Meeste Nederlanders weten nauwelijks iets over het nieuwe pensioenstelsel, Nibud wil meer voorlichting

Meer dan de helft van de Nederlanders weet weinig tot niets over het nieuwe pensioenstelsel. Dat zegt het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) op basis van een peiling. Degenen die zeggen wel kennis te hebben over het nieuwe stelsel, kunnen vaak niet of nauwelijks benoemen wat de aanstaande veranderingen inhouden.

Het Nibud roept de overheid en pensioensector daarom op „vol in te zetten” op voorlichting, met name onder de groepen die het minst weten over hun pensioen. Omdat er keuzemogelijkheden zijn binnen het nieuwe stelsel – al zijn die beperkt – vindt het Nibud het belangrijk dat mensen weten wat er te kiezen is. Zo kan onvrede en teleurstelling worden voorkomen. Naast het intensiveren van de voorlichting via begeleiding raadt het Nibud werkgevers en pensioenfondsen daarom ook aan om aan ‘verwachtingsmanagement’ te doen.

Het Nibud enquêteerde begin dit jaar ruim 1.500 mensen tussen de 25 en 67 jaar die niet meer studeerden en nog niet met pensioen waren.

Persoonlijk potje

De mate van kennis van de respondenten over de veranderingen loopt sterk uiteen. Theoretisch opgeleiden weten meer dan mensen met een praktische opleiding en mannen weten meer dan vrouwen. Ouderen weten vaker dat het pensioenstelsel gaat veranderen dan jongeren. „Interesse voor pensioen komt vaak pas bij je eerste leesbril”, zegt Nibud-onderzoeker Michael Visser. Dit is het moment om daar wat aan te veranderen, bepleit het kennis- en adviescentrum.

Sinds vorig jaar is de Wet toekomst pensioenen van kracht, die de overgang naar nieuwe pensioenstelsel regelt. Daarin wordt pensioengeld verdeeld over persoonlijke pensioenpotjes. De hoogte van de maandelijkse uitkering kan in het nieuwe stelsel meer fluctueren, afhankelijk van ontwikkelingen op de beurs.

De pensioensector is met alle betrokken partijen druk bezig met de overgang. Als het parlement instemt met de toezegging van voormalig pensioenminister Carola Schouten (ChristenUnie) ligt de uiterste ‘invaardatum’ op 1 januari 2028. Volgend jaar gaat een beperkt aantal pensioenenfondsen al over naar het nieuwe stelsel, maar de meeste doen dat per 2026 of 2027. „Dit is daarom echt een belangrijk moment om je te laten informeren”, aldus onderzoeker Visser.

Het Nibud wil dat de pensioensector meer werk maakt van voorlichting en bewustwording. Pensioenuitvoerders hebben sinds vorig jaar een wettelijke taak om mensen te begeleiden bij de overgang, maar jongeren verwachten op dit vlak eigenlijk dat hun werkgever dat op zich neemt. Ook die heeft een zorgplicht en kan een rol spelen bij voorlichting over een belangrijke en kostbare arbeidsvoorwaarde, aldus het Nibud.

Maar er ligt ook een verantwoordelijkheid bij pensioendeelnemers zelf, benadrukt onderzoeker Visser. „Je kan nu eens wél die mail [van je pensioenfonds] lezen, of een keer een webinar van je pensioenuitvoerder bekijken.”

‘Baart beetje zorgen’

Een platform dat kan helpen bij voorlichting is de website mijnpensioenoverzicht.nl. Het informatieplatform van de Sociale Verzekeringsbank, het Verbond voor Verzekeraars en de Pensioenfederatie wordt in de enquête van het Nibud het vaakst genoemd als nuttige bron. Hoewel het zelf geen rol heeft in de keuzebegeleiding kan het platform pensioendeelnemers wel verder op weg helpen richting de juiste partijen.

Bijna driekwart van de ondervraagden zegt onder het nieuwe stelsel niet anders met het pensioen om te gaan dan ze nu in het huidige stelsel doen. „Dat baart me best een beetje zorgen, omdat het nieuwe stelsel juist een actievere houding vraagt”, zegt onderzoeker Visser. Bijvoorbeeld rond het nabestaandenpensioen, als je van werkgever verandert, of zelfstandig ondernemer wordt. In die situaties is het belangrijk om te kijken hoe je pensioenopbouw ervoor staat, om eventueel iets aan te passen.

Verder spreken mensen in de peiling van het Nibud hun voorkeur uit voor een vast in plaats van variabel aanvullend pensioen – uitgaande van een vaststaand AOW-bedrag. Hoe lager de inkomensgroep waartoe mensen behoren, hoe groter de voorkeur voor een vast aanvullend pensioen.

Dat is opmerkelijk, omdat toezichthouder AFM onlangs meldde dat de meerderheid van de pensioengerechtigden in de toekomst een variabele pensioenuitkering krijgt.