatjes in energieballon
Het is jammer dat Turnstile soms zelf gaatjes knipt in die opgeblazen energieballon. Voor ‘Underwater Boi’, toch al niet het meest energieke nummer, vallen ze net wat lang stil. En dan begaan ze ook nog de internationaal erkende misdaad ‘drumsolo’. Veel te lang, saai, leuk voor niemand behalve (misschien) de drummer. En als ze dan met een paar ouwetjes van debuut Nonstop Feeling de energie snel op peil hebben, zakt het opnieuw in met ‘Alien Love Call’ – een traag, matig nummer dat wordt meegezongen omdat men het kent, maar het is wel kostbare mosh-tijd die zo verloren gaat.
Maar het is knap te zien hoe Turnstile telkens met gemak het enthousiasme ook weer snel terugbrengt in de zaal.
Een aanstekelijke knaldrang spreekt van het gezicht van een bezoeker die net een biertje denkt te halen als Yates met zijn koele, kaarsrechte stem roept: „Can I keep it all together?”. Paniek in de ogen van de bezoeker: dat is de aankondiging van klassieker ‘Real Thing’, daar moet op gesprongen worden. Hap slik, biertje weg, de moshpit weer in. En dan moeten de keiharde, waanzinnig sterke afsluiters ‘Holiday’ en ‘Blackout’ nog komen, waarin alle verloren energie samengebald wordt en de vloer van 013 blijkt te kunnen veren.