Megaboete voor vrachtwagenbedrijf Scania blijft in stand

De Zweedse vrachtwagenfabrikant Scania moet een boete van ruim 880 miljoen euro betalen voor de verboden prijsafspraken die het bedrijf van 1997 tot 2011 met vijf andere branchegenoten maakte. Dat heeft het Europees Hof van Justitie donderdag in hoger beroep bepaald.

De boete kreeg Scania al in 2017 opgelegd door de Europese Commissie. Het bedrijf had in eerste instantie geweigerd om mee te doen aan het onderzoek van de Commissie, later ging het in hoger beroep. Het Hof concludeert nu dat de boete terecht was.

Scania maakte ruim veertien jaar deel uit van een truckkartel, dat het Europese mededingingsrecht had geschonden. Het bedrijf werkte samen met branchegenoten DAF, Daimler, Iveco, Volvo/Renault en MAN om de kosten van uitstootbeperkende maatregelen door te berekenen aan klanten. Daardoor hoefden de bedrijven niet in te teren op hun winsten. Dit deden ze door de introductie te vertragen van technologieën die moesten voldoen aan emissieregels. De kosten voor deze ontwikkelingen rekenden ze door aan klanten in de Europese Economische Ruimte.

De jarenlange samenwerking kwam aan het licht doordat een dochterbedrijf van Volkswagen, MAN, de Europese Commissie in 2011 had getipt. MAN werd toen door de Europese Commissie vrijgesteld van een boete. Hierna volgde een reeks onaangekondigde inspecties door de Commissie die de verboden prijsafspraken vaststelde. Destijds was dit volgens persbureau Bloomberg de op één-na-hoogste boete die de Europese Commissie in een dergelijke zaak heeft opgelegd.