Melodrama in voorstelling over Chinees ‘restaurantkind’ Happy

Recensie

Theater

Theater Auteurs Sun Li en Tjyying Liu schreven een toneelstuk over een Chinees-Nederlandse vrouw die in het restaurant van haar moeder opgroeit. De extreem directe vertelstijl laat weinig aan de verbeelding over.

Charlotte Ha (rechts) is Happy in de voorstelling ‘Happy in Holland’.
Charlotte Ha (rechts) is Happy in de voorstelling ‘Happy in Holland’.

Foto Bas de Brouwer

De uithangborden van Chinees-Indische restaurants knipperen aan en uit – de verzameling die scenograaf Yannick Verweij op het toneel heeft gezet, is zo overdadig dat het aan de Sunset Strip doet denken. In het halfduister horen we in nieuwsfragmenten de geschiedenis van de horeca die door Chinese immigranten in Nederland werd opgezet: zo’n beeldbepalend onderdeel van de binnenlandse eetcultuur dat het in 2021 in de Inventaris Immaterieel Erfgoed werd opgenomen. Te midden van de borden zit Happy (Charlotte Ha), die in één van die restaurants is opgegroeid, en flink worstelt met die nalatenschap.

In Happy in Holland zetten schrijvers Sun Li en Tjyying Liu, beiden zelf ‘restaurantkinderen’, de verhouding tussen Happy en haar moeder centraal. Zo beleefd als Happy’s moeder tegen haar Nederlandse klanten is, zo commanderend is ze tegen haar dochter, van wie ze verwacht dat ze na schooltijd ook in het restaurant behulpzaam is. Daarnaast loopt Happy ertegenaan dat ze thuis nooit een echt gesprek kan voeren – over gevoelens praten vindt haar moeder maar iets Nederlands.

Meer aandacht

De relatie tussen Chinese immigranten en hun kinderen kreeg de afgelopen jaren meer aandacht in de beeldcultuur, en dat leverde prachtige films als The Farewell (2019), Everything everywhere all at once (2022) en Turning red (2022) op. Wat Happy in Holland daaraan toevoegt is de specifieke invalshoek van de Chinees-Nederlandse restaurantcultuur, die werd aangepast aan de Nederlandse wens om goedkoop en veel te eten. De voorstelling maakt pijnlijk duidelijk dat Chinees-Indische restaurants konden floreren omdat de uitbaters keihard werkten voor weinig geld, terwijl ze daar nauwelijks maatschappelijke erkenning voor terug kregen.

De ouder-kind-relatie zelf komt minder uit de verf, en dat ligt vooral aan de tekst. Li en Liu laten Happy al haar gedachten en gevoelens direct aan het publiek uitleggen, waardoor er voor Ha niets te spelen overblijft, en voor het publiek niets te raden. Regisseur Char Li Chung slaagt er in zijn spelregie niet in om tegenkleur te vinden in een tekst die van iedere ambiguïteit gespeend is, en zoekt het dan maar in melodrama: de arme Ha moet tot drie keer toe in huilen uitbarsten om de emotie nog extra aan te zetten.

Gelukkig maakt het geheime wapen van het stuk veel goed. Mei Ling Wan-Im steelt in de moederrol compleet de show: ze zet zowel haar hardheid als haar onverzettelijkheid stevig neer, twee kanten van dezelfde medaille. Tot het einde toe blijft ze onverminderd zichzelf, wat zowel Happy’s ressentiment als haar bewondering voor haar moeder tastbaar maakt.