Meesterpianist Jorge Luis Prats: ‘Laat een docent je nooit vertellen hoe muziek moet klinken’

‘Het spijt me dat ik met je zit te praten terwijl ik geen piano in de buurt heb, anders kon ik laten horen wat ik bedoel.” Jorge Luis Prats verzucht het meerdere keren tijdens het telefoongesprek vanuit zijn woonplaats Miami. De karakterverschillen van de preludes en fuga’s van Bach („Hij is de vader van de muziek”), de standvastigheid die zich openbaart in Isaac Albéniz’ pianosuite Iberia („Om dat te kunnen spelen moet je een stier in je hebben”), hoe je bij Schumann de melodie in verschillende stemmen kunt leggen („Dat kan op tien verschillende manieren”): kon hij het allemaal maar even laten horen. Want hoewel hij graag vertelt, is hij „niet zo briljant met woorden. Met mij kun je het beste communiceren via de muziek.”

In 2008 was hij er opeens, op het podium van de Grote Zaal van het Concertgebouw in Amsterdam. Zijn debuut in de serie Meesterpianisten (integraal op YouTube te zien) kwam ogenschijnlijk vanuit het niets. Prats (Cuba, 1956) was 52 jaar en hier een onbekende. Bijna dertig jaar eerder had hij in Parijs het Marguerite Long-Jacques Thibaud Concours gewonnen. Een internationale solistencarrière leek in kannen en kruiken, maar werd in de kiem gesmoord doordat de Cubaanse overheid hem maar mondjesmaat visums uitreikte. Zo bleven Prats’ activiteiten voornamelijk beperkt tot de Latijns-Amerikaanse podia, tot zijn vertrek naar Spanje in 2002. Sinds zijn Amsterdamse debuut trad Prats zo nu en dan op in Nederland en vanaf maandag is hij een week terug, met twee solorecitals en een publieke masterclass.

„Je kunt je tegenwoordig enorm verbazen over de hoeveelheid jonge mensen die fantastisch spelen”, zegt Prats. „Het technische niveau wordt iedere dag hoger. Wat ze tegenwoordig kunnen, daar kun je alleen maar respect voor hebben, want veertig jaar geleden hadden we dat niet. Maar pianisten die werkelijk je hart raken, Arcadi Volodos bijvoorbeeld, zijn zeldzaam.” Waar zit hem dat in? „De grote uitdaging van deze tijd is om iets nieuws te doen, creatief te zijn, het publiek iets interessants te bieden wat er eerder nog niet was. Ik houd ervan als mensen iets onverwachts meebrengen, maar dat maak je niet al te vaak mee. Bij de meeste concoursen zijn die jonge pianisten voornamelijk in competitie binnen een traditie. Dat is een tragedie.”


Lees ook

Onze laatste recensie: Jorge Luis Prats met Kazuki Yamada is een zintuiglijke belevenis

Jorge Luis Prats.

Klavierstier

Tijdens de masterclass, maandagavond in Muziekgebouw Eindhoven, geeft Prats les aan drie pianostudenten. „Ik kan natuurlijk van alles vertellen over hoe ze moeten spelen. Maar ik probeer vooral de persoonlijkheid te begrijpen van degene die ik voor me heb, en het verband te leggen tussen de muziek en wat die in het leven betekent. Veel docenten houden zich extreem bezig met techniek. Zo van: ‘je moet het zó doen’. Daar ben ik het niet mee eens. Ik vind de eigen creativiteit extreem belangrijk. Laat een docent je nooit vertellen hoe muziek moet klinken. De muziek is zoals jij bent, ze draagt jouw persoonlijkheid in zich.”

Prats is op het podium zelf ook een markante persoonlijkheid. Met overgave bewandelt hij de grens tussen ontspannen en ongepolijst. Zijn temperamentvolle aanpak, niet vies van risico’s, leverde hem meer dan eens de omschrijving ‘klavierstier’ op. Vanwege zijn vloeiende spel en expressieve timing wordt hij gezien als een late vertegenwoordiger van de pianostijl van midden vorige eeuw. Met bewondering spreekt Prats over de pianisten die deze stijl belichaamden, zoals Wilhelm Kempff en Sviatoslav Richter, Arthur Rubinstein. „Drie totaal verschillende persoonlijkheden, maar alle drie geweldig. Toen ik in Parijs studeerde was ik met Rubinstein bevriend. We hadden het zelden over muziek. Hij hield van sigaren en we spraken over zijn herinneringen aan Cuba. Hij stond vol in het leven en stopte alles wat hij had in de muziek.”

Prats speelt dinsdag en zondag zijn lijfstuk: het twaalfdelige Iberia van de Spaanse componist Isaac Albéniz (1860-1909). In anderhalf uur voert het langs plekken als Cádiz, Málaga, Sevilla, Granada en Madrid. Iberia betekent veel voor Prats, wiens wortels aan zowel vaders- als moederskant in Spanje liggen. „Spanje is eigenlijk een land dat uit allerlei verschillende landen bestaat. In Iberia hoor je de bijzonderheden van al die volkeren in dansen en volksmelodieën terug. Hoe mijn grootmoeder danste, hoe de mensen zongen, de flamenco: als ik dit stuk speel, voel ik me thuis bij mijn herinneringen.” Vanwege de hoge technische moeilijkheidsgraad – het is alsof de volledige pianistieke gereedschapskist boven de notenbalken is leeggekieperd – hoor je Iberia zelden integraal op één avond. Je kunt er je leven lang op studeren, beaamt Prats. De krachtige geest van deze muziek fascineert hem al van jongs af aan. „Op veel momenten geef ik de bastonen extra gewicht. Terwijl de harmonie verandert, blijft de bas vaak hetzelfde: onveranderlijk, als een stier. Je kunt een stier wel willen doden, maar hij zal nooit van richting veranderen. Ik houd van die standvastigheid.”

Jorge Luis Prats geeft volgende week een masterclass (31/3, Muziekgebouw Eindhoven) en solorecitals (1/4, Muziekgebouw Eindhoven en 6/4 , Concertgebouw Amsterdam).