N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Psychologie Het geloof in bovennatuurlijke verschijnselen is sinds 1985 teruggelopen. Relatief veel mensen geloven in helderziendheid.
Meer dan helft van de Nederlanders gelooft in íéts bovennatuurlijks. Maar het zijn er wel minder dan 40 jaar geleden. In de meeste paranormale verschijnselen is het geloof meer dan gehalveerd.
De stichting Skepsis, die buitengewone beweringen bevraagt, liet de Universiteit van Amsterdam met onderzoeksbureau Kieskompas een peiling uitvoeren naar paranormaal geloof, onder een representatieve groep van 2.511 Nederlanders. De uitkomsten werden vergeleken met een enquête uit 1985, met grotendeels dezelfde vragen.
In de meeste paranormale zaken is het geloof meer dan gehalveerd. De bevraagde fenomenen liepen uiteen van alledaags bijgeloof als geluksgetallen en het gevaar van onder een ladder doorlopen tot categorieën als bovennatuurlijke wezens en semi-religieuze zaken als reïncarnatie of bezetenheid door de duivel.
Genezing door handoplegging
De deelnemers wisten dat het om ‘geloof in bovennatuurlijke verschijnselen’ ging, maar niet dat Skepsis de opdrachtgever was.
Van de 28 onderzochte verschijnselen onderschrijft 56 procent van de ondervraagden er minstens één als ‘waarschijnlijk’ of ‘zeker’. Tegelijkertijd is geen enkel paranormaal verschijnsel zo overtuigend dat er meer dan 18 procent met zekerheid in gelooft. Relatief hoog scoren helderziendheid, genezing door handoplegging en zieluittreding, met circa 17 procent. Dat er (misschien) wel iets zit het lezen van karakters in handschriften gelooft de grootste groep, meer dan 40 procent.
Er zijn een paar verschijnselen waar na veertig jaar méér mensen in zijn gaan geloven: met name in geesten en spoken (16 procent) en in contact met buitenaardse wezens (9 procent). Zelfs kabouters wonen volgens 2 procent niet in het rijk der fabelen. Er is overigens niet gevraagd of mensen deze verschijnselen zelf hebben meegemaakt. De onderzoekers noemen dat zelf ook „een gemiste kans” in Skepter, het tijdschrift van Skepsis dat de peiling deze week publiceert.
Vaak gaan geloof in samenzweringstheorieën en paranormale verschijnselen hand in hand
Suzanne Hoogeveen psycholoog
De onderzoekers hebben een paar categorieën toegevoegd aan de oude lijst, zoals engelen die goede daden verrichten. Maar ze hebben er nog veel meer niet meegenomen. Zo is niet expliciet gevraagd naar de Tiktok-trend ‘manifesteren’ (de realiteit afdwingen door iets heel graag te willen). Soms worden dat soort trends gedekt door een algemener fenomeen, zoals ‘veroorzaken met wil’.
Religie, homeopathie en psychische wanen werden er zoveel mogelijk buiten gelaten. „Maar de grens is soms moeilijk te trekken”, zegt psycholoog Suzanne Hoogeveen, gespecialiseerd in methodologie en werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam. „Een duidelijke definitie van paranormale verschijnselen ontbreekt ook in de literatuur.”
Ook het geloof in samenzweringen viel buiten dit onderzoek. „We hebben wel een paar losse conspiracy-vragen gesteld, en meer dan de helft van de ondervraagden bleek te geloven in zaken als verborgen machtsstructuren en kwaadaardige motieven van politici. Vaak gaan geloof in samenzweringstheorieën en paranormale verschijnselen hand in hand.” Conspirituality is het woord dat de wetenschap gebruikt voor een nieuw soort spiritualiteit. „Daarin staan de helende kracht van het eigen lichaam en ‘energetische verbondenheid’ centraal, dat gaat vaak samen met complotdenken.”
Lees ook: Contact zoeken met de doden op een begraafplaats
Spiritueel-maar-niet-religieus
In 1985 kwam uit de peiling dat paranormaal geloof vooral populair was onder vrouwen, niet-kerkelijke religieuzen, hoogopgeleiden en jongeren – tot verrassing van de onderzoekers vaak inwoners van grote steden. Omdat ruwe data van toen verloren gingen, kon de methodiek uit 1985 niet bekeken worden. Hoogopgeleiden, jongeren en stedelingen zien de onderzoekers nu niet terug. Wel zien ze bevestigd wat toen ook bleek: vrouwen en mensen die zich identificeren als spiritueel-maar-niet-religieus hebben relatief sterke paranormale overtuigingen. En opvallend: de jongeren van toen, nu rond de 60, zijn nog steeds oververtegenwoordigd.
Opmerkelijk is ook dat bijna een derde van de ondervraagden zichzelf niet als paranormaal gelovig beschouwd, terwijl maar 19 procent in geen van de 28 verschijnselen gelooft.
Dat dit soort onderzoek niet door iedereen serieus wordt ingevuld, daar waren de onderzoekers beducht voor. Met vier vragen, bijvoorbeeld naar lichaamslengte, konden de meeste grappenmakers en saboteurs door hun onwaarschijnlijke antwoorden als onbetrouwbaar worden geïdentificeerd. Het aandeel trollen (2,5 procent) had volgens de onderzoekers vrijwel geen invloed op de percentages.