Met waterpistooltjes gingen inwoners van Barcelona nietsvermoedende toeristen te lijf. Terrassen werden er met roodwitte linten afgezet. Hoewel deze actie, vorig weekend, een ludiek karakter had, was de boodschap niet mis te verstaan: toeristen ga weg, we willen onze stad terug. Of beter nog: kom niet.
Dat doen toeristen niet. Vorig jaar telde de Toerismeorganisatie van de Verenigde Naties (UN Tourism) 1,3 miljard internationale reizen. Dat aantal stijgt weer gestaag sinds de coronajaren, hoewel het pre-coronaniveau van 2019 nog niet is bereikt. Dat zal als eerste gebeuren in het meestbezochte continent, Europa, verwacht UN Tourism.
Met de terugkeer van de grote aantallen toeristen nam ook de weerstand weer toe – door prijsstijgingen op de woningmarkten en met toeristen overladen binnensteden. Wat kunnen landen waar ‘overtoerisme’ wordt ervaren doen om hun burgers tegemoet te komen?
„Dé oplossing bestaat niet”, zegt Lector toerisme Ko Koens maar meteen. Hij is verbonden aan Hogeschool InHolland. „Wat je nu ziet is dat vooral restrictieve maatregelen worden genomen: afremmen.”
Venetië voerde in april een bezoekerspas in waardoor op drukke dagen een – lage – financiële drempel wordt opgeworpen.In Amsterdam wordt het aantal cruiseschepen vanaf 2026 gehalveerd. Verschillende steden proberen vakantieverhuur van woningen terug te dringen, Barcelona gaat dat zelfs geheel verbieden.
De restricties stuiten niet zelden op een rechterlijke uitspraak, ziet Koens. „Ik verwacht dat bedrijven zoals Airbnb naar het Europese Hof gaan wegens achterstelling bij hotels. Dan is de kans groot dat ze gelijk krijgen.” Dat gebeurde eerder ook met een verbod op shortstayverhuur in delen van Amsterdam. De Raad van State noemde die maatregel „onevenredig” omdat onvoldoende duidelijk was dat het zou helpen tegen de komst van toeristen.
Een complicatie bij het terugdringen van toerisme, legt Koens uit, is ook dat bijvoorbeeld een stad als Amsterdam niet kan besluiten vliegen duurder te maken. „Dat is landelijk, Europees, zelfs internationaal geregeld.” Op die niveaus wordt het toerismeprobleem minder gevoeld dan op, zeg, de Amsterdamse Wallen.
Omdat terugdringen lastig is, hoopt Koens dat de aard van toerisme verandert. Hij ziet een trend naar het ‘toerisme van het alledaagse’; toeristen die geen bezienswaardigheden maar opkomende wijken bezoeken, zoals bijvoorbeeld Amsterdam-Noord en Camden in Londen.
Dit biedt overheden de mogelijkheid anders naar toerisme te kijken, zegt Koens. Niet alleen als economisch sector. „We tellen hotelovernachtingen en inkomsten, maar wat bewoners vinden, wordt vaak onvoldoende meegewogen.” Als je draagvlak wil behouden, moeten de inkomsten deels terugvloeien naar een gebied. „En dat moet je laten zien. Zet desnoods een bordje bij een mooi park. Betaald met toeristenbelasting.”
Ook kun je bepaalde delen van de stad lastiger vindbaar maken voor toeristen. Koens verwijst naar buslijn 116 in Barcelona, die naar het door Gaudí ontworpen Park Guëll rijdt, en daarom jarenlang nauwelijks door inwoners gebruikt kon worden. De bus is ‘heroverd’ op toeristen, vertelden inwoners in de Britse krant The Guardian, doordat deze minder goed te vinden is gemaakt in routeapps.
