Mensen die boodschappen doen, bidden, zingen, spelen, of gewoon zijn – dit is het Amsterdam dat Rembrandt op straat tegenkwam

Wat een weelde. Op de tentoonstelling van The Leiden Collection in het H’art Museum in Amsterdam zijn meteen een paar Rembrandts te zien, onder meer een heel kleine, van een oude man, geschilderd in 1633, en een ovale van een jong meisje met een goudomrande mantel uit 1632. En dat zijn er nog maar 2 van de in totaal 18 werken, en naast die 18 van Rembrandt zijn er nog 57 werken te zien uit de zeventiende eeuw, 75 in totaal dus, in het jaar dat Amsterdam 750 jaar bestaat.

Ter vergelijking: het Rijksmuseum bezit 22 schilderijen van de meester, van wie er ongeveer 300 bekend zijn. En dan is er ook nog, aan het eind van de tentoonstelling, een Vermeer, de laatste in een particuliere collectie, een schilderij van een vrouw aan een virginaal. Begeleid door muziek die zij had kunnen horen en maken, loop je de tentoonstelling weer uit.

Het is niet de eerste keer dat werk uit deze grootse particuliere collectie, die uit ongeveer 250 werken bestaat en pas sinds 2003 bij elkaar wordt gebracht door de Frans-Amerikaanse miljardairs Thomas Kaplan en Daphne Recanati Kaplan, in dit museum te zien is. Sinds 2017 beschouwen ze de collectie als een ‘uitleenbibliotheek’. In 2023 was in het museum aan de Amstel, toen nog Hermitage Amsterdam geheten, de expositie Rembrandt en tijdgenoten. Historiestukken uit The Leiden Collection. Toen waren voor een groot deel andere schilderijen te zien, omdat nu de focus niet op historiestukken ligt, maar op Amsterdam, op mensen die Rembrandt in de stad tegenkwam of tegen had kunnen komen, al zijn er ook wat uitstapjes naar andere steden en andere onderwerpen.

Gerrit Dou: Kat in een ateliervenster (olieverf op paneel, 34 × 26.9 cm)
Rembrandt: Minerva in haar studeervertrek (olieverf op doek, 138 ×116,5 cm)
Rembrandt: Zittende oude vrouw met gevouwen handen (olieverf op doek, 77,5×64,8 cm)
Foto’s The Leiden Gallery

Dode haring

Vierhonderd jaar na Rembrandt, die in 1606 of 1607 in Leiden geboren werd (vandaar de naam van de collectie) en omstreeks 1630 verhuisde naar Amsterdam, kunnen we iets zien van wat hij en zijn medeschilders zagen, op straat, op een markt of in een huis aan een gracht. Van Gerard Dou ligt er een kat in een raamkozijn, die de schilder die achter haar in zijn atelier bezig is volledig in de schaduw stelt. Maar naast een dode haring en nog wat dieren zien we vooral mensen, mensen die bidden, mensen die boodschappen doen, een ganzenveer scherpen, een brief lezen of schrijven, kaart spelen, zingen, muziek maken, of gewoon zijn, zoals dat meisje met de vlassige, rossige haren en de goudomrande mantel. En naar al die mensen in de stad staan mensen te kijken, ook velen, nog meer, want dit is een heel druk bezochte tentoonstelling. De Poolse schrijver Olga Tokarczuk zei vorig jaar in Den Haag, geciteerd door Niña Weijers in De Groene Amsterdammer: „Kun je je voorstellen dat er zo’n zestig miljard mensen aan ons zijn voorafgegaan op aarde? Zestig miljard individuele, denkende, spirituele wezens die, op hun eigen manier, leefden in allerhande klimatologische, geografische en historische omstandigheden. Wij zijn hun afstammelingen.” De informatiebordjes op de tentoonstelling onthullen vaak iets van die omstandigheden: brieven schrijven werd bijvoorbeeld populair omdat de posterijen verbeterden.

De schilderijen tonen vaak geen portretten van de mensen, wier namen soms vergeten zijn, maar tronies, gezichten die Rembrandt schilderde naar het leven, uit de geest of ‘van onthoud’. Wat zal het meisje met de mantel zijn?

Rembrandt: Borststuk van een jonge vrouw (olieverf op doek, 59×44 cm)
Foto The Leiden Gallery

Niet mooi

Er is iets geks met de vrouwen van Rembrandt en de zijnen; ze zijn vaak niet zo verleidelijk, in ieder geval niet mooi volgens de huidige standaard. Het maakt eigenlijk niet uit of het tronies zijn, portretten of godinnen, zoals de godin Minerva, in 1635 door Rembrandt afgebeeld in haar studeervertrek en nu aan de Amstel te zien.

Waarom zou Rembrandt dit zo doen? Maakt het de geschilderden levensechter? Is het een strijd tussen de kunstenaar en het leven? Er moeten ook in de zeventiende eeuw mooie vrouwen hebben bestaan, en die moet Rembrandt toch ook tegengekomen zijn. Dat onverleidelijke hebben meer geschilderde vrouwen uit de zeventiende eeuw, ook op de hier getoonde Vermeer. Ook hier is schoonheid van de afbeelding prominenter dan van de vrouw. Vooral haar gele omslagdoek vangt het licht, niet haar gezicht.

Het is een verademing, gewend als we nu zijn vrouwen vooral afgebeeld te zien om hun uiterlijk. Of zou het schoonheidsideaal in de zeventiende eeuw zo anders zijn geweest dan nu dat ik het, vier eeuwen later, niet meer kan herkennen? Hebben fotografie en filters de blik zo veranderd? Of mag je de schoonheid van een schilderij niet vergelijken met de schoonheid van een gezicht?

Volgens Thomas Kaplan, de eigenaar van The Leiden Collection, is schoonheid waarheid. In de inleiding van de catalogus schrijft hij over de verlossende kracht van schoonheid en dat Rembrandt „de spiritualiteit van schoonheid” symboliseert. Misschien heeft hij gelijk.

Zaaloverzicht van de tentoonstelling Van Rembrandt tot Vermeer in het H’art Museum in Amsterdam.

Foto’s Aad Hoogendoorn