Meer keuzemogelijkheden: hoe een nieuwe wet je controle moet geven over wat je online ziet

Misschien is het je opgevallen dat cookie-banners steeds uitgebreider worden, met meer keuzemogelijkheden over wat je wel en niet toestaat. Dat komt doordat online platforms steeds transparanter moeten zijn over wat je waarom te zien krijgt.

Daar hoort bij dat ze gebruikers laten weten waarom zij nou precies die advertenties of informatie voorgeschoteld krijgen. Zodat gebruikers ervoor kunnen kiezen die gepersonaliseerde omgeving uit te zetten. Het is een van de gevolgen van de ruim honderd pagina’s tellende Europese Wet inzake digitale diensten, internationaal bekend als de Digital Services Act (DSA).

1 Wat is de DSA eigenlijk voor wet?

De DSA is het ambitieuze Europese antwoord op de macht van grote (Amerikaanse) techbedrijven. De afgelopen jaren is doorgedrongen hoeveel data die verzamelen en hoe groot de rol van die platforms is bij het verspreiden van (des)informatie, waarmee bijvoorbeeld verkiezingen worden beïnvloed. Of er gaat wraakporno rond. Daar komt nog bij dat de grootste bedrijven in Amerikaanse of Chinese handen zijn, terwijl ze de levens van Europese burgers beïnvloeden. De wet geeft Europese gebruikers meer rechten en online diensten meer plichten.

De DSA geldt voor een breed palet aan bedrijven, met als gemeenschappelijk kenmerk dat ze een tussenpartij zijn die vraag en aanbod online met elkaar in contact brengt. Denk aan Booking.com, waarop een consument (vraag) een overzicht kan vinden van hotels die te boeken zijn (aanbod). Maar ook sociale media die berichten van gebruikers aan andere gebruikers voorschotelen. Daardoor valt YouTube er wel onder, omdat gebruikers zelf video’s uploaden die weer door andere gebruikers bekeken kunnen worden, maar Netflix niet, omdat leden daar zelf niets kunnen delen.

2 Die regels zijn er toch al een paar maanden?

Voor sommige bedrijven wel. De DSA is als een piramide opgebouwd, waarbij de hoeveelheid en de strengheid van de regels varieert. Grofweg geldt: hoe meer gebruikers een platform heeft, hoe meer verantwoordelijkheden, en dus hoe meer regels die ervoor gelden.

Voor de topgroep van negentien heel grote online platforms en zoekmachines zijn de regels al op 25 augustus 2023 ingegaan. Dat zijn de bedrijven die meer dan 45 miljoen Europese gebruikers per maand hebben. Denk aan Google en Meta (Facebook en Instagram), TikTok en LinkedIn. Maar ook winkelplatforms als Amazon en Zalando. Die laatste twee bedrijven hebben die status als ‘Very Large Online Platform’ (VLOP) overigens aangevochten. Dat proces loopt nog.

Vanaf 17 februari 2024 geldt de wet ook voor de kleinere platforms. Daar zijn er binnen Europa duizenden van. Denk aan Marktplaats en OnlyFans, maar ook aan bol (waarop externe verkopers hun producten kunnen aanbieden) en bijvoorbeeld BeReal, waar veel kinderen in Europa op zitten. Al die platforms moeten voortaan elk halfjaar bekendmaken hoeveel gebruikers ze hebben in de EU. Dat moet de Europese Commissie helpen om nieuwe VLOPs te signaleren. Omdat ze vaak jokken over hun gebruikersaantallen doet de EC ook zelf onderzoek.

Google Shopping verwijderde al 3,7 miljard berichten omdat daarbij oplichting in het spel was

3 Wat ga ik er in de praktijk van merken?

Als het goed is heb je al iets gemerkt op de grote platforms. Zo moet je ze kunnen gebruiken zonder aanbevelingen te krijgen die zijn gebaseerd op jouw online gedrag. TikTok biedt die mogelijkheid inmiddels, zij het schoorvoetend. Vanaf het startscherm moet je je weg zien te vinden door nog eens vijf schermen om die optie aan te passen. Het is ook maar de vraag of gebruikers daarop zitten te wachten: TikTok is juist populair doordat de aanbevelingen van het algoritme zo goed aansluiten bij de interesses van de gebruiker.

Iets vergelijkbaars kan op Instagram: in plaats van door een aanbevolen feed kun je door een chronologische lijst met berichten van accounts die je volgt scrollen. Maar die feed kun je niet als standaard instellen, je moet er elke keer weer handmatig heen.

Waarschijnlijk heb je op Facebook een pop-up gehad (en weggeklikt) met de keuze voor een betaald abonnement van 12,99 euro per maand. Als je dat niet afsluit, accepteer je daarmee de weergave van persoonlijke advertenties en het gebruik van jouw persoonsgegevens en surfgedrag voor deze advertenties. Uit de hoogte van het abonnementsgeld spreekt al dat de bedrijven die gegevens over jou graag blijven gebruiken.

4 Mag je nu minder plaatsen op platforms?

Dat geldt vooral voor adverteerders. Minderjarigen mogen geen advertenties meer krijgen die zijn afgestemd op hun persoonlijke interesses. Ook moeten gebruikers voortaan kunnen zien waarom ze een bepaalde advertentie voorgeschoteld krijgen én wie ervoor betaald heeft.

Grote platforms moeten onder de DSA meer doen tegen de verspreiding van desinformatie en bijvoorbeeld pogingen om verkiezingen te beïnvloeden. Tegelijkertijd wil de Europese Commissie geen censor worden die bepaalt wat online gezegd mag worden. Dat bepalen lidstaten zelf.