Het kan werken, denkt Koens, omdat toeristen vanwege hun beperkte tijd „doen wat makkelijk gaat”. In wijken die wel wat reuring kunnen gebruiken, kun je ze ‘lokken’ met een klein festival of een landmark zoals een mooi kunstwerk. Zodat inwoners er iets aan hebben als hun woonomgeving door toerisme verandert. „De skyway in Singapore, een park van immense boomsculpturen, trekt toeristen én bewoners.”
En als je niet probeert toerisme terug te dringen, geef je dan in feite hele woongebieden op? „Dat hoor je mij niet zeggen, maar je ziet in sommige Afrikaanse parken dat toerisme in een klein deel geconcentreerd wordt. Daar komen dan de lodges en ziplines, waardoor de rest redelijk ongerept kan blijven.”
Vijf voorbeelden van toeristische bestemmingen waar geprobeerd wordt de mensenmassa te beteugelen:
Alaska, VSCruisevrije zaterdag in Juneau
In Juneau (Alaska) dromen de inwoners van een cruisevrije zaterdag. Eén dag in de week waarop ze ‘onder elkaar’ kunnen zijn, zonder de duizenden toeristen die proberen een glimp op te vangen van de smeltende Mendenhall-gletsjer. De gletsjer is een populaire bestemming voor zogenoemde ‘laatstekanstoeristen’ die door klimaatverandering verdwijnende natuurfenomenen bezoeken – iets waaraan de vliegtuigen en cruiseschepen waarmee zij reizen bijdragen. De gletsjer in Juneau is mogelijk in 2050 al niet meer te zien vanaf het bezoekerscentrum.
Op piekdagen bezoeken zo’n 18.000 mensen Juneau, dat 32.000 inwoners heeft. Met de belangrijkste cruisemaatschappijen is al afgesproken dat maximaal vijf grote cruiseschepen per dag aanleggen. Voor sommige inwoners is dat nog altijd veel te veel, zij hebben nu voor elkaar gekregen dat in oktober gestemd gaat worden over een cruisevrije zaterdag. Alleen schepen met minder dan 250 passagiers mogen dan nog aanmeren. Omdat Juneau alleen per vliegtuig of over water te bereiken is, kunnen de maatregelen een verschil maken. (MT)
Amsterdam Hotelstop, minder cruises maar meer toeristen
Niet meer dan 20 miljoen toeristische overnachtingen in Amsterdam. Dat streven onderschreef de gemeenteraad in 2021 na een oproep van bewoners. Maar het liep anders: in 2023 sliepen 9,4 miljoen toeristen 22,1 miljoen nachten in de stad. De bewoners die extra maatregelen waren beloofd als het maximum overschreden zou worden, vertelden deze week aan Het Parool dat ze zich bekocht voelen en nadenken over juridische stappen. Zij zeggen dat het gemeentebestuur ten onrechte doet alsof „massatoerisme hen als een tsunami overspoelt”.
Toch nam dat bestuur wel degelijk besluiten om het aantal toeristen terug te dringen. Zo maakte de havenwethouder eind juni bekend het aantal aanmerende zeecruiseschepen vanaf 2026 te maximeren op 100 per jaar (nu 190). Het aantal aanlegplekken van de passagiersterminal (PTA) bij het centrum werd per direct teruggebracht van twee naar één. Een verbod op nieuwe hotels is uitgebreid van een aantal wijken naar de hele stad. En het aantal – kleinere – riviercruiseschepen dat mag aanmeren moet gehalveerd zijn in 2028 (maximaal 1.150). Maar of die maatregelen effect hebben, staat niet vast, zegt lector toerisme Ko Koens. „Want als toeristen in Haarlem slapen maar een dagtrip maken naar Amsterdam, helpt dat niet tegen de drukte.” (MT)
Rwanda, Oeganda en CongoGorillatoerisme, niet voor iedereen
De zoetsappige film Gorillas in the Mist, naar de autobiografie van primatoloog Dian Fossey, zette ze in 1988 op de kaart: de zeldzame berggorilla’s in het vulkanische grensgebied van Oeganda, Rwanda en de Democratische Republiek Congo.
Op dat moment waren er wereldwijd nog maar een paar honderd van deze zeldzame dieren over. Mede dankzij Fossey, de film en het daaruit voortvloeiende toerisme is de soort niet uitgestorven.
Beperkingen zijn er wel. Een vergunning voor gorillabezoek kost in Rwanda 1.500 dollar per persoon. In Oeganda is het met 800 dollar iets goedkoper. Congo is prijsknaller: 400 dollar per persoon. Veiligheid is daar wel een probleem. En dat geldt sowieso voor dit deel van Afrika waar rivaliserende rebellenbewegingen het oerwoud als veilige haven zien.
Voor dit geld ga je aan de hand van een gids in het bos op zoek naar een van de gorillafamilies. Als die gevonden is mag je een uur in hun nabijheid verkeren. Met de opbrengsten worden de honderden beveiligers betaald die niet alleen de toeristen veilig moeten houden, maar ook de gorilla’s beschermen tegen stropers en rebellen. Door het bewust exclusief te houden, profiteren de landen én de dieren.
Nieuw-ZeelandGeen kampeerbusjes zonder toilet
In de coronapandemie zag de toenmalige minister van toerisme in Nieuw-Zeeland een kans; het helemaal anders doen. Na de pandemie wilde Stuart Nash de elite verwelkomen op de eilanden met vijf miljoen inwoners. Hij wilde toeristen trekken die „business class of premium economy” vliegen en „eten in een toprestaurant”. Zijn ambitie was om „niet de meeste bezochte” maar de „meest begeerde” reisbestemming te worden. Concreet wilde hij de verhuur van kampeerbusjes zonder toilet verbieden, zodat toeristen niet langer in de berm zouden poepen – gedrag dat overlast gaf en ook niet bijdroeg aan het gewenste beeld van een luxebestemming.
Hoewel sindsdien een nieuwe, conservatieve regering aantrad in Nieuw-Zeeland, wordt vanaf december wildkamperen inderdaad lastiger voor het busje-zonder-toilet. Alleen op campings met sanitair ben je nog welkom. Voor vrij kamperen moet je camper drie dagen zelfvoorzienend kunnen zijn. (MT)
BhutanVerschillende tarieven voor toeristen
De mytische Himalaya-bergtoppen en het ongerepte karakter van boeddhistisch Bhutan spreken tot de verbeelding. Stel je voor dat je daar een foodtour doet, een fietsvakantie op grote hoogte afrondt of een luxueus huwelijk viert.
Dat kost dan wel iets. Na de coronapandemie stelde de regering een dagelijkse ‘vergoeding voor duurzame ontwikkeling’ in, een belasting voor toeristen om CO2-uitstoot te compenseren en duurzame projecten te financieren.
Sinds vorig jaar betalen toeristen 100 dollar per dag voor een bezoek aan het tussen China en India ingeklemd liggende kleine koninkrijk. Voor Indiërs is het bedrag lager (14,5 euro per dag), net als voor pelgrims. Eerder experimenteerde Bhutan met 200 dollar per dag, maar dat leek toeristen af te schrikken. En het wil wel dat de toerismesector groeit, van 5 procent van de economie naar 20 procent.
Het land wil dus wel de inkomsten, maar vreest de drukte. Premier Tshering Tobgay zei in mei dat er mogelijk een jaarquotum komt van 300.000 bezoekers zodat het karakter van het land intact blijft. Hij sloot ook niet uit de toeristenbelasting weer te verhogen. Dit tekent Bhutans worsteling met toerisme. Het koninkrijk ging pas in 1974 open voor buitenlandse bezoekers. Het verbood bergsport om heilige pieken te beschermen en het trekt zo nog altijd maar een fractie van de backpackers die een land als Nepal aandoen.