‘Mensen van 18 zijn verder dan ik dacht’

„Toen ik de teksten las, dacht ik: oh God, ik ben blij dat ik niet meer op de middelbare school zit en dit soort stukjes moet lezen. In het dagelijks leven zou ik me bijvoorbeeld niet per se verdiepen in de grasvelden van voetbalstadions. Wat ik wel echt een leuk stukje vond, was de tekst van de hand van een Algerijnse schrijver. Hij schrijft dat hij is opgevoed in drie talen, waaronder Frans. Het Frans is niet zijn eerste taal, maar hij schrijft er wel in. Dat vindt hij soms lastig, omdat hij bang is er niet goed genoeg in te zijn. Maar, schrijft hij, juist doordat het niet zijn eerste taal is, is het Frans een taal waarmee hij kan spelen.

„Dat herken ik heel erg. Ik ben nu bezig met het herschrijven van mijn boek Boto Banja, het Boekenweekgeschenk van vorig jaar. Dat wordt vertaald in het Frans en Engels. Vandaag liep ik een beetje vast met schrijven, dus besloot ik in het Engels verder te gaan. Het voelde bevrijdend omdat het niet mijn moedertaal is, dus het hoefde van mezelf niet 100 procent grammaticaal correct te zijn. Ik werd creatiever. Daarna heb ik het weer terug naar het Nederlands vertaald.

„Ik had eigenlijk verwacht dat het examen simpeler zou zijn. Ik vond het best pittig. Blijkbaar zijn mensen van 18 toch een stuk verder dan ik dacht. Ik moest me echt even vastbijten in de teksten. De eerste vraag is bijvoorbeeld in welke alinea van de tekst duidelijk wordt aan wie de kop ‘Des gardiens très particuliers’ – De zeer bijzondere beschermers – refereert. Je denkt al snel aan de eerste alinea, omdat daarin een naam wordt genoemd. Maar je moet echt even goed lezen om te snappen dat het pas in de laatste alinea is.

„Mijn vriend werkt in Parijs en ik woon een groot gedeelte van het jaar daar bij hem. Mijn moeder woont in Marseille. Ik spreek meestal Engels als ik in Frankrijk ben, maar in winkels spreek ik Frans. En vrijdag heb ik een borrel op het werk van mijn vriend. Dan spreek ik ook Frans. Ik kan het best, maar ik heb een paar borrels nodig om het er goed uit te laten komen. Ik had Frans op de middelbare school en ik was er goed in, maar zo’n examen is echt anders dan Frans spreken. Praten is lastiger. Het voelt dan alsof er een meester in mijn hoofd zit die me steeds wijst op de grammaticale fouten die ik maak. Dat spelen met de taal, zoals die Algerijnse schrijver beschreef, wordt er op school uit geramd.

„De leukste vragen vond ik die waarbij je moest kiezen welk woord in een tekst ontbrak. Ik had ze allemaal goed. Het was fijn dat je niet heel de tekst ervoor hoefde te lezen, maar alleen de zin ervoor. Ik was geneigd de teksten die ik niet zo interessant vond te scannen in plaats van ze goed te lezen.”