Bovendien komt er meer transparantie over moderatie: als een platform iets verwijdert, krijgt de plaatser te horen waarom dat is gebeurd en moet er een mogelijkheid zijn om in beroep te gaan.

Al die beslissingen moeten in een centrale Europese database worden gezet. Op dit moment staan daar al 4,4 miljard moderatiebeslissingen in. Het overgrote deel (3,7 miljard) komt van een onverwacht platform: Google Shopping, dat enorm veel berichten verwijdert omdat het om oplichting gaat. Op grote afstand volgt de nummer twee: TikTok, met 288 miljoen beslissingen.

Onder de DSA geldt een verbod op het plaatsen van advertenties op basis van politieke voorkeur van de internetgebruiker. Maar daar valt voor politieke partijen makkelijk omheen te werken, bleek nog tijdens de Tweede Kamerverkiezingen eind vorig jaar. Zo richtte D66 zich op hoogopgeleide Facebook- en Instagramgebruikers met een interesse in veganisme en kreeg je Denk-advertenties te zien als je wel eens een ticket had gekocht bij Royal Air Maroc.

Een belangrijk element in de wet is dat gebruikers moeten kunnen zien bij wie ze iets kopen. Marktplaats, eBay of webwinkels zijn alleen een soort tussenpersoon. Het moet duidelijk zijn wie de verkoper is, zodat je ook weet bij wie je kunt klagen als een product niet voldoet. Het komt nu nog voor dat gebruikers denken iets bij een platform te kopen, maar dat ze dit eigenlijk bij een derde partij doen.

Ondanks alle regels kreeg je advertenties van Denk te zien als je ooit bij Air Maroc een ticket had gekocht

5 Is dit het einde van online anonimiteit?

Dat hoeft niet, maar die dreiging is er wel. De nieuwe Europese wetten die nu van kracht worden, dwingen online bedrijven meer te weten te komen over de gebruikers van hun platform, bijvoorbeeld om te voorkomen dat ze kinderen schadelijke informatie of advertenties voorschotelen. Daarvoor moeten ze informatie over die gebruikers opvragen en die ook kunnen controleren. In sommige gevallen zijn de bedrijven bovendien verplicht informatie te delen met de Belastingdienst.

„Gebruikers worden minder anoniem en bedrijven en aanbieders van producten moeten transparant zijn”, vat Ilse van Wendel de Joode, DSA-specialist bij PwC, samen. En dat past in een online trend van minder anonimiteit en meer regels over het verwijderen van de inhoud en het blokkeren van accounts. „Je ziet het bijvoorbeeld gebeuren op Instagram, waar mensen de mogelijkheid om commentaar op hun posts te leveren uitzetten.”

In Brussel wordt intussen hard gewerkt aan een Europese digitale identiteit. Die moet burgers de mogelijkheid geven in te loggen bij online diensten, zonder daarbij overbodige gegevens prijs te geven. Je persoongegevens bewaar je dan in een ‘ID-wallet’, van waaruit je alleen het hoogstnoodzakelijke deelt. Bijvoorbeeld het bewijs dat je ouder bent dan achttien, als je online alcohol wilt kopen of wilt gokken. Online platformen worden verplicht die manier van inloggen te accepteren.

Die Brusselse wet is nog niet helemaal af. Tot het zover is, zijn grote techbedrijven dus juist heel druk met het verzamelen van heel veel gegevens over Europese burgers.

6 Wie gaat dit allemaal handhaven?

De Europese Commissie handhaaft de regels voor de grote mondiaal opererende online platforms. Op het niet naleven van de wet staan hoge boetes: tot wel 6 procent van de wereldwijde jaaromzet van zo’n bedrijf. Daar komt nog eens een dagelijkse boete van 5 procent van de dagomzet bovenop zo lang de inbreuk voortduurt.

Daarnaast heeft ieder EU-land een nationale toezichthouder. Dat wordt in Nederland de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Die is het eerste aanspreekpunt voor de bedrijven die in dat land geregistreerd staan, zoals bol in Nederland. Bedrijven die buiten de EU zitten, moeten binnen de EU een kantoor openen of een vertegenwoordiger aanwijzen. Het is de bedoeling dat je zo altijd iemand kunt bereiken om je bij te beklagen en dat je als consument niet tegenover een ongrijpbare online moloch staat.

7 Is dit de enige wet waarmee Brussel big tech wil aanpakken?

Nee. De DSA is onderdeel van een breed pakket waarmee de Europese Commissie grip wil krijgen op online bedrijven. Zo wordt tegelijkertijd de Digital Markets Act (DMA) ingevoerd, waarmee zogeheten ‘poortwachters’ aangepakt worden: techbedrijven die volgens Brussel zoveel macht hebben dat andere bedrijven daar weer afhankelijk van zijn. Denk bijvoorbeeld aan Apple: via de App Store bepaalt dat bedrijf nu welke apps mensen op hun iPhones en iPads kunnen installeren en heeft het controle over de kosten die daarvoor gerekend worden. Door de DMA moet Apple ook andere downloadwinkels gaan toelaten. Iets vergelijkbaars geldt voor WhatsApp: dat is zo dominant dat het moeilijk is om een andere chatdienst op te tuigen. Daarom moet het straks mogelijk worden om vanuit WhatsApp ook gebruikers van andere diensten zoals Signal een bericht te sturen